‘Plantaardig eten is geen raketwetenschap’
DIETER DE CLEENE kan de deelnemers aan ‘Try Vegan’ geruststellen. Wat meer noten en peulvruchten eten, het is niet per se een opgave.
Een veganistisch menu samenstellen is geen opgave
Wie? Redacteur Eos magazine.
Wat? Dat veganisten ook voedingssupplementen nemen, betekent niet dat hun voedingspatroon ongezond is. Niets dat op ons bord ligt, is natuurlijk. Dat is dus een weinig zinvol criterium.
Als bijnaveganist verslikte ik mij haast in mijn met vitaminen en mineralen aangerijkte sojamelkje, toen ik het artikel ‘Dag vlees en kaas, hallo voedingssupplementen’ las (dS Avond 14 februari). Daarin wordt een wel erg somber beeld geschetst van het veganistenbestaan.
Het begint al met het dagelijkse verstouwen van bonen, linzen en noten, leren we. Om van het groenvoer nog te zwijgen. Zomaar ondoordacht iets eten, is uit den boze: je moet plannen en combineren om tekorten aan voedingsstoffen te vermijden. Het mag een klein mirakel heten dat ik tussen al dat wegkauwen van peulvruchten en uitbalanceren van mijn maaltijden de tijd heb gevonden dit te schrijven.
Ook al moet je ze niet elke dag eten, het klopt dat peulvruchten, noten en vleesvervangers belangrijke bronnen van eiwitten zijn voor wie plantaardig eet. Dat zijn ze overigens ook voor wie ‘gewoon’ vegetarisch eet. Want ook dat houdt meer in dan ‘gewoon het vlees weglaten’, zoals het artikel suggereert. Het klopt ook dat die producten niet de ideale combinatie van aminozuren bevatten – de bouwstenen van eiwitten – zoals we die in vlees vinden. Maar dat elke maaltijd daarom een uitgekiende combinatie van de juiste voedingsmiddelen moet zijn, is allang achterhaald. Wie gevarieerd eet, hoeft geen eiwittekort te vrezen. Plantaardig eten is geen raketwetenschap.
Wat is natuurlijk?
Volgens de recentste voedingsrichtlijnen zou iedereen trouwens beter wat meer noten, peulvruchten en groenten op het menu zetten. Dat dat niet per se een opgave is, maar gewoon best lekker kan zijn, is net wat een campagne als ‘Try Vegan’ wil aantonen.
Maar daar stopt de calvarietocht niet. Veganisten moeten ook ‘bereid zijn verrijkte voedingsmiddelen te eten en voedingssupplementen te nemen’, om geen belangrijke voedingsstoffen te missen. De horror! Met natuurlijke producten kom je er niet. De boodschap is duidelijk: die verrijkte producten zijn niet natuurlijk en dus deugt dat plantaardig voedingspatroon niet.
Ook keizersneden, pacemakers, chemotherapie of vaccins zijn niet ‘natuurlijk’, en toch maken we er dankbaar gebruik van. Net als van foliumzuursupplementen voor zwangere vrouwen en groeimelk voor zuigelingen en peuters, tjokvol toegevoegde vitaminen en mineralen. Is het vlees van een kip die in zes weken haar slachtgewicht bereikt natuurlijk? Of dat van een overmatig gespierd witblauw rund, het resultaat van doorgedreven selectie? Is het natuurlijk de melk te drinken van een andere diersoort? Wat met kaas op basis van stremsel dat is geproduceerd door een genetisch gemodificeerde bacterie? Veel van onze granen, groenten en vruchten lijken nauwelijks nog op hun wilde voorouders. Vrijwel niets op ons bord is ‘natuurlijk’. Het is een weinig zinvol criterium, voor zover duidelijk is wat het precies betekent.
Met die dreigende tekorten valt het overigens wel mee. Alleen vitamine B12 kun je enkel uit aangerijkte producten of desnoods uit een supplement halen. Daarnaast kun je overwegen extra omega 3vetzuren in te nemen, bijvoorbeeld via een supplement op basis van algen. Al is het wetenschappelijk bewijs voor het nut daarvan wat minder eenduidig. Maar wie veertig dagen plantaardig wil eten, hoeft geen bloedarmoede of een verschrompeld brein te vrezen.
Dierenleed
Het is vrij simpel: plantaardig eten kan gezond zijn, of ook niet. En ja, je hebt er wat kennis voor nodig. Een beetje zoals voor gewoon eten dus. Puur voor je gezondheid hoef je het niet te doen, want je kunt ook prima gezond eten met vlees en vis. Maar daar doen de meeste veganisten het ook niet voor. Wie alle dierlijke producten schrapt, doet dat doorgaans uit bekommernis om dierenleed.
‘Je kunt vlees nooit diervriendelijk maken’, was onlangs de conclusie van een redacteur van deze krant (DS 22 december 2017). Dat geldt bij uitbreiding ook voor eieren en zuivel. Voor elke legkip is een haantje gesneuveld. Het leven van die legkip zelf is vaak geen pretje en eindigt net als dat van haar meer bevleesde soortgenoot aan de slachtlijn. Dat is ook waar de melkkoe heen gaat, net als het kalf dat ze heeft gebaard om de melkproductie op gang te brengen (maar dat die melk nauwelijks te drinken krijgt). Wie het risico op dierenleed maximaal wil vermijden, kiest dus beter voor plantaardig. Dat hoeft niet gelijk te staan aan elke dag weloverwogen en met lange tanden bonen, boerenkool en industrieel bewerkte brol vreten.