DAGEN ZONDER KLAGEN
Guinevere schreef hier gisteren dat klagen verbieden contraproductief werkt. Met deze vrijbrief wijdde ik me met veel overtuiging aan het klagen. Ik was vergeten hoeveel varianten ik beheers.
Eerst heb ik een paar uurtjes ‘gememd’. Dat is tandeloos, aanhoudend geklaag. Krachteloos kom je in opstand tegen heersende opvattingen, in de overtuiging dat je er een machteloos slachtoffer van bent.
Met het ‘memmen’ warmde ik me op voor het ‘kreften’. Dat is agressiever geklaag, waarbij man en paard worden genoemd, aangevallen en doodgewenst. ‘Kreften’ doe je kort en krachtig, met woede als steekvlam.
Toen die felle woede wegebde, schakelde ik over op ‘wurtelen’. Daarbij dram je nog een tijdlang door over één onderwerp, tot je een grote berg ergernissen hebt geschapen. Voor toehoorders is het eerder saai, enkelingen bewonderen de langdurige toewijding aan één taak.
Daarna ‘ruttelde’ ik nog een kwartiertje. Daarbij doe je wel wat van je verwacht wordt, maar met tegenzin, die je ook uitspreekt. Je bent een wekker die afgaat, je onproductieve houding wekt grote ergernis op bij je omgeving.
Ik sloot af met een halfuurtje ‘neuten’. Daarbij klaag je eerder stilletjes, armen over mekaar. ‘Geneut’ is ideaal uitbolgeklaag. Na die paar uurtjes memmen, kreften, wurtelen, ruttelen en neuten kon ik er weer hele
maal tegen.