Grote motor en snelle benen
Bart Swings bewees nu ook in de 1.500 m dat hij alles in huis heeft om in het slotweekend te imponeren in ‘zijn’ massastart.
PYEONGCHANG I Bart Swings stapt niet ontevreden de mixed zone van de Gangneung Oval Arena binnen. Na de bevrijdende 5.000 meter eerder deze week kwam gisteren de bevestiging op de 1.500 meter, met eenzelfde scenario. Net zoals op die 5 kilometer schaatste Swings nooit sneller de 1.500 meter op een laaglandbaan (1.45.49). Op hetzelfde ijs van Pyeongchang reed hij vorig jaar tijdens de wereldbeker zelfs een seconde trager. Klus geklaard dus. Maar helaas, de toegenomen concurrentie deed ook wat ze moest doen. En dus is hij zesde. Wéér zesde, net als op de 5 kilometer. ‘Stiekem had ik gehoopt op het podium, maar dan moest ik beter starten.’
Hij strandde op een dikke halve seconde van dat podium. Ondanks een seizoen dat slecht tot dramatisch begon. ‘Ik heb nooit getwijfeld aan de Spelen, altijd gedacht dat het goed zou komen. Als ik niet zou weten waar het aan lag, dát was pas een probleem. Maar er waren altijd redenen waarom het minder liep: eerst die overbelasting van mijn knie, dan die pijnstillers tegen maaglast die niet werken zoals ze horen. Ik heb dat overwonnen en sta hier toch in vorm. En zowel op de 5 kilometer als op de 1.500 meter had ik een goed gevoel.’
Na twee van zijn vier olympische schaatsdisciplines die Swings heeft afgewerkt, is de conclusie: er zal nog rekening moeten worden gehouden met hem. Vooral in ‘zijn’ nummer: de massastart. Waarom? Eerst de les van de 5 kilometer, waarin hij de rondjes afwerkte binnen een verval van een seconde, de tijd tussen zijn snelste en zijn traagste ronde. Die toont aan dat zijn fysieke paraatheid opperbest is en hij niet doodgaat op het einde.
Dan de les van zijn 1.500 meter, die illustreert dat het ook snor zit met zijn snelheid. Nu zal Swings nooit een pure sprinter met een goede start worden, maar wel iemand die enkele relatief snelle rondjes uit zijn schaatsen kan schudden met weinig verval. Anders haal je grootheid Shani Davis, veelvoudig olympisch medaillewinnaar en wereldkampioen en gisteren zijn tegenstander – een raket die op het einde uitdooft – nooit in.
Hopelijk geen aanrijding
En nu komt het leuke: iemand die wil scoren op de massastart, een soort ploegkoers op het ijs van 16 rondes – ongeveer 6,5 kilometer – moet het hebben van én een grote motor én snelheid. En daar is ook de ‘handicap’ van een niet zo supersnelle start niet van tel, want er is een vliegende start en een peloton om zich te laten meedrijven. Coach Jelle Spruyt: ‘De vorm is er, hij kan goed rondjes rijden. En de snelheid is er, vooral voor enkele snelle rondjes na elkaar. Ideaal voor ons, want één snel rondje volstaat niet voor de massastart. Het enige onvoorspelbare is dat je er ook meteen kunt uitliggen als je bijvoorbeeld wordt aangereden door een tegenstander, want je zit in een peloton.’
Die nagelbijter, die voor het eerst op het olympische programma staat, vindt pas plaats tijdens het slotweekend, over anderhalve week. Tussendoor neemt Swings nog deel aan de 10 kilometer (zie hierbij). Spruyt: ‘We zijn intussen al eens vierde, vijfde en nu in Pyeongchang twee keer zesde op de Spelen. Leuk, maar nu mag het wel eens in de goede richting opschuiven.’ Swings: ‘De stress en de spanning van die massastart zullen nu snel komen.’
Schaatst, net als zondag op de 5.000 m, met persoonlijk record naar zesde plaats