Het zal erop neerkomen dat Verhofstadt bij een goed glas met Delors filosofeert over wat de Europeanen willen
bat beperkt blijft tot kleine, heterogene bijeenkomsten van mensen die nu al in dezelfde ruimte leven. Dit soort geblunder dreigt alleen maar meer ontgoocheling te kweken. Als de EU weigert serieus werk te maken van democratisering, zou het allemaal weleens snel voorbij kunnen zijn.
Referendum voor burgers
Gelukkig zijn er talloze voorbeelden van democratische vernieuwing die een veel straffere visie uitdragen over hoe zo’n dialoog eruit kan zien. Voorbeelden zijn de constitutional conventions in Ierland, de meer dan twintig G1000bijeenkomsten in België, Nederland en Spanje, de burgervergaderingen in het Poolse Gdansk en op diverse plekken in Duitsland en de meer dan 50 door de overheid gesponsorde initiatieven voor burgervergaderingen in Canada en Australië in het voorbije decennium.
Een meer ambitieuze – en ook meer inclusieve en democratische – blauwdruk om de Europese burgers zinvol te betrekken bij het Europese beleid, zou burgervergaderingen op nationaal niveau laten volgen door bijeenkomsten op Europese schaal. Je zou bijvoorbeeld in elk van de 27 lidstaten een willekeurige steekproef van 100 mensen kunnen kiezen om deel te nemen. Die dwarsdoorsnede van de maatschappij zou de macht uit de handen van de politici nemen en een veel meer representatieve participatie garanderen.
De deelnemers zouden vier weekends samenkomen, gespreid over enkele maanden, om meer over de EU te leren en de nijpendste onderwerpen te bespreken. In elk land zou de groep overleggen om een consensus te bereiken over tien prioriteiten voor de EU tot 2030.
Uit die 2.700 deelnemers van de eerste fase zou elk land dan willekeurig tien vertegenwoordigers loten. Twee weekends lang zou deze diverse groep Europeanen – jonge en oude mensen, studenten en arbeiders, proEuropeanen en eurosceptici – met elkaar in gesprek gaan om de vele nationale aanbevelingen te reduceren tot een lijst van 25 prioriteiten voor de hervorming van het Europese beleid tegen 2030.
Ten slotte moeten deze prioriteiten in een multiplechoicereferendum op Europese schaal aan de burgers ‘Macrons vergaderingen zullen een voorspelbaar onderonsje worden.’ worden voorgelegd, bijvoorbeeld tijdens de Europese verkiezingen van 2019. In plaats van gewoon ‘ja’ of ‘nee’ te stemmen, zouden de burgers elk voorstel een score geven (om te tonen hoe sterk ze het er wel of niet mee eens zijn) en rangschikken (om de topprioriteiten te bepalen).
In de aanloop naar de verkiezingen zou elke stemgerechtigde burger van de EU een brochure met de argumenten pro en contra elk voorstel ontvangen, zoals dat nu al in Zwitserland gebeurt. Na afloop zouden de kiezers niet alleen zien wie de verkiezingen gewonnen heeft, maar ook welke voorstellen het haalden.
Uit de loopgraven
Dit model zou de burgers de kans geven om genuanceerd en zinvol mee te praten over de toekomst van Europa. En het zou de politici van de EU dwingen om verder te denken dan hun nationale verkiezingscyclussen en weer te focussen op de lange termijn en de gedeelde beleidsdoelstellingen.
Een dergelijke aanpak zou elke kiezer inspraak geven in de Europese beleidskeuzes. Omdat er in de eerste twee fasen met een toevalssteekproef wordt gewerkt, is het proces veel minder elitair dan Macrons voorstel. Het zou meer recht doen aan de meningsverschillen in en over Europa. En het belangrijkste: het zou ons eindelijk uit de loopgraven halen. Het zou beleid creëren dat het vertrouwen van de burger geniet en het laat mensen weer meester worden over hun eigen lot.
Het alternatief is dat je boze burgers het zwijgen oplegt of met stompzinnige vormen van participatie paait. Wie kan het hen dan kwalijk nemen dat ze voor populistische partijen kiezen?