Chamesddine Marzoug
gaf al 400 aangespoelde migranten een graf
‘Ik doe dit voor de mensheid’
25 mei 2017, iets voor halfzes ’s ochtends. De zon was nog niet op, maar Michael Onukwe en Mary Rose konden de horizon al zien. Rond hen, op een Libisch strand ten westen van Tripoli, stonden zeker 2.000 Afrikanen. Voor hen, in de branding, lag een twintigtal rubberen boten om hen naar Europa te brengen. Achter hen schoten nerveuze Libische smokkelaars met kalasjnikovs in de lucht.
Het werd een stormloop. Onukwe zag hoe Rose maar net op tijd in de laatste boot sprong. Een Libiër, tot zijn knieën in het zeewater, wees haar schreeuwend een plek toe tussen de andere vrouwen in het midden van de boot. ‘Iedereen ging op elkaars schoot zitten’, zegt Onukwe. Met 127 mensen in de acht meter lange boot verlieten ze het strand.
Al snel werd duidelijk dat het moeilijk zou worden om Europa te bereiken. ‘De dokters zullen jullie wel oppikken’, had een Libiër hen verteld. Maar er was amper genoeg brandstof om de internationale wateren te halen en de jongen die het kompas had gekregen, kon niet lezen. ‘Hij beloofde de poolster te volgen en wees naar de hemel’, herinnert Onukwe zich.
Al na enkele uren waren ze ho peloos verdwaald. De brandstof raakte op, het bootje dreef twee dagen stuurloos rond. Intussen vulde de bodem zich met een men geling van zout water en benzine, waardoor Mary Rose chemische brandwonden opliep. Ze rilde ook hevig van de kou, maar niemand kon haar helpen.
Toen Tunesische vissers het bootje uiteindelijk vonden, was Rose al dood. ‘Vermoedelijk on derkoeling’, luidde het in het me disch rapport van de dokter. De 26jarige Nigeriaanse liet drie jon gere zusjes en een broer na. ‘Ik ben er nog steeds kapot van’, zegt haar verloofde, die in dezelfde boot zat en haar zag sterven. ‘Ze was prachtig.’
Speelgoed
‘Mary Rose is een uitzondering, de anderen hier krijgen nooit be zoek’, zucht Chamesddine Mar zoug (52) op het kerkhof waar hij al bijna vierhonderd migranten heeft begraven die aanspoelden op de Tunesische stranden. Rose is de enige van wie hij de naam kent. Hooguit vond Marzoug een deel van een telefoonnummer dat op hun kledij was geschreven. ‘Alsof ze wisten dat ze zouden ver drinken. We zullen hun verhaal nooit kennen, maar ik geef hen respect. Iedere mens verdient res pect.’
Volgens een rapport van de Verenigde Naties dat in november uitkwam, zijn er sinds 2000 zeker 33.761 migranten gestorven of vermist geraakt in de Middellandse Zee. Slechts een fractie daarvan spoelt op de Tunesische stranden aan en belandt op Marzougs geïmproviseerde kerkhof. Niemand weet hoeveel er verdrinken in de Libische wateren.
‘Ik doe dit voor de mensheid’, zegt Marzoug trots. Twaalf jaar geleden kapseisde een bootje voor de Tunesische kust en hielp hij meer dan vijftig lijken uit het water te vissen. De lokale overheid wilde de migranten niet op een Tunesisch kerkhof begraven. ‘Die zaten al overvol en bovendien waren het misschien christenen. Ze dreigden in een massagraf te belanden. Dat wilde ik vermijden.’
Hij kreeg een stukje land van de Tunesische overheid. En hoewel Marzoug zijn best doet, oogt de plek uitermate treurig. De tientallen grafheuveltjes in het oranje zand liggen op een voormalige vuilnisbelt. Het terreintje is ongeveer 200 vierkante meter groot en helt sterk af. Deze herfst regende het zo hard dat een modderstroom enkele in plastic zakken gehulde lichamen ontblootte.
Na de regenbuien deed Marzoug wat hij elke keer doet: hij herstelde zo veel mogelijk graven en zamelde geld in om olijfbomen en bloemen te planten. Op sommige grafheuvels ligt vandaag een
stukje speelgoed. ‘Dat is voor de kinderen die ik heb begraven’, legt Marzoug uit. ‘Deze twee hier zijn een moeder en haar 3jarige zoon tje.’ Hij wijst bruusk naar twee hoopjes zand. ‘Ik vond hen aan el kaar geknoopt met een sjaal. Het jongetje was ook aan een stuk hout vastgebonden. Alsof dat hem kon redden.’ Hij pauzeert even. ‘Weinig mensen zouden kunnen wat ik hier doe.’
