ProBrexit-kunstenaars hebben weinig vrienden
De spanningen die tussen de lidstaten bestaan, maken de Europese Unie kwetsbaar. Als Europa de Britten geen ideale Brexitdeal bezorgt, kunnen die zonder veel moeite spaken in het EUwiel steken, schrijft Caroline de Gruyter.
Gesticht op 22 januari en nu al bijna een eigen charter: hier is de Londense groep Artists 4 Brexit. Het is geen popband, maar een club voor kunstenaars die ook pro terugtrekking uit de EU zijn. Dat is een zeldzame combinatie: volgens een peiling van de Creative Industries Federation is 96 procent van de culturele wereld tegen de Brexit.
Wie toch ‘uit de kast komt’ (eigen beeldspraak van de groep), heeft het niet gemakkelijk. ‘De meeste van onze vrienden zitten in het Remainkamp en zijn monsters geworden’, zegt stichter Michael Lightfoot, een schilder, tegen The Times. ‘Ze gedragen zich hysterisch, ik heb haatmail gekregen.’
Volgens visueel kunstenaar Manick Govinda, ook stichtend lid, bestaat er onder de ‘4 procent’ de angst dat ze niet meer aan de bak zullen komen. ‘Mensen hebben schrik dat galerijen en commissies hun namen zullen schrappen.’ Waarom ze dan toch naar buiten komen? Om een positief verhaal te vertellen over de scheiding met de EU. En ‘omdat de kloof tussen het kunstenmilieu en de gewone Britten, van wie 52 procent voor de Brexit is, zo groot is’, zegt Govinda. ‘Het zou mensen kunnen vervreemden van de kunstensector, en dat is gevaarlijk.’
Artists 4 Brexit kon al zeker tien leden lokken naar de eerste bijeenkomst. Het potentieel is nog groter. Hadden zich eerder al ‘geout’ als voorstanders van de Brexit: acteur Michael Caine, comedian John Cleese, Musezanger Matt Bellamy en Beatlesdrummer Ringo Starr. (gina)
Voor diegenen die dachten dat de Brexit een simpele affaire was: forget it. Ze begint pas. Zelfs al slagen de Britten erin om een werkbare scheiding te arrangeren met de Europese Unie – wat gezien de huidige politieke dynamiek in hun land twijfelachtig is –, dan nog zal de Britse frustratie daarna alleen toenemen. Niet alleen vanwege de organisatorische chaos die er na de Brexit kan ontstaan. Ook niet omdat de economie harde klappen krijgt. Nee, de frustratie zal de pan uit rijzen om de simpele reden dat de Britten zullen ontdekken dat je buiten de EU even afhankelijk bent van EUregels en verordeningen als erbinnen.
De Zwitsers en de Noren hadden het hen kunnen vertellen:
take back control in een tijdperk van toenemende internationale (niet alleen Europese) verknooptheid is een loos begrip. Niet voor niets nemen die twee landen, EUoutsiders, al jaren veel Brusselse wetgeving over en willen ze meedoen met steeds méér. Dat is de enige manier om in je eentje stand te houden: dicht tegen de EU aanschurken.
Die ontdekking zal de brexiteers razend maken. Je kunt denken: ‘Dat zal hen leren.’ Maar het is naïef om te veronderstellen dat ze tot inkeer komen. Ze hebben weinig feitelijke grieven, maar vooral emotionele. Aannemelijker is dus dat de marchandeurs in nostalgie en verjaarde nationale oplossingen hun werkterrein zullen verleggen en zullen proberen om die verknooptheid te vernietigen. Concreter: als blijkt dat een exit uit de EU hun probleem niet verhelpt of zelfs verergert, zullen zij hun gram op de EU zelf richten.
Gat in de markt
Een conferentie over ‘Irexit’ in Dublin, begin februari, bood een kleine hint over dit nieuwe Europese werkterrein. Keynotespreker was Nigel Farage, brexiteer en voormalig leider van Ukip (UK Independence Party). Hij zei dat het hem verbaasde dat er in veel EUlanden eurosceptische partijen zijn, maar niet in Ierland. ‘Ik denk niet dat Ierland een proEU land is. Dit is een gat in de markt.’ Farage noemde de euro een project ‘waar jullie ongeschikt voor zijn’. Hij trok de huidige politieke klasse in twijfel, omdat die Ierland de ‘vernedering van een trojkabestuur’ had bezorgd.
