Monument of niet?
Jotie T’Hooft blijft spoken vanuit het graf
Veertig jaar na zijn overlijden blijft Jotie T’Hooft de gemoederen beroeren in het rustige Oudenaarde. Deze keer via zijn graf. Het stadsbestuur weigert dat voorlopig te laten erkennen als funerair erfgoed.
De neoromantische dichter spreekt nochtans al generaties poëzieliefhebbers aan door de getormenteerde elegantie van zijn werk, maar evengoed door de nooit ingeloste belofte van talent en branie: Jotie stierf op 21jarige leeftijd moederziel alleen in zijn kamertje in Brugge na een overdosis cocaïne. Zo werd de mooie jongen met de wilde haren op slag een mythe en zijn laatste rustplaats een bedevaartsoord voor gelijkgestemde zielen en bewonderaars.
Vandaar ook de verontwaardiging bij een deel van Oudenaarde, zijn geboortestad, na de beslissing om dat graf niet te laten erkennen als funerair erfgoed. Dat statuut biedt bescherming tegen sloop en biedt de mogelijkheid om bij de provincie subsidies aan te vragen voor onderhoud en conservatie.
Maandagavond leidde het zelfs tot een harde woordenwisseling op de gemeenteraad, waar Carine Portois (Open VLD) als schepen voor Burgerzaken onder vuur kwam te liggen.
Zij verdedigt haar keuze. ‘Het klopt dat ik het graf voorlopig niet op de lijst van funerair erfgoed wil zetten. Maar niet om de reden die gesuggereerd wordt door de oppositie: dat ik de levenswandel van Jotie zogezegd geen stichtend voorbeeld vind. Ik ben nog samen met hem op café geweest, toen we jong waren. En ja, hij gebruikte drugs en deed bizarre, excentrieke zaken in zijn leven. Hij was een echte kunstenaar. Maar ik volg in deze gewoon de regels.’
En die luiden: om een grafmonument te kunnen laten erkennen als erfgoed, moet de concessie eerst afgelopen zijn, zonder dat iemand die verlengt. Lange tijd leek dat ook bij T’Hooft te gebeuren. Niemand, ook niet zijn weduwe, leek geneigd om in oktober nog eens 260 euro op te hoesten voor een verlenging van vijf jaar.
Tot plots, op de laatste dag, een anonieme weldoener –gealarmeerd door berichten in de krant – langskwam en de som betaalde. Niemand weet om wie het gaat, ook de schepen niet. Die heeft het over de Wet van Murphy. ‘Dat was de strategie van het bestuur: wachten tot het einde van de concessie en dan Jotie opgeven voor de lijst.’
Maar volgens Elisabeth Meuleman, oppositielid van Groen, kan de stad het graf ook los van die verlenging perfect laten erkennen, tenminste als het bestuur een uitzondering wil maken. Verwachting en verwarring
‘Maar als ik dat voor Jotie doe, moet dat ook voor anderen’, zegt Portois. ‘Voor mij geldt: iedereen gelijk voor de wet, bekend of niet.’ Volgens de schepen maakt het ook weinig uit of het graf al dan niet op een lijst of inventaris staat. Een Vlaams decreet uit 2004 stipuleert nochtans dat wie op die inventaris terechtkomt, wel degelijk kan genieten van een aantal voordelen, zoals het onderhoud van het graf.
Burgemeester Marnic De Meulemeester (Open VLD) wil de situatie ontmijnen door eerst advies te vragen aan Liesbeth Homans en Geert Bourgeois (NVA). Als uit de ministeriële antwoorden blijkt dat een uitzondering perfect kan, dan gaat hij – in tegenstelling tot zijn schepen – de procedure voor Jotie T’Hooft wél opstarten.
In die zin krijgt de dichter dan toch nog gelijk, toen hij schreef: ‘Op een dag zal ik weg zijn en/wat dan? [...] Want wie als ik nooit heeft/gebouwen laat niets achter dan/ verwachting en verwarring en/wat dan?’ Wat moet er gebeuren met het graf van de bekendste dichter van Oudenaarde? Het stadsbestuur raakt er niet uit. BRUSSEL I Wet van Murphy