‘Het Europees Hof wordt strenger. Wat vroeger onmenselijke behandeling was, mag voortaan ook foltering heten’
EHRM al in 1978 omschrijvingen vastgelegd, maar het begrip is gaandeweg opgeschoven in de tijd, bevestigt professor interna tionaal recht Jan Wouters (KU Leuven). ‘Het Europees Hof wordt strenger. In de zaak Selmouni vs. France, over een drugsdealer die door de politie was geslagen, oordeelde het Hof in 1999 dat wat vroeger gecatalogeerd zou worden als ‘onmenselijke behandeling’ voortaan ‘foltering’ mocht heten. Ook heeft het Hof erkend dat door de evolutie in de tijd de doodstraf intussen in strijd is met ar tikel 3.’
3. Wat houdt de toetsing van artikel 3 in de praktijk in?
In principe heeft iedereen recht op een persoonlijk onderhoud, maar in het verleden maakte de DVZ zich daar snel van af als een asielaanvraag uitbleef. Te snel, aldus het CommissariaatGeneraal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS). ‘In het Soedanrapport bevelen we aan dat er een diepgaander, zorgvuldiger onderzoek gebeurt, mét een hoorrecht (met tolk) dat vergelijkbaar is met een asielonderzoek’, stelt topman Dirk Van den Bulck. Over de modaliteiten zal de Wetstraat zich buigen, beloofde premier Michel.
De basis van dat onderzoek is het vluchtverhaal van de persoon in kwestie, aangevuld met informatie over zijn verleden, het land en andere relevante fei ten. Het is aan hem om te bewijzen dat zijn vrees voor vervolging, foltering of mishandeling in zijn thuisland terecht is. ‘Al is het eigenlijk een gedeelde bewijslast’, nuanceert Van den Bulck. ‘De overheid mag niet passief toekijken.’ Daar dringt ook het VNvluchtelingenagentschap UNHCR op aan.
In het beste geval zijn er documenten – een paspoort bijvoorbeeld – voorhanden. Zijn die er niet, dan geldt in principe het voordeel van de twijfel als er voldoende andere elementen zijn die het risico staven.
Als het van Ben Segers, specialist van de SP.Astudiedienst, afhangt, mogen enkele punten zeker niet ontbreken in dat debat over de modaliteiten. Via een parlementaire vraag zal zijn partij die onder de aandacht brengen. ‘De organisatie van een hoorrecht, bijvoorbeeld, vóór er ook maar sprake kan zijn van een identificatie door autoriteiten uit het thuisland.’ Ook zal de beslissing gemotiveerd moeten worden, en moet er een beroepsmogelijkheid zijn.
Heeft het CGVS de juiste instrumenten om een grondige toetsing te doen?
Ja, zegt Van den Bulck zonder aarzelen. Een bewijs daarvan is de brief die hij in oktober vorig jaar naar staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (NVA) stuurde en waarin een onderscheid werd gemaakt tussen de herkomstregio van Soedanese asielzoekers: Darfur, ZuidKordofan en de Blauwe Nijl moe(s)ten beschouwd worden als onveilig, zeker voor vluchtelingen met een nietArabische etnie.
We vertrouwen het CGVS, zegt ook directeur Wies De Graeve van Amnesty International Vlaanderen. ‘De knowhow en de expertise van het commissariaat zijn absoluut nodig om een gedegen onderzoek te doen. Voordien schoot men daarin tekort.’
Volgens Segers is het CGVS het best geplaatst om dossiers te behandelen waarbij een vluchteling wiens herkomst niet duidelijk is, aangeeft dat hij vreest te zullen worden mishandeld. ‘Het is een piste die we naar voren zullen schuiven in het debat, zoals we altijd hebben geprobeerd om constructieve oplossingen aan te reiken. Er zullen hoe dan ook afspraken gemaakt moeten worden tussen het CGVS en de DVZ. Het is niet de bedoeling om parallelle administraties uit te bouwen.’
5.
Volstaat het dat er ‘geen of niet voldoende aanwijzingen van foltering’ zijn – zoals in het geval van de negen Soedanezen – om te repatriëren?
De toetsing van de getuigenissen die de aanleiding vormden voor het rapport, is eigenlijk niet representatief voor de ‘grondige toetsing’ die het CGVS aanbeveelt en de regering belooft. Die moet immers vooraf gebeuren en is dus altijd een risicoinschatting.
Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een hypothetisch risico en een reëel risico. Het Europees Hof heeft al aangegeven dat alleen de ‘mogelijkheid’ op foltering niet voldoende is, illustreert Jan Wouters. ‘Natuurlijk kun je nooit zwart op wit bewijzen dat iemand mishandeld zou worden als je hem terugstuurt,’ besluit De Graeve, ‘maar wij pleiten voor grote voorzichtigheid. De essentie is dat de inschatting vooraf en grondig moet gebeuren.’
Mag het iets meer zijn? Van ministerpresident Geert Bourgeois (NVA) alvast wel. Het aantal voltijdse kabinetsmedewerkers van zijn regering tikte eind vorig jaar af op 285. Dat is een stuk minder dan tien jaar geleden, meldt Belga, maar opnieuw wat meer dan tijdens de regering van zijn voorganger Kris Peeters (CD&V). Bourgeois laat weten dat zijn regering ‘op volle toeren draait’.
De regering haalt het zelf vastgelegde plafond van 300 net niet. Hilde Crevits (CD&V), behalve viceministerpresident ook minister van Onderwijs, heeft met 40,15 voltijdse medewerkers het grootste kabinet. Bart Tommelein (Open VLD), viceministerpresident en minister van Financiën en Energie volgt op de voet met 40,10 medewerkers.
‘Het empathisch vermogen ten opzichte van mensen, dat meevoelen, is niet het grootste talent dat ik heb. Ik denk ook niet dat ik de meest empathische partner ooit ben geweest. Ik kan goed zorgen voor iemand als die ziek is of als er een probleem is. Ik ben ook bereid om dat te doen, maar meevoelen met iemand, dat is lastig zenne.’ Op Radio 2 toonde Johan Vande Lanotte (SP.A) zich afgelopen weekend van zijn emotioneelste kant. ‘Ik ben in mijn professionele bestaan beter dan in mijn persoonlijke bestaan: ik heb meer talenten om te werken dan om een goed persoonlijk leven uit te bouwen.’
‘Natuurlijk kun je nooit zwart op wit bewijzen dat iemand mishandeld zou worden als je hem terugstuurt’
WIES DE GRAEVE Amnesty International
JAN WOUTERS KU Leuven