KROKODILLENTRANEN
Als ik niet kan slapen, doe ik soms aan etymologie. Bij het begin van een betekenis kan ik vaak rust vinden. Ik heb daartoe een deskundig woordenboek. Alleen al erin bladeren, brengt vrede in de kop. Al peil ik de herkomst nu ook vaker online. De zoektocht is er eindelozer, en dat is dit enkele geval plezant.
Deze keer zocht ik op een woord dat die dag in het nieuws was gevloeid: krokodillentranen. Ofwel: oneigenlijke, want functionele tranen.
In tranen vind ik het moeilijk klaar te zien. Ik vind ze van het allermooiste, en van het allergevaarlijkste. Dat heeft met elkaar te maken. Hun prachtig raadselachtige opwellen wil ik te graag geloven, en respecteren. Dus zijn ze te duchten. Met zwakte kun je makkelijk macht uitoefenen. Goed getimede tranen missen zelden doel.
Krokodillentranen, las ik, wortelen in een antiek volksgeloof dat krokodillen huilen terwijl ze hun prooi verslinden. Omdat ze zo die prooi konden verleiden, anderen denken: uit berouw. Huilen om de eigen wreedheid. Kunstenaars hebben het larmoyante roofdier eeuwenlang dankbaar symbolisch ingezet.
Maar volgens biologen willen de vochtige krokodillenogen alleen maar het eigen vuil afdrijven. Die waarheid vond ik nog de beste symboliek. Etymologie gaat helemaal niet over vroeger.
Toen kon ik slapen.