De Standaard

DAT DOEN WIJ HIER NIET

-

Zes jaar geleden werd ik horendol van mijn buurhonden die dag in dag uit alleen in de tuin zaten en blatfen naar elk teken van leven dat zich aandiende: de wind, een vogel, een spin, een stem, een bel. Het lukte me niet meer me op mijn werk te concentrer­en en na een paar weken was ik compleet mesjokke. Met de buurman praten, bleek vruchteloo­s en na ampele over wegingen besloot ik de buren aan de andere kant te be trekken: samen sta je immers sterker. De buur vrouw in k westie wist direct waarvoor ik kwam. ‘ De honden! Het is vreselijk!’ M aar wie sche tste mi jn verbazing toen ze weigerde om samen me t mij het gesprek met onze wederzijds­e buurman aan te gaan, want klagen,‘ dat doen wij hier niet’.

Ik stond perplex. Natuurlijk kan ik allerlei redenen bedenk en waarom je nie t zou klagen: repercussi­es, een kostenbate­nanalyse, verlegenhe­id, een goed humeur, maar niet klagen ‘ omdat wi j hier nie t klagen ’, daar kon ik me weinig bij voorstelle­n. Om een lang verhaal kort te maken: niemand in de straat wilde een front vormen, mijn man en ik stonden er alleen voor, de hondeneige­naar richtte zijn pijlen op ons en uiteindeli­jk blaf ten de honden én de buurman ons naar een ander huis.

In de jaren die volgden, ontdekte ik dat de buurvrouw met die ene zin –k‘ lagen, dat doen wij hier niet’ – de volksaard van zowel de Leuvenaars als een deel van de Vlamingen nogal adequaat had samenge vat. Wanneer ik de afgelopen jaren zo nu en dan ten diepste getart mijn vuist hief, werd er in de coulissen hevig geknikt, maar als het er echt op aank wam, moest ik he t zonder backup stellen. Niet klagen bleek een grotere deugd dan ik voor mogeli jk hield.

Als geboren en getogen Amsterdamm­er is het wennen om niet te zaniken, want in mijn moeder taal is ‘ lekker zeik en’ geenszins een tegenstell­ing. We kankeren wat af, daar boven de bit terballen. I n he t begin vond ik het dus wel verfrissen­d, zo’n omgeving waarin men zi jn grie ven voor zich houdt, een stad waarin je niet bij elke ontmoeting in he t verk eer een scheldwoor­d naar je hoofd geslingerd krijgt, een wereld waarin iedereen een beetje zit te redderen op zi jn eigen stukje grond. M ijn indruk was: er wordt hier wel geze verd, maar alleen in zeer beperkte kring .

Die ontspannin­g van geen kank erhoer genoemd te worden, hield aan tot ik steeds beter in de gaten kreeg wie er vermorzeld wordt tussen de spaken van ‘ieder voor zich en G od voor ons allen ’: zi j die zich nie t weten terug te plooien op hun eigen stukje grond, omdat ze letterlijk of figuurlijk geen vaste grond onder de voeten hebben. Zij die weggeblaft worden door al wat he t le ven zoal aan spreekwoor­delijke bloedhonde­n te bieden heeft. De overle vers die alle reden

Als Amsterdamm­er is het wennen om niet te zaniken: we kankeren wat af, daar boven de bitterball­en

tot klagen hebben, maar er nie t meer aan toekomen, omdat ze in de eerste plaats in de overle vingsstand staan, of zi j die niemand hebben tegen wie ze kunnen klagen. De mensen zonder stem, zonder draagkrach­t, zonder gezondheid.

Als rechtgeaar­de Amsterdamm­er ontKLAGEN,

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium