Je kunt vlees nooit diervriendelijk maken, wel diervriendelijker. Dat bewijzen dappere bedrijfjes die tegen de stroom in roeien. Hoe geef je die beweging meer ruimte?
Kippen die uit ouder wets kleine stalletjes naar buiten trippelen en zich begeven in een zee van groene ruimte: het is hoe ik altijd kippen heb willen zien. En eindelijk, na 500 kilometer rijden door Frankrijk, heb ik een bedrijf gevonden dat precies op die ma nier kippen houdt. Het zijn poules de Bresse, de duurste kippen uit het slagersvak, en de meest be faamde: de smaak van hun vlees zou niet te evenaren zijn en geen enkele andere kip krijgt zoveel ruimte om te scharrelen.
Ik krijg een rondleiding op het bedrijf. Twaalf hectare weiland waar groepjes kippen rustig, in een natuurlijk tempo, naar een volwas sen formaat groeien. ‘Daarna gaan ze naar de épinette, een donkere, warme ruimte waar ze nog twaalf dagen in kooien zitten, zodat ze veel eten zonder veel te bewegen: goed voor hun vetgehalte. We zou den dat liever niet doen, want het is niet erg natuurlijk. Maar voor schriften zijn voorschriften. Als we het niet doen, mogen we onze kippen niet verkopen als poules de Bresse. Net zoals we liever bij de kapoenen (gecastreerde hanen, red.) de kam niet zouden wegsnijden. Daar zijn we nu voor aan het lobbyen, om die gruwelijke ingreep te laten schrappen uit de voorwaarden voor de appellation. Maar de Fransen zijn gesteld op hun tradities.’
En zo werd op elk veebedrijf dat ik bezocht voor deze reeks bovengemiddeld veel geïnvesteerd in dierenwelzijn, maar werden ook stevige compromissen gesloten. In Bresse tussen dierenwelzijn en traditionalisme. Elders meestal tussen dierenwelzijn en financiële haalbaarheid. De markt wordt gedomineerd door bedrijven die zich alleen houden aan de wettelijke