WIE MACHT HEEFT, STAAT DIE NOOIT VANZELF AF
Wist u dat België een gebrekkige, tekortschietende (in het jargon: flawed) democratie is? Zo staat het wel in de jongste editie van de Democracy Index die elk jaar wordt gepubliceerd door het Britse weekblad The Economist. Veel weerklank kreeg die publicatie tot nu toe niet, al bracht de index toch zorgwekkend nieuws. Want de democratie gaat er in de hele wereld op achteruit. Ook België doet het niet bepaald schitterend. Het staat in de wereldrangorde van democratische excellentie pas op de 35ste plaats, en in WestEuropese context ook pas op nummer 18. De Belgische score is beroerder dan die van onder meer Botswana of Kaapverdië. Anders dan tot twee jaar geleden komt België nu niet meer boven tachtig procent uit, de score die in dit onderzoek de grens afbakent tussen een ‘volwaardige’ en een ‘gebrekkige’ democratie.
En weer doet de Index dezelfde vaststelling: het Belgische democratische deficit is vooral te wijten aan een ondermaatse politieke participatie van de bevolking – België scoort daarin net zo hoog (of zo laag) als Turkije. Dat mag gelden als een oproep tot meer geëngageerd burgerschap, maar het is wel vooral de vrucht van de particratie. Dat is een oude Belgische gewoonte die de Vlaamse politieke cultuur, net zoals zoveel andere politieke praktijken, naadloos heeft gekopieerd.
De politieke elite, zeker als ze tot de meerderheid behoort, lijkt de bevolking zozeer te wantrouwen dat ze de hefbomen van de politieke macht zoveel als mogelijk in eigen handen wil houden. Bij voorkeur in opperste discretie. Maar daarmee onttrekken ze de mechanismen van de macht wel aan de publieke perceptie en dus aan de democratische transparantie. Nee, dat is niet de juiste methode om politieke participatie te bevorderen – je zou haast denken dat dit net de bedoeling is.
De methodes ervan zijn bekend, want zo oud als de straat: de politieke benoemingen, de dito, soms riant gehonoreerde functies in parastatale bestuurs en adviesorganen, de cumulatie van politieke mandaten (het circus van federale of Vlaamse politici die dit najaar ook kandidaat zijn bij de lokale verkiezingen, is al volop bezig), of het weg draineren van politieke hefbomen naar de ministeriële kabinetten, ten koste van het parlement en de ambtenarij. In die schemerzone tussen de wetgevende en de uitvoerende macht in, staan die hefbomen vooral onder toezicht van de partijhoofdkwartieren, via die kabinetten waarover ze een absolute controle uitoefenen. Al heeft die praktijk ook wel nadelen: als het niets werd met het staatssecretariaat van Elke Sleurs (NVA), kwam dat mee doordat de bemensing van haar kabinet geen prioriteit kreeg bij haar partij.
Toch mag het niet verbazen dat de Vlaamse meerderheidspartijen zichzelf weer aan het bedienen zijn met extra kabinetsleden, zoals het agentschap Belga uitbracht. De aangroei sinds 2014 oogt relatief beperkt met, voltijds, een dertigtal functies. Maar dat is wel een personeelsuitbreiding met bijna 12 procent, een verwennerij waarop reguliere overheidskorpsen niet kunnen rekenen. Vooral de ogenschijnlijke evidentie valt op waarmee de Vlaamse regering dat desgevraagd verantwoordt: de aanwas is ‘logisch’ omdat de Vlaamse ministers nu op het toppunt van hun activiteit zouden verkeren.
Het zou trouwens de moeite zijn om eens na te gaan tot welke categorieën die kabinetsleden dan behoren. Want in het recente verleden placht de Vlaamse regering de statistieken weleens op te smukken door kabinetten minder zogeheten uitvoerend of aanvullend personeel te laten aanwerven, maar veel minder te snoeien in het aantal stafleden, die adviseurs van allerlei slag wier politieke gewicht toch een graadje hoger ligt dan dat van de koffiejuffrouw.
Ondertussen houdt de Vlaamse regering voor dat ze de democratische transparantie wil bevorderen door te snoeien in de vele, politiek gedirigeerde mandaten in bijvoorbeeld intercommunales. Dat neemt niet weg dat wat daar dan overblijft aan functies even gedirigeerd blijft. En nu er minder van die lui zouden komen, zal de concentratie van politieke macht bij dat kleine groepje van technocraten en regenten, en dus van de partijen die hen benoemen, alleen nog toenemen. Zo schiet het ook niet op met de publieke participatie en onze score in die internationale index.
Dat extra vet in de Vlaamse kabinetten doet de transparantie geen goed (maar dat wisten we al)
Marc Reynebeau