De Standaard

De derde macht is te zacht

- JO VAN DAMME

‘Dat ging lekker’, blies Jan Jambon toen hij op de achterbank van zijn Audi A6 neerplofte, moe maar tevreden. Zijn chauffeur knikte hem in de achteruitk­ijkspiegel toe. ‘U bent een natuurtale­nt, meneer de minister.’

‘Dank u, Joël. Het was even aftasten, maar al na een paar minuten had ik ze op mijn hand.’

‘Ze hingen aan uw lippen. En als ik dat mag opmerken, er viel flink wat te lachen ook.’

‘Ach, mensen die mij wat beter kennen, weten al langer dat er een conferenci­er in mij schuilt.’

‘Dat is vandaag weer maar eens bevestigd, meneer de minister.’

Er was die middag weinig af te dingen geweest op het gastcolleg­e dat de minister van Binnenland­se Zaken had gegeven aan de KU Leuven. Voor het nieuwe vak ‘politieke cultuur’ was hij even in de rol van professor gekropen met een interessan­t exposé over coalitievo­rming en veiligheid­sbeleid. Maar tussendoor was er ook tijd geweest voor wat humor. Op de vraag van een student die wilde weten wat de volgen de dreiging voor ons land was, had Jambon schalks geantwoord: ‘Dat de PS terug aan de macht komt.’

‘Hihi’, gniffelde de chauffeur, ook al omdat hij vermoedde dat dit van hem verwacht werd. ‘Quo vadis, meneer de minister?’

‘Pardon?’

‘Waar ge naartoe wilt!’ Jambon leunde zalig achterover: ‘Naar de dichtstbij­zijnde McDonald’s. Dat heb ik nu wel verdiend, vind ik.’

Joël grijnsde samenzweer­derig. Hij kende het guilty pleasure van zijn werkgever en moest weleens vaker voor hem een hamburger gaan scoren. ‘Het moet niet altijd de Bruneau zijn, nietwaar baas?’

Dat laatste was geen vrijpostig­e opmerking van de kant van de chauffeur, maar louter een knipoog naar de lezing van Jambon eerder die namiddag. De minister had namelijk wat uit de biecht geklapt. Hij had aan de studenten verteld dat ‘lang voor de verkiezin gen van 2014’ de partijtop van de NVA al in een Brussels sterrenres­taurant had afgesproke­n met kopstukken van de MR om de volgende regering te bedisselen. Dat was zoveel jaren later niet meteen breaking news, maar het verschafte de studenten toch inzicht in de politieke cultuur van België en hoe hier aan coalitievo­rming werd gedaan: met de Michelingi­ds bij de hand en – waarom zouden we ook die malle formalitei­t afwachten? – ‘lang voor de verkiezing­en’.

De hele spreekbeur­t van Jan Jambon was verder een aangename mix geweest van ernst en luim, van interessan­te anekdotes en kloeke politieke stellingna­mes.

‘U had prof kunnen zijn, meneer de minister.’

‘Al zeg ik het zelf, een uitstekend­e prof, Joël.’

‘Ik merkte dat u ook van de gelegenhei­d gebruikmaa­kte om uw kritiek op advocaat Sven Mary te herhalen’, zei de chauffeur. ‘U staat dus nog altijd voor 100% achter uw uitspraken over procedurep­leiters?’

‘Voor 5.000 procent! Ik spreek nu als burger, maar ik vind het de taak van een advocaat ervoor te zorgen dat een terrorist zoals Abdeslam een gepaste straf krijgt. Dat wil zeggen: een straf waar ik het als minister mee eens kan zijn. En dat is zeker niet de vrijspraak.’

‘U zou een perfecte advocaat zijn, meneer de minister.’

‘Ik denk het, Joël, dank u.’ De chauffeur keek in zijn achteruitk­ijkspiegel. Hij durfde de vraag haast niet te stellen. ‘Maar wat was dat met de scheiding der machten? Ik dacht dat de pers daar een probleem over maakte?’

‘Ach, de pers.’

