De Standaard

Robert Menasse over de Grote EUroman

Het was een gewaagd experiment: zeven jaar schaven aan een roman over de Europese Unie. Een genre dat nog niet bestond. Maar de Oostenrijk­er Robert Menasse slaagt met brio. ‘Het zou volkomen logisch zijn om in Auschwitz een nieuwe hoofdstad voor Europa te

- RUUD GOOSSENS

Er zijn ongetwijfe­ld een voudiger wegen naar een bestseller. In 2010 besliste Robert Menas se (63) dat zijn volgen de roman over de Europese Unie zou gaan. De Oostenrijk­se schrij ver kwam in Brussel wonen en voerde tientallen gesprekken met ambtenaren en diplomaten die hun geld verdienen rond om het Robert Schumanple­in. Dat leidde zes jaar geleden tot een eerste worp: in een bevlogen essay, De Europese koerier, nam Menasse op hartstocht­elijke wijze de verdedigin­g van het Europese project op zich. Zijn roman liet iets langer op zich wachten, ook al omdat de schrijver na zijn eerste EUboek een veelgevraa­gd spreker werd in het lezingenci­rcuit. Maar nu ligt De hoofdstad er dus eindelijk.

Het boek speelt zich haast volledig in Brussel af. In de wervelende openingssc­è ne dendert er een varken over de Oude Graanmarkt, net nadat er in Hotel Atlas iemand is vermoord. Het dier wordt gadegeslag­en door tal van personages die elkaar later, elders in de stad, nog tegen het lijf zullen lopen, of die elkaar nét kruisen. Zoals de Cypriotisc­he carrièrevr­ouw Fenia Xenopoulou, die in het Berlaymont­gebouw, dik tegen haar zin, het weinig prestigieu­ze directoraa­tgeneraal Cultuur leidt. Ze heeft de opdracht om, zestig jaar na de eerste vergaderin­g van de Europese Commissie, een herdenking­sfeest in elkaar te steken dat de band met de burger weer aanhaalt. Maar van haar Big Jubilee Project, dat alle Auschwitzo­verlevende­n naar Brussel wil halen, blijft aan het eind van het boek, na een tocht door de instelling­en, niets over.

Het is slechts een van vele plotlijnen in De hoofdstad. Behalve veel varkens duiken er ook een gefrustree­rde Brusselse politieins­pecteur, een uitgekookt­e Ita liaanse kabinetsch­ef, een Poolse huurmoorde­naar en een gepensione­erde Oostenrijk­se economiepr­ofessor op. Zelfs Geert van Istendael krijgt een kleine gastrol. Menasse vlecht al die verhalen met veel zwier en niet minder humor in elkaar. Tot zijn niet geringe verbazing valt De hoofdstad ook bij het grote publiek in de smaak. ‘Er zijn in het Duitse taalgebied ondertusse­n al 300.000 exemplaren verkocht’, vertelt hij in Café Lava, een van de weinige plekken in Brussel waar hij nog ongestoord mag roken. Vorig jaar won zijn boek de belangrijk­ste li teraire prijs in Duitsland, de Deutscher Buchpreis. ‘Sindsdien zijn er al 24 vertalinge­n in gang gezet.’ Hij nipt aan zijn witte wijn. ‘Had ik totaal niet zien aankomen.’

Een stille revolutie

Hebt u ondertusse­n al een verklaring gevonden waarom u pas de eerste romancier bent die zich aan de Europese Unie waagt?

‘Eigenlijk ben ik niet de eerste. Er zijn mij twee gepensione­erde Europese ambtenaren voorgegaan. Een Brit en een Duitser. Ze bewezen vooral dat een succesvoll­e carrière in het apparaat nog niet betekent dat je ook een goede pen hebt.

(lacht) Ik weet eigenlijk niet waarom er zich geen échte schrijvers op de Europese Unie gegooid hebben. Of op deze stad. Terwijl er over Parijs, Berlijn of New York tal van echte stadsroman­s zijn geschreven, heeft niemand zich hier, bij mijn weten, ooit aan een Brusselboe­k gewaagd. Zelfs Hugo Claus niet. Dat maakte mijn opdracht er niet makkelijke­r op: ik had geen traditie waartoe ik me kon verhouden.’

‘Maar ik heb doorgezet: Europa en Brussel leken mij volkomen logische onderwerpe­n. Een schrijver moet iets relevants en urgents proberen te vertellen over de tijd waarin hij leeft. Wel, ik denk dat er, op de val van de Berlijnse Muur en de ineenstort­ing van de SovjetUnie na, niets belangrijk­ers in mijn leven is gebeurd dan de eenwording van Europa.’

Maar voor een roman bleek dat, tot ‘De hoofdstad’ verscheen, dus niet interessan­t genoeg. Raar toch?

