Hond is slimmer dan kat
Nee, niet de leeuw is de koning van de schepping, maar de hond. Die heeft meer neuronen in zijn hersenschors en dus een groter denkvermogen dan de zoveel grotere kat.
Het spijt ons, beste kattenliefhebbers, maar de wetenschap heeft gesproken. Zeven wetenschappers uit vier continenten, en van vijf universiteiten en een zoo, stellen dat honden een groter denkvermogen hebben dan katten. Hun brein verslaat dat van alle andere vleeseters leeuwen en beren inbegrepen. Dat schrijven Débora Alvarenga en haar collega’s in het vakblad Neuroanatomy.
Eigenlijk wilden ze geen scheidsrechter spelen in de eeuwige discussie tussen honden en kattenmensen. Wat hen betreft, vallen hond en kat in dezelfde categorie: die van de roofdieren of van de vleeseters, als u een meer polariserende term wilt gebruiken. De onderzoekers wilden weten of roofdieren ‘slimmer’ waren dan prooidieren of planteneters.
Prooidieren hoeven niet veel te kunnen, was de redenering: wegrennen, en tijdens het rennen bij elkaar blijven, zodat de roofdieren niet meer weten waar eerst toegeslagen. Voor de roofdieren is het een stuk moeilijker: prooi vinden, besluipen, het gedrag van de prooi voorspellen, met een ongelooflijke spiercoördinatie in volle vlucht een bewegende prooi op precies de juiste plek treffen. Dat doe je niet met simpele hersentjes.
Een rijker geestesleven
Alvarenga en haar collega’s vroegen zich af of die redenering ook klopte. Dus telden ze de neuronen, en meer precies de neuronen in de hersenschors, het ‘denkende’ deel van een brein. De rest van de hersenen, het deel dat instaat voor simpele emoties en voor de meer huishoudelijke taken, telden ze niet mee. Aan een groter lijf valt nu eenmaal meer te besturen en te onderhouden, zodat grote dieren vanzelf grote hersenen hebben, maar dat wil nog niet zeggen dat ze een groter percentage van die hersenen reserveren voor het hogere denkwerk.
Uit die tellingen bleek dat honden zo’n 530 miljoen hersenschorsneuronen hebben, en katten niet eens de helft: 250 miljoen. Maak u niet ongerust: u hebt er 16 miljard, toch als u een gemiddelde mens bent.
‘Zelf ben ik een hondenmens’, zei onderzoeksleidster Suzana HerculanoHouzel, die de telmethode ontwierp. ‘En nu kan ik met gerustheid zeggen dat honden de biologische capaciteit hebben om veel complexere en meer flexibele dingen met hun leven te doen dan katten. Ze hebben een rijker geestesleven en kunnen beter voorspellen wat er zal gebeuren.’ Ze maakt zich geen illusies dat de discussies tussen honden en kattenliefhebbers nu zullen gaan liggen. ‘Maar nu kunnen ze tenminste ook wat biologie injecteren in die discussies.’
Prooi zijn is ook lastig
Maar zoals gezegd, ging het eigenlijk niet om honden en katten. De onderzoekers telden de neuronen in de hersenen van telkens één of twee fretten, mangoesten, wasberen, katten, honden, hyena’s, leeuwen en bruine beren. Allemaal vleeseters. Die aantallen bleken niet beduidend af te wijken van die bij planteneters, met name de evenhoevigen. Tot de evenhoevigen behoren schapen, geiten, giraffen, bizons, herten, lama’s, runderen en walvissen.
Met andere woorden: prooidieren hebben in de strijd om het bestaan ook aardig wat denkvermogen moeten ontwikkelen, om op min of meer gelijke voet te kunnen blijven met hun belagers.
Het onderzoek haalde nog een ander idee onderuit: dat gedomesticeerde dieren door hun luilekker leventje minder denkvermogen nodig hebben dan hun wilde tegenhangers, die hun kostje bij elkaar moeten scharrelen in de ruige en wrede natuur. Fretten, katten en honden – tamme dieren – hadden niet beduidend minder neuronen dan hyena’s, leeuwen of beren. Als het de kattenmensen een troost kan wezen: katten hebben precies evenveel neuronen in hun hersenschors als de zoveel grotere beren.
Grenzen aan de groei
De redenering dat hoe groter je bent, hoe meer neuronen je ook in hersenschors hebt, gaat op tot het formaat van katten en honden. Nadien stijgt het aantal neuronen van roofdieren niet meer, hoe groot hun lijf ook wordt. Neuronen verslinden namelijk energie. Zowat een kwart van alle calorieën die u inneemt, gaan rechtstreeks naar uw hoofd. En die energie moet ononderbroken blijven komen. Terwijl een jager een onzeker bestaan leidt, en soms een lange tijd tussen twee prooien moet overbruggen. Op een bepaald moment zit je aan meer neuronen dan je nog kunt voeden. Daarom hebben de grote roofdieren niet meer hersenschorsneuronen dan honden, en liggen leeuwen een groot deel van de dag energiebesparend te slapen.
Conclusie: honden zijn de top van de schepping, en vanaf dan gaat het bergaf. Met de mens als schitterende uitzondering, natuurlijk.
Het onderzoek haalde nog een ander idee onderuit: dat gedomesticeerde dieren door hun luilekker leventje minder denkvermogen nodig hebben