VUURWERK
Het radionieuws zei dat het vuurwerk misschien niet zou doorgaan. De kinderen kreunden teleurgesteld op de achterbank. Bij het uitstappen keken we triest naar de hemel die die avond niet verlicht zou worden. En toen zagen we het.
Een stroom donkere wolken schoof met hoge snelheid over de hemel. Het ene regenmonster achtervolgde het andere, voortgestuwd door de felle wind. Eerst viel de mond van de kleinste open. Daarna volgde de mond van de oudste. De mond van mijn vrouw en die van mij vielen tegelijkertijd open. Het regende zachtjes binnen in onze open kinnebakken. De wind verhevigde nog, de wolkencorrida versnelde. De kleinste was de eerste die ‘waw’ zei, met half verzopen stemmetje. Wij echoden.
Het was anders dan vuurwerk. Er waren geen felle kleuren, eerder vijftig tinten grijs. Er was geen opdrijven van de dramatiek, geen grote finale. Maar: de wolken bleven doorgaan, de dip na de opwinding was er niet.
Ons landschap hebben we verprutst, en onze natuur hebben we veronachtzaamd. Maar onze hemels hebben we nog niet kunnen verkloten. Onze hemels zijn wereldklasse. Blij dat we hier geboren zijn, stapten we het oude jaar uit.