‘Honden zijn geen levende knuffels’
Onbekend maakt onbemind, in de omgang met een hond is dat voor CHRIS DUSAUCHOIT een terecht toegepast spreekwoord.
Kinderen moeten met dieren leren omgaan, vindt Chris Dusauchoit
Ze zijn met anderhalf miljoen, de Fikkies en Blackies in ons land. En de overgrote meerderheid is flink. Dat is op zich al heel wat, want de moderne maatschappij plaatst overal verbodstekens voor honden: niet excessief blaffen, niet trekken aan de lijn, niet uithalen naar andere honden en zeker niet bijten.
Toch kan het soms fout gaan en heel uitzonderlijk ook eens dramatisch aflopen. Hoeveel bijtongevallen er elk jaar precies plaatsvinden, is moeilijk te achterhalen, omdat er geen verplichte registratie is en niet elk bijtongeval ook medische verzorging vraagt. Als een chihuahua hapt, vergeten we dat sneller dan wanneer een napolitaanse mastiff zijn tanden gebruikt. Kinderen zijn helaas het vaakst het slachtoffer en de ‘schuldige’ is meestal de huishond. Dat betekent niet dat honden kinderen maar ettertjes vinden en er de baas over willen zijn. Het betekent wel dat er tussen beide partijen te veel misverstanden leven.
Bijten uit angst
Wat we alleszins moeten doen, is honden leren hoe ze met kinderen moeten omgaan. Dat heet socialiseren, een begrip waar ook wel wat mist rond hangt. Socialiseren betekent niet dat het volstaat om de hond een keer een kind of twee voor de neus te zetten. Je moet hem leren dat ontmoetingen met kinderen aangenaam zijn en geen gevaar inhouden.
Honden bijten het vaakst omdat ze bang zijn, niet uit kwaadaardigheid. Ooit had ik een nest golden retrievers. Ik had alle kinderen van de straat uitgenodigd om ze te komen aaien, de gang stond dagelijks vol kleine schoenen. Zo’n vroege socialisatie in de eerste twee levensmaanden van een pup heeft alleen maar voordelen. Het is nog maar eens een pleidooi om ver weg te blijven van broodfokkers die hun pups laten opgroeien in een betonnen hok met een minimum aan contact met de buitenwereld.
Omgekeerd is het evenzeer de taak van alle ouders om hun kinderen te leren dat dieren geen levende knuffels zijn en dat je ze dus niet zomaar vastpakt. Hoe vaak maak ik het niet mee dat ik op een terras plots zie dat een kind met uitgestrekte handen op mijn hond afkomt, zonder eerst te vragen of dat wel oké is? We moeten kinderen leren letten op de signalen die zo’n hond geeft: kijkt hij weg, legt hij de oren plat, likt hij zijn neus, begint hij te geeuwen, te hijgen of te grommen? Dat zijn allemaal signalen dat de hond de situatie helemaal niet zo leuk vindt.
We moeten kinderen leren dat je een onbekende hond nooit over en achter de kop of ongemerkt langs de rug streelt, nooit je gezicht bij zijn kop brengt en al zeker niet je vingers in zijn kom stopt als hij aan het eten is. We moeten hen leren dat een kwispelstaart niet altijd wijst op vriendelijkheid of blijdschap, en dat het ras veel minder belangrijk is dan het karakter en de voorgeschiedenis van elke individuele hond. Je hebt honden die alles over zich heen laten gaan en je hebt er die liever niet worden geaaid, zelfs niet graag worden aangestaard. Er is dus veel werk aan de winkel.
Tophond
Over het incident met de hond Uscko blijven – tussen het hoog oplopende heenenweergescheld – nog veel vragen. Wat is er nu echt gebeurd op de speelplaats van basisschool De Buiteling (DS 16 december)? Waar was het toezicht? Hoe correct is die hond opgevoed en van welke kweker kwam hij? Vast staat dat het veel erger had kunnen zijn, want een hond die de kracht heeft om over een muur van 1,80 meter te springen, heeft voldoende kaakspieren om een kind levensgevaarlijk in het gezicht of de hals te verminken.
Laten we vooral met zijn allen rustig blijven en ook niet vergeten dat de Mechelse herder een tophond is die overal ter wereld gegeerd is, in gezinnen maar ook bij politie, leger en veiligheidsdiensten, omdat hij zo perfect te trainen is.
Hoe vaak maak ik het niet mee dat ik op een terras plots zie dat een kind met uitgestrekte handen op mijn hond afkomt?