‘Het is niet omdat je app zegt dat je goed bezig bent dat het medisch klopt’
Ignaas Devisch over gezondheidsapps
I n Zweden is ophef ontstaan over een app voor ‘seks zonder zwangerschap’
(DS 22 januari). Die vertelt vrouwen die niet zwanger willen raken, het precieze tijdstip van hun eisprong, zodat ze dan geen onbeschermde seks hebben. Ondanks die technologie raakte nu bekend dat al zeker 37 Zweedse vrouwen tóch zwanger zijn en om abortus vragen. Als je weet dat wereldwijd zo’n 380.000 vrouwen de app gebruiken, dan zal je de overbevolking duidelijk niet via dit snufje bestrijden.
Dit voorval is in meer dan één opzicht typerend voor het terrein van de zogeheten mobile health, technologie die ons in staat stelt om zelf met onze gezondheid bezig te zijn. Applicaties op een smartphone en wearables zijn de bekendste toepassingen en hebben stilaan een grote impact op onze omgang met gezondheid, want we stemmen ons gedrag erop af. Om een idee te geven: eind 2015 hadden we zo’n 165.000 gezondheidsgerelateerde apps ter beschikking. Slechts een fractie ervan is doeltreffend. Vooral diegene die ontwikkeld zijn voor een welomlijnde doelgroep met een specifieke pathologie, scoren goed. Die voor hartpatiënten, bijvoorbeeld, die met zelfmonitoring een eind op weg kunnen tijdens hun revalidatie, mits ze ook een goede dialoog hebben met het zorgteam. Dan biedt technologie een meerwaarde en vormt het een goede aanvulling bij de therapie.
Helaas pindakaas, de meeste apps hebben geen medisch validatieproces doorlopen en spelen vooral marktgewijs in op de trend om de eigen gezondheid te managen. Die producenten maken ons al te graag wijs dat wie zijn gezondheid via apps en wearables monitort, zelf voor doktertje kan spelen. Het lijkt ook simpel, even downloaden en hupsakee, we zijn vertrokken: hartslag, cholesterol of andere parameters, de technologie houdt het bij voor jou. Maar wat moet je met al die gegevens zonder medische voorkennis? Stel dat je app aangeeft dat je hartslag afwijkt van bepaalde waarden, waarop wijst dat dan? Hoe moet je dat analyseren? Alsof we plots allemaal een volwaardige diagnose kunnen stellen en pakweg een set aan data kunnen koppelen aan specifieke symptomen.
We vinden het logisch dat medicijnen vooraf getest zijn en dat we daarna nog een toelichting krijgen van de apotheker hoe we ze moeten gebruiken. Een app daarentegen is zomaar ter beschikking, maar naar het juiste gebruik ervan is het vaak raden. Terwijl de impact op onze gezondheid even groot kan zijn. Mobiele technologie stuurt ons gedrag via berichten en geluiden en neemt beslissingen over: eet dit, zet zoveel stappen, loop sneller. Of die aanpak op een wetenschappelijke leest is geschoeid, weten we niet. De statistieken die op ons afkomen, kunnen onbetrouwbaar zijn, maar zodra ze in roulatie zijn, leiden ze een eigen leven. Bij wijze van boutade: zet een percentage na een willekeurig cijfer en het krijgt een wetenschappelijk aura.
De berichten die je ontvangt bij gebruik ervan (‘goed gelopen’, ‘uw cholesterolwaarde is meer dan gemiddeld’) zijn nochtans geen natuurwetten. Het gaat om informatie gebaseerd op input van de makers ervan. En een hoge notering in de gebruikersranking biedt geen garantie op wetenschappelijke betrouwbaarheid. Het is niet omdat je app zegt dat je ‘goed bezig bent’ dat het medisch klopt. Die app heeft je niet onderzocht en kent je medische geschiedenis niet. Ze geeft je alleen generieke gegevens door, terwijl gezondheid een hoogst particuliere zaak is. Ons lijf en ons hoofd zijn uniek en dat kun je niet met gemiddeldes inschatten.
Ten slotte zijn er de gevolgen van het gebruik van mobiele gezondheidstechnologie, waarvan privacy het meest in het oog springt. Trots als we zijn over het aantal gelopen kilometers delen we op sociale media de data van gezondheidsapps. Dat houdt risico’s in: we kunnen erop afgerekend worden, want de werkgevers, de adverteerders en de verzekeraars kijken mee en weten daardoor ook waar en wanneer we wat doen. Dat hoeft niet per se dramatisch te zijn. Maar laat het dan een bewuste keuze zijn en niet het onbedoelde resultaat van allerlei dagelijkse beslissingen waarbij we niet eens stilstaan.
Dat laatste is nochtans een noodzaak. Technologie lijkt neutraal, maar is dat helemaal niet. Het blitse en sexy karakter van allerlei snufjes doet ons al te makkelijk vergeten dat aan elke toepassing menselijke keuzes voorafgaan. Terwijl veel apps laten uitschijnen dat ze onze zelfbeschikking versterken, is de realiteit minder rooskleurig. Hun instructies sturen ons gedrag zonder dat wij ons afvragen of de richting die we ermee ingaan wel de juiste is. O wee als een arts zich bemoeit met onze leefstijl. Dan staat onze zelfbeschikking op het spel en reageren we met ‘waar bemoei jij je mee?’ Maar als mobiele technologie adviezen op ons scherm projecteert, lopen we als circusaapjes vrolijk lachend mee en lijkt alle zin voor kritiek verdwenen.
Het is niet omdat je app zegt dat je ‘goed bezig bent’ dat het medisch klopt