België is kampioen coproducties
België is het aantrekkelijkste land voor coproducties met een hoofdproducent uit het buitenland. Met dank aan de taxshelter.
De voorbije tien jaar is de filmproductie in Europa gestegen met 47 procent. Dat blijkt uit een publicatie van de European Audiovisual Observatory, dat sterk de nadruk legt op het belang van Europese coproducties. Op dat vlak scoort België erg hoog. In de meeste landen worden meer puur nationale films dan coproducties gemaakt, behalve in België en Luxemburg. Dat België een klein land is, speelt een rol, maar de taxshelter maakt ons land ook tot een aantrekkelijke plek om tenminste een deel van de film te produceren. Het rapport vermeldt ook de sterke opnameinfrastructuur en talenkennis als troeven.
Meestal gaat de Belgische input om een relatief klein deel. In België worden veel meer minoritiare coproducties gemaakt dan majoritaire (met een Belgische hoofdproducent). Bij de meeste landen ligt die verhouding rond fiftyfifty, met België als grote uitzondering: 68 procent van de films die hier worden gecoproduceerd, hebben een buitenlandse hoofdproducent.
Het verbaast dan ook niet België een van de vier landen is waar Europese producenten het vaakst mee werken, na Frankrijk, Duitsland en de VS. De populairste samenwerking is die tussen Frankrijk (als hoofdproducent) en België (als nevenproducent): samen maakten de landen 207 films tussen 2010 en 2015.