Routine
Na meer dan tien jaar is Mar zougs macabere missie routine ge worden. Meestal belt de Tunesi sche kustwacht hem op. Dan moet hij op zoek naar een auto en rijdt hij naar de plek waar het lijk is aangespoeld. Op zijn telefoon toont hij een gruwelijke video van een witgeel, opgezwollen, ont hoofd lichaam, gewikkeld in zee wier. ‘Wend je blik niet af. Ik vind dat je dit moet zien.’ Ter plaatse wast hij het lichaam met zeewa ter, nadien passeert hij langs het ziekenhuis voor een lijkschou wing, wacht een uurtje op de ver gunning van de procureur om het lijk te mogen begraven en rijdt ten slotte met de lijkzak in de koffer naar het kerkhof.
De laatste jaren kreeg Marzoug steeds meer telefoontjes. Dat is het gevolg van de groeiende popu lariteit van de zeeroute: tussen 2014 en 2017 waagden meer dan 600.000 migranten de oversteek van Libië naar Italië. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn 13.000 onder hen verdronken. Midden juli werd de migratiestroom grotendeels tegengehouden door milities aan de Libische kust. Daardoor verdronken er ook minder mensen op de Libiëroute: 2.833 in 2017 tegenover 4.581 in 2016.
Maar Marzoug blijft lijken vinden. Hij denkt dat de boten slechter uitgerust zijn en het vaak al vroeger begeven. De IOM geeft ook aan dat de Libiëroute proportioneel gevaarlijker is geworden. In 2016 stierf 1 op de 73 migranten op zee, tegenover 1 op de 54 vorig jaar. ‘In 2017 heb ik 74 mensen begraven. Een triest record’, vertelt Marzoug.
Over het algemeen is hij een rustige man met zachte stem, maar soms windt hij zich onverwacht op. Dan is ‘Europa’ de kop van Jut. ‘Wie huilt om het lot van deze mensen? Europese leiders leggen iedere week grote verklaringen af over de verdrinkingen op zee. Ze vinden het zó erg. Maar er is niet eens geld om de migranten respectvol te begraven. C’est honteux.’
Marzoug is een bevlogen activist voor open grenzen. Hij pleit voor visa om ‘alle Afrikanen die dat willen’ legaal naar Europa te vliegen en noemt de migratiecrisis ‘een genocide’. Hij is ook nauw bevriend met de bemanning van ngoreddingsschepen op zee. Toen een boot met zelfverklaarde ‘identitairen tegen massaimmigratie’ pech kreeg, mobiliseerde hij met succes vissers in de Tunesische havensteden om het schip niet binnen te laten.
Wanhoop
Zelf heeft Marzoug het niet breed. ‘Soms zeggen mijn vrienden tegen mij: “Chamesddine, waar ben je in godsnaam mee bezig? Je hebt zelf niet eens genoeg geld”. Niemand van hen kan mij zeggen wie het dan in mijn plaats moet doen.’
‘Iedereen kan op een dag zo wanhopig zijn dat hij wil vertrekken. Geen enkele moeder zet haar kind in een boot, tenzij het land erger is dan de zee. Ze zijn bang dat hun kinderen zich uit wanhoop in brand zullen steken.’ Marzoug weet waarover hij praat. ‘Mijn eigen zonen zijn de zee overgestoken in zo’n rubberbootje.’
Hij noemt het de grootste schande uit zijn leven. Deze zomer vertrokken zijn 22jarige zoon Firas en 18jarige zoon Illias illegaal met een zodiac van Tunesië naar Sicilië. Zonder hem te waarschuwen. ‘Ik zou het hen verboden hebben. Ik had mijn eigen zonen kunnen begraven. Godzijdank hebben ze het gehaald. Ze zijn in Frankrijk. Ik denk dat de geesten van de anonieme migranten hen hebben beschermd.’
Het terreintje – een voormalige vuilnisbelt – helt sterk af. Deze herfst regende het zo hard dat een modderstroom enkele in plastic zakken gehulde lichamen ontblootte Marzoug wijst naar twee hoopjes zand. ‘Ik vond hen aan elkaar geknoopt met een sjaal. Het jongetje was ook aan een stuk hout vastgebonden. Alsof dat hem kon redden’ ‘Europese leiders leggen iedere week grote verklaringen af over de verdrinkingen op zee. Maar er is niet eens geld om de migranten respectvol te begraven. C’est honteux’