‘Door mijn tattoo klikt het soms beter met moeilijke jongeren’
Dat minister Jambon problemen heeft met agenten met zichtbare tatoeages, gaat er bij veel betrokkenen niet in. ‘Het politiekorps laat zo zien dat het een afspiegeling van de samenleving is.’
BRUSSEL I ‘Beoordeel mij op mijn daden, niet op mijn expressie.’ Arend Vandecasteele, federaal agent in Etterbeek, loopt rond met een linkerarm vol zichtbare tattoos. In het jargon heet dat een sleeve, een ingewikkeld patroon dat als een mouw van inkt van de schouder tot de pols loopt, doorgaans beladen met symboliek. ‘Het maakt deel uit van wie ik ben.’
Maar als het van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (NVA) afhangt, moet Vandecasteele – en velen met hem in het politiekorps – die tekeningen verbergen of afdekken. Agenten moeten neutraliteit en uniformiteit uitstralen, is het idee.
‘Maar de mensen die ik help, spraken mij nog nooit negatief aan op mijn sleeve’, zegt Vandecasteele. ‘Ik snap niet waar dit nu vandaan komt. Wie vraagt hierom? Mijn tatoeage verbergt trouwens een groot litteken.’
Ook Alessio Bait, politieinspecteur in Limburg met sleeve, snapt de plotse heisa niet. ‘Dit vormt geen probleem op het veld. Soms kan het zelfs helpen bij de moeilijkste klanten om een klik te maken, bij jongeren bijvoorbeeld.’
Bait beschouwt de afbeeldingen als ‘een kunstwerkje, ik draag mijn tatoeage als een soort sieraad. Ik ben er trots op.’ Nog vóór hij bij de politie begon, had hij al enkele tatoeages. ‘Maar pas met het expliciete akkoord van mijn baas, liet ik de rest doen.’
Schippers en arbeiders
Wat al dan niet kan, wordt voor een groot deel bepaald door de lokale korpschef. En die zitten er niet echt op te wachten, om van elke tattoo een issue te maken, zegt Joery Dehaes van ACVpolitie. ‘Want tijden veranderen. Vijftig jaar geleden had een tattoo maatschappelijk misschien nog een negatief imago, dat was iets voor schippers en gevangenen. Nu heeft iedereen ze: van arbeiders tot professoren. Het is geen marginaal gegeven meer. Door tattoos toe te laten, laat het politiekorps zien dat het een afspiegeling van de samenleving is.’
Maar hoe ver gaat dat toelaten precies? De deontologische code laat bijvoorbeeld geen religie of politiek toe. Maar wat met de handen, de nek of het gezicht? Mag het ook op die lichaamsdelen? Uit meerdere gesprekken met agenten met tatoeages, die deze krant telefonisch deed, blijkt de kwestie minder eenduidig. De een zegt het af te keuren – ‘Het wordt immers geassocieerd met gangsters’, zegt
‘Een tatoeage wordt geassocieerd met gangsters, en dat schrikt mensen af’ POLITIEMAN UIT BORGLOON
‘Als de overheid dan toch inzit met ons voorkomen, waarom laten ze ons dan rondlopen in zulke lelijke uniformen?’
ALESSIO BAIT politieinspecteur
een politieman uit Borgloon. ‘En dat schrikt mensen af.’ Anderen – zoals Vandecasteele – pleiten voor consequentie.
Couturiers aan zet
Neutraliteit en uniformiteit zitten voor Vandecasteele vooreerst in de manier waarop hij als ambtenaar functioneert, en niet zozeer in zijn uiterlijk. ‘Reageer ik zoals ik moet reageren in een crisissituatie? Ga ik respectvol om met burgers? Maak ik geen misbruik van mijn macht? Op basis van die criteria moet je mij beoordelen. Niet op wat op mijn lijf staat. Overigens, hoe ver ga je in het argument dat een tattoo sommigen kan storen? Wat als blijkt dat binnen tiental jaar trouwen de afwijking is geworden? Gaan we dan ook ringen verbieden, als zijnde subversief ? Neen, toch? De maatschappij is een flexibele factor. Politici moeten dat aanvaarden, en tegelijk hun fobie voor het andere, het zogezegd afwijkende, even opzijzetten.’
Bait gaat zijn sleeve wel bedekken, als Jambon dat expliciet eist. ‘Maar als de overheid dan toch inzit met ons voorkomen, waarom laten ze ons dan rondlopen in de lelijkste uniformen ter wereld? Laat die gezag uitstralen. Kan niet zo moeilijk zijn, België heeft couturiers van wereldfaam.’