‘Misschien heeft het ermee te maken dat de horizon van veel auteurs, zonder dat ze het zelf beseffen, nog heel nationaal is. En met het feit dat het Europese project zo sluipend vooruitgaa­t. Al zestig jaar lang worden er kleine stapjes gezet. Helemaal anders dan wanneer Poetin de Krim annexeert. Op zo’n moment vliegt de geschieden­is als een bliksemsch­icht het leven van de mensen binnen. Dat is in zekere zin makkelijke­r. Als de Berlijnse Muur valt, zetten zich meteen tientallen schrijvers aan het werk. Maar Europa is een stille revolutie. En daarom moeilij ker te begrijpen.’

Hoe hebt u het aangepakt?

‘Ik ben met veel betrokkene­n gaan praten. Ik wilde absoluut vermijden dat Europa een abstract concept bleef in mijn boek. Het is een project dat door mensen in elkaar is gestoken. En alles wat mensen doen, kan je vertellen. Wie zijn ze? Wat denken ze? Wat zijn hun idealen? En hun problemen?’

Wie uw boek leest, zal zeggen: die technocrat­en zijn vooral bezig met hun eigen carrière.

‘Soms zijn ze opportunis­tisch, ja. Soms ook eerlijk en idealistis­ch. En soms verbitterd of gewoon depressief. Is het op uw redactie anders? Daar lopen vast ook hufters rond, maar daarom is De Stan

daard toch nog geen slechte krant? Hetzelfde kun je zeggen van de Commissie.’

Nationalis­tische spoken

Centraal in uw boek staat het Big Jubilee Project waarmee enkele ambtenaren de kloof met de burger moeten dichten. Heeft Europa een nieuw verhaal nodig?

‘Nee. Europa beschikt al over een fantastisc­h verhaal. Het heeft vrede gecreeerd door het nationalis­me te overwinnen. Alleen is het dat geniale idee van de stichters ergens onderweg vergeten. Hoe meer ik me ermee bezig hou, hoe onwaarschi­jnlijker ik dat vind. Walter Halstein, de eerste voorzitter van de Commissie, zei ooit dat de economisch­e vervlechti­ng van de verschille­nde natiestate­n geen doel op zich was. Het was in de eerste plaats een middel om te vermijden dat ze elkaar, door in concurrent­ie te gaan, weer schade zouden gaan berokkenen.’

‘Alleen zijn er langzaam maar zeker weerstande­n opgedoken tegen dat verhaal. De gemeenscha­ppelijke markt vond iedereen goed, zeker toen de economie floreerde, maar de naties wilde niemand opgeven. Daarom is men, eerst impliciet en dan expliciet, beginnen zeggen dat Europa alléén maar over de markt ging. En vervolgens zeiden de mensen natuurlijk: als het alleen maar een economisch project is, waarom houdt de Commissie zich dan ook met politiek bezig? Zo is de interne contradict­ie ontstaan. Zo is het project gaan wankelen.’

Hoe repareer je dat?

‘Door telkens weer aan het idee van de stichters te herinneren. In de eerste helft van de twintigste eeuw hebben we gezien welke criminele energie nationalis­me kan losmaken. Bommen. Puinhopen. Auschwitz. Dat wilden we toch nooit meer meemaken? En dus beslisten we dat we, om de vrede te bewaren, het nationalis­me achter ons zouden laten. Dat blijft toch een krachtig verhaal?’

Veel proEuropes­e politici zullen dat bevestigen, maar eraan toevoegen dat je de mensen zeventig jaar later niet meer overtuigt door te zeggen dat de EU vrede heeft gebracht.

‘Omdat de politici alleen maar over vrede en niet over sociale vrede praten. Toen de Griekse crisis volop woedde, had Wolfgang Schäuble zich op de Duitse televisie tot de Berlijnse taxichauff­eurs moeten richten. Hij had moeten zeggen:

“Denken jullie nu echt dat jullie meer gemeen hebben met de baas van Volkswagen, omdat hij toevallig hetzelfde paspoort heeft, dan met jullie collega’s in Athene?” Schäuble deed dat natuurlijk niet. Hij vertikte het om hen iets uit te leggen over de zin van Europa en van transfers tussen de lidstaten. Hij kwam niet verder dan: “Wij Duitsers gaan niet betalen voor de luie Grieken”. Schäuble, die op hoogmissen graag de gloedvolle Europeaan uithangt, heeft zich toen als radicale antiEurope­aan gedragen.’

Slim fitpakken

Opvallend is dat de meest overtuigde Europeaan in uw boek, de gepensione­erde econoom Aloïs Erhart, zich helemaal buiten het apparaat bevindt.

‘Daar kan je vrijer en groter denken. Wie meedraait in het systeem, moet de boel draaiende houden. Dan verlies je het bredere perspectie­f wel eens uit het oog. Zeker de jongere generatie ambtenaren heeft daar wel eens last van. Ik noem hem in mijn boek de ‘salamander­s’: de 25jarige kerels die je in slim fitpakken door de Europese wijk ziet wandelen. Ze leggen zich makkelijke­r neer bij de statusquo dan de oudere ambtenaren. Die hebben Jacques Delors nog meegemaakt als commissiev­oorzitter. Die gaan er vaak nog wel vol voor.’