Recente peilingen tonen dat de Ieren, net als andere Europeanen, steeds meer tevreden zijn dat ze in de EU zitten. Maar Farage riep hen op massaal op eu rosceptici te stemmen bij de Europese verkiezingen in mei 2019, om zo het Europees Parlement als wapen te gebruiken tegen de EU. ‘Het is aan jullie om deze verkiezingen te organiseren, om te mobiliseren en kandidaten naar voren te schuiven om het gevecht aan te gaan.’
Charmeoffensief
Hints zijn er ook op officieel niveau. De Britse diplomatie is, namens de regering, bezig met een ‘charmeoffensief’ in Europese hoofdsteden. Ook ministers reizen driftig rond om te proberen EUlanden tegen elkaar uit te spelen, landen die momenteel eensgezind zijn bij de Brexitonderhandelingen (of wat ervoor doorgaat: de ene partij eist alleen special deals en de andere herhaalt gewoon de regels van de club, die ook leden moeten respecteren). Zelfs Kate en William worden ingezet: na de besneeuwde plaatjes van hun trip naar Zweden en Noorwegen is er in de respectievelijke paleizen stevig over politiek gesproken.
Hoe kun je EUlanden tegen elkaar uitspelen? Wel, neem Polen. De Europese Commissie beschuldigt de Poolse regering ervan de rechtsstaat af te breken. De volgende stap kan zijn dat andere lidstaten moeten stemmen over maatregelen tegen Polen. Dat moet met gekwalificeerde meerderheid. Warschau heeft zes landen nodig om aan een veroordeling te ontsnappen. Die zes hoeven niet vóór Polen te stemmen, onthouding volstaat. Laat een functionaris in Warschau nu laatst vertellen dat ze die zes binnen hebben – één ervan zou het Verenigd Koninkrijk zijn, dat tot eind maart 2019 als EUlidstaat gewoon mee mag stemmen over deze kwesties.
Die opmerking is niet te verifiëren en wat de Britten ervoor terug zouden krijgen, blijft eveneens obscuur. Maar de teneur is duidelijk: de Britten kunnen spa ken in het EUwiel steken, als de EU hen niet een droom van een Brexitdeal bezorgt. Geen wonder dat velen denken dat die stemming over de Poolse rechtsstaat er waarschijnlijk niet komt. Politiek te riskant.
Verbondenheid als wapen
Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben Europese landen geprobeerd om zó afhankelijk van elkaar te worden dat oorlog voeren minder aantrekkelijk of zelfs onmogelijk zou worden. De mondiale globalisering versterkte die tendens. Het idee is simpel: wie stuurt zijn leger een buurland binnen als hij daarmee een economische, politieke en culturele pariastatus riskeert?
Make trade, not war. Maar nu iedereen van iedereen afhankelijk is, wordt die verbondenheid een wapen op zich. Spanningen tussen landen zijn niet verdwenen. Sommige hebben – materieel of psychologisch – meer last van de excessen van de globalisering dan andere. Als ze wild om zich heen willen slaan, kunnen ze dat op veel manieren: ze vergiftigen elkaars media, doen aan economische oorlogvoering of belastingconcurrentie, of leggen met veto’s de VN of EU lam.
De denktank European council in foreign relations (ECFR), publiceerde daarover vorig jaar de artikelenbundel Connectivity
wars. Vooraf schrijft directeur Mark Leonard: ‘Het gemak waarmee landen de structuren van het internationale systeem als wapen gebruiken, bedreigt de huidige wereldorde.’ Hij roept EUlanden op hun krachten beter te bundelen, want onderlinge verschillen zijn hun achilleshiel. Rusland en China buiten dit gretig uit. Ook de Britten gaan dit spel steeds meer spelen. Hoe het werkt, hoeft niemand hen meer uit te leggen.
Als de lidstaten wild om zich heen willen slaan, kunnen ze elkaars media vergiftigen of aan economische oorlogvoering of belastingconcurrentie doen