Waarom de olielanden geen hogere olieprijs willen
Wie de tank van zijn wagen vol gooit met diesel, betaalt vandaag een slordige 5 euro meer dan een half jaar geleden. Voor een tank van 4.000 liter stookolie betaal je vandaag 450 euro meer. De olieprijs nadert 65 dollar per vat. Dat is de hoogste prijs sinds medio 2015.
Dat de olieprijs precies nu piekt, is het gevolg van een scheur in een van de belangrijkste pijpleidingen voor ruwe olie. De Forties Pipeline transporteert dagelijks 450.000 vaten ruwe olie van boorplatformen naar Schotland. Daardoor moet de pijpleiding gecontroleerd stilgelegd worden.
De hoge prijzen zijn vervelend voor wie zijn tank vult, maar de olieproducerende landen wrijven zich in de handen. Toch?
Nee, eigenlijk niet. Ook zij zijn niet zo gelukkig met altijd maar stijgende prijzen.
Zoals bekend proberen de producenten de prijs van olie hoog te houden door af te spreken hoeveel ze ervan produceren. Door dat volume artificieel laag te houden, krikken ze de prijs op. Maar prijzen of hoeveelheden afspreken is notoir moeilijk. Want er is altijd wel eentje die stiekem van de afspraak afwijkt, en zo meer profiteert van de gestegen prijzen. Dat geldt al zeker bij het oliekartel Opec. Om een succesvol kartel te runnen, zijn er drie dingen nodig: discipline, een dominante marktpositie en belemmeringen voor nieuwe bedrijven om de markt te betreden. Maar Opec mist ze alle drie.
De olielanden zijn erg moeilijk in het gareel te houden. En dat geldt a fortiori voor die landen die niet of maar half bij de Opec horen. Rusland is er zo een: het is geen Opecland, maar beloofde ook zijn productie te beperken. ‘Nog hogere prijzen zijn een uitnodiging om vals te spelen’, verklaarde Ole Hansen van Saxo Bank aan de zakenkrant The Wall Street Journal. ‘Dat zou een einde maken aan de deal.’
En er staan ook andere producenten klaar om de markt te betreden, als de prijs zo hoog blijft. De schalieoliebedrijven in de Verenigde Staten kregen raken klappen door de dalende olieprijs en moesten hun investeringen terugschroeven omdat ze niet langer rendabel waren. Daar zou nu verandering in komen: door de hogere prijzen zou de output volgend jaar kunnen afklokken op een record van 10 miljoen vaten per dag. Daardoor dreigt er een te groot aanbod te ontstaan, voorspelde het Internationaal Energieagentschap vorig week.
Natuurlijk zijn de olieproducerende landen niet gekant tegen hogere prijzen. Ook al omdat SaudiArabië volgend jaar Aramco tegen een hoge prijs naar de beurs wil brengen. Maar om zeker te zijn van een relatief hoge prijs op een langere termijn, beseffen ze dat die vandaag beter wat lager kan zijn. Of in de woorden van de Nigeriaanse olieminister Emmanuel Ibe Kachikwu, eveneens in The Wall Street Journal: ‘Willen we dat de prijzen oneindig blijven stijgen? Nee, niet echt.’