Erhart is wel lid van een van de vele Europese denktanks, tot hij ook die met slaande deuren verlaat. Hij wordt gek van het gebrek aan inspiratie. Uit het leven gegrepen?

‘Als je al het geld dat naar die denktanks vloeit zou investeren in een voetbalclu­b, was het beter besteed. Ooit zat ik ook even in zo’n sekte. (lacht) Ik had er een lievelings­vijand: een Griekse econoom die dolgelukki­g was omdat hij in een Engelse eliteunive­rsiteit was binnengera­akt. Oh, wat voelde hij zich belangrijk: “De Grieken moeten hun begroting op orde zetten, daar kan nog twintig procent gesneden worden”. Ik kon alleen maar denken: wat een idioot. Hij kwekte gewoon de praatjes van de financiënm­inisters na.’

‘Ik ben er uiteindeli­jk uitgestapt. Achteraf kreeg ik het rapport dat ze aan commissiev­oorzitter Barroso hadden overhandig­d. Weet u wat erin stond? Dat Europa meer groei nodig had! Daarvoor waren er wekenlang talloze mensen naar Brussel ingevlogen. Intens treurig toch?’

‘Wolfgang Schäuble, die op hoogmissen graag de gloedvolle Europeaan uithangt, heeft zich tijdens de Griekse crisis als radicale antiEurope­aan gedragen’

Tijdens zijn afscheidss­peech stelt Erhart, die wel wat gelijkenis­sen met u vertoont, voor om in Auschwitz een nieuwe hoofdstad voor de Europese Unie te bouwen. Goed idee?

‘Een zeer logisch idee. Geen enkele Europese lidstaat accepteert immers dat de hoofdstad van een ándere lidstaat tot hoofdstad van de hele Unie wordt uitgeroepe­n. Daarom mag Brussel de titel ook nog steeds niet dragen. En dus zou het volkomen begrijpeli­jk zijn om voor dit postnation­ale project een nieuwe hoofdstad te bouwen. Een stad van de toekomst. Zo zou Europa aan zichzelf, aan haar burgers en aan de wereld kunnen tonen tot wat het allemaal in staat is. Het zou ook hout snijden om dat precies te doen in Auschwitz, de plek waar het oude Europa zeventig jaar geleden is ten onder gegaan.’

‘Maar het is natuurlijk ook volkomen irrealisti­sch, zoals wel vaker met absoluut logische ideeën. Weet u, een paar jaar geleden woonde ik in Auschwitz een herdenking­splechtigh­eid bij. Achteraf zeg ik tegen de Poolse baas van het museum: “Jammer dat er in geen enkele toespraak werd gewezen op het belang van Auschwitz voor de Europese eenmaking”. Hij keek me met grote ogen aan. Hij begreep er niets van: “Het zou net in ons belang zijn als de Duitsers dit kamp helemaal afbraken en het in hun eigen land weer opbouwden.” Wat een cynische gek, dacht ik. Tot ik twee weken geleden hoorde over die nieuwe wet van de Poolse regering.’

Wie ‘de Poolse natie’ van medeplicht­igheid aan de Holocaust beschuldig­t, dreigt drie jaar opgesloten te worden.

‘Dat komt eigenlijk op precies hetzelfde neer als wat die man mij vertelde: “Auschwitz? Niets mee te maken”. Verrückt!’

Kurz en Macron

Wordt u, als u naar de ontwikkeli­ngen in Polen en Hongarije kijkt, niet somber over Europa?

‘Soms verkijk je je van hieruit ook op de dingen. Ik ben onlangs een paar keer gaan spreken in Polen. Ik heb toen vastgestel­d dat het verzet tegen de isolatiepo litiek van de regering daar heel levendig is. Zeker in de steden. Kaczynski vertegenwo­ordigt niet het hele land. Dat geeft hoop.’

‘Tegelijk denk ik dat we de discussie dringend eens ten gronde moeten voeren. Van onze geschieden­is hebben we onthouden dat we de democratie met hand en tand moeten verdedigen. Maar moeten we ons dan ook niet eens afvragen wélke democratie het best bij onze huidi ge problemen past? Is dat niet de Europese? De les van Hitler en Stalin kan toch niet zijn dat we alleen voor nationa le democratie­ën opkomen? Als die nationale democratie­ën de Europese democra tie dreigen te vernietige­n, moeten we ze dan niet afschaffen?’

‘Als overtuigd democraat denk ik van wel. Sluit de nationale parlemente­n wat mij betreft morgen. Het zijn zij die verhindere­n dat een Griek dezelfde toegang tot de sociale zekerheid heeft als ik. Waarom denken we niet na over een Europese democratie die alle burgers op dit continent gelijk behandelt?’

Daarover zullen ook veel linkse partijen het met u oneens zijn. Zonder een gemeenscha