‘U zou pas een uitstekend­e journalist zijn, meneer de minister. Hoofdredac­teur!’

‘Dat denk ik ook. Ik zou in elk geval niet klakkeloos geloven wat sommige duivelse advocaten en waardeloze rechters vertellen. Maar nu je er over begint: over welke machten hebben we het eigenlijk, denk je? En waarom moeten die worden gescheiden?’

‘Euh … Een tip, meneer de minister?’

‘Luister. Ten eerste hebben we de wetgevende macht: het parlement. Daar moeten we dus niet te veel tijd of woorden aan vuil maken. De tweede macht is de uitvoerend­e macht: dat ben ik. Et voilà, daarmee is alles zowat gezegd.’

Joël trok zijn ogen tot kiertjes: ‘Waren ze niet met drie, die machten?’

‘Als je het echt wilt weten? Ten derde is er inderdaad ook nog de rechterlij­ke macht. Maar wat zou ik als uitvoe rende macht voorstelle­n als ik de rechterlij­ke macht niet waarschuwd­e voor beslissing­en waar de eerste macht het niet mee eens kan zijn?’

‘Men zou zeggen dat u niets uitvoert?’

‘Voilà. Ik heb Abdeslam bij zijn nekvel gepakt, mag ik dan ook een beetje verwachten dat hij een gepaste straf krijgt?’

‘Schuldig?’

‘Toch niet onschuldig? Dan kunnen we net zo goed géén proces houden.’ ‘U spreekt nu als burger?’

‘Ik moet wel. Als tweede macht moet ik naar het schijnt op mijn woorden letten, want anders trap ik op de tenen van de derde macht.’

‘Ingewikkel­d’, besloot Joël. Hij had inmiddels zijn Audi de parking van de McDonald’s in de Leuvense Koestraat opgestuurd en wachtte nu op de bestelling van zijn baas. Meestal bleef die in de auto zitten, omdat hij anders voortduren­d werd herkend en lastiggeva­llen. Maar nu wilde Jambon toch zijn benen eens strekken. Enkele ogenblikke­n later zaten de twee mannen samen achter een Big Mac Menu.

‘Ga eens vlug wat zout halen, Joël. Die troep hier smaakt flets.’

‘Zonder vleien: u zou een uitstekend­e culinaire recensent zijn, meneer de minister. Dank overigens dat u met mij deze eenvoudige doch voedzame maaltijd wilt gebruiken.’

Jambon wuifde dit weg. ‘Geen probleem, mijn beste. Normaal gezien had ik vanavond in de opera moeten zitten. Ik ben een enorm liefhebber van klassieke muziek. En zelf geen onverdiens­telijk zanger en componist, wist je dat? Ik heb in mijn studentent­ijd nog menig drinklied geschreven.’

Terwijl Joël zout liep te zoeken, hief Jambon luidkeels een aria van Verdi aan. Kan ook van Mozart zijn geweest. Of een andere knaap. Maar luid. Overal in de hamburgert­ent keken koppen verwonderd, verstoord, verontrust op.

‘Zeker nog nooit een zingende eerste minister gezien?’, grinnikte Jambon.

‘Euh … gewoon minister toch, meneer de minister?’

Jambon kletste met zijn handpalm tegen zijn voorhoofd. ‘Parbleu, Joël. Dank voor deze vingerwijz­ing. Zo zou een mens naast zijn schoenen gaan lopen.’

‘’t Zal de gewoonte van de tweede macht zijn’, sprak de chauffeur inschikkel­ijk.

Jambon leunde zalig achterover: ‘Naar de dichtstbij­zijnde McDonald’s. Dat heb ik nu wel verdiend, vind ik’ ‘Het moet niet altijd de Bruneau zijn, nietwaar baas?’

 ?? © Bert Van Den Broucke/photo news ?? ‘Mensen die mij wat beter kennen, weten al langer dat er een conferenci­er in mij schuilt.’
© Bert Van Den Broucke/photo news ‘Mensen die mij wat beter kennen, weten al langer dat er een conferenci­er in mij schuilt.’
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium