Wie kan het Kremlin nog tegenhouden?
Als het vertrouwen in de pijlers van de democratie besmet is, is dat dodelijker voor een regime dan tanks
Volgens KATLIJN MALFLIET bleven we lang blind voor de echte ambities van Poetin. Zo had zijn regime vrij spel om de democratische pijlers van Europa te ondergraven en een nieuw geopolitiek project uit de grond te stampen.
‘Poetin is niet irrationeel en hij is evenmin de duivel, in tegenstelling tot wat de media meestal doen uitschijnen’, schreef Tom Sauer in een opiniestuk (DS 11 januari).
Gaat het ons om wat Poetin als persoon werkelijk wil en hoe groot en terecht we zijn wraakzucht moeten inschatten? Of gaat het ons om een beter begrip van het regime, dat we ‘poetinisme’ zouden kunnen noemen? Dat Rusland alleen reactief zou hebben geantwoord op de uitbreidingsplannen van de Navo en dat het na de val van de SovjetUnie grotendeels aan zijn lot zou zijn overgelaten, is een gedeeltelijk juiste, maar te eenzijdige benadering. Zo’n perceptie onderschat de robuustheid van het poetinisme als politiek regime.
Sinds het aantreden van Poetin in 2000 heeft het Kremlin zowel openlijk als in het geheim naarstig gewerkt om de naoorlogse constructie van het vrije en democratische Westen te ondergraven. Zeker, de Navo is voor Rusland en voordien voor de SovjetUnie in Koude Oorlogstijd, altijd de baarlijke duivel geweest. Maar ook de Organisatie voor Samenwerking en Ontwikkeling in Europa (OVSE), garant voor een breed democratisch veiligheidsconcept, en de Raad van Europa, bewaker van onze democratisch principes van rechtsstaat en de mensenrechten, werden aan het wankelen gebracht.
Rusland kon in die instellingen als een soort paard van Troje werken, want het was stichtend lid van de OVSE en het werd lid van de Raad van Europa in 1996. De Europese Unie, waarvan Rusland geen lid is, kreeg behalve met immigratieproblemen en de Brexit ook te maken met een ongeziene balorigheid van de nieuwe Europese lidstaten uit postcom munistisch CentraalEuropa. Hun antidemocratische politieke ontwikkelingen vertonen opmerkelijk gelijklopende patronen.
Vleesetende bacterie
De Navo functioneerde in die naoorlogse Europese constructie als defensiewaarborg voor Europa. Dat het Warschaupact als communistische tegenhanger van de Navo plots verdween, was in de eerste plaats een probleem voor de westerse transAtlantische alliantie, want waartegen moest de Navo zich als defensieverbond dan nog verdedigen? Inderdaad, zou de Navo zichzelf dan niet beter opheffen? Maar alle instellingen die het naoorlogse Europa schraagden, kregen na het verdwijnen van het Oostblok een flinke knauw, zonder dat Europa dat besefte. Europa was al die jaren blind voor de sluipende vleesetende bacterie, die onze democratische ‘zekerheden’ aantastte, en die onze sterkten tot zwakten maakte. Als het vertrouwen in de pijlers van de democratie besmet is, is dat veel dodelijker voor een regime dan wapens, tanks of bommen. Pas toen de Russiagate in de VS steeds onrustwekkendere proporties begon aan te nemen, besefte de wereld dat de westerse democratie door Rusland in gevaar werd gebracht. Toen was het al te laat.
Rusland deed namelijk meer dan reageren op de roekeloze plannen van de Navo. Het poetinisme effende het pad voor een eigen, aanvankelijk goed verborgen ambitie. Slechts langzaamaan legde het zijn masker van verliezer van de Koude Oorlog af en toonde het zijn ware ambitie. Tijdens een veiligheidsconferentie in München in 2007 stelde Poetin het hele
veiligheids en defensiewezen van het naoorlogse Europa in vraag. Op verontrustend agressieve toon beweerde hij dat de Navo in het verruimde Europa, dat was ontstaan na de val van de Berlijnse Muur en de implosie van de SovjetUnie, niet het mandaat en niet het recht had om zich als enige bewaker van de Europese vrede en veiligheid op te stellen.
De Transformers
Het proces van ‘deconstructocratie’, dat Rusland in Europa veel eerder inzette dan in Amerika, doet mij denken aan de Transformers uit de gelijknamige sciencefictionfilms. Dat zijn robots die zich laten uiteenvallen om daarna in een nog krachtiger gedaante de strijd voort te zetten.
Het poetinisme werkt aan een Euraziatisch regionaal integratieproject dat zich tegelijk aan het Westen spiegelt en zich tegen het Westen afzet. Dat nieuwe geopolitieke project (met copycats van onze Europese en transAtlantische instellingen) zal zich wellicht nog openlij ker voltrekken tijdens de volgende presidentstermijn in Rusland.
De groeiende oproep om Europa te bewapenen, nu het niet meer zeker is van de Navodefensiegarantie, gaat over de uitbouw van een Europees leger als onderdeel van de Navogewapende strijdkrachten. Het ‘militairindustrieel complex’ is niet alleen een kenmerk van het verdwenen Oostblok. Als Europa een vredesproject wil zijn en blijven, dan moet het nu zijn dierbare vrijheid, rechtsstaat, mensenrechten en democratie meer dan ooit verdedigen tegen meer hybride vormen van oorlogsvoering. Het poetinisme heeft Europa al in een schaakmatpositie gebracht. Wie kan het Kremlin nog tegenhouden? Zeker niet de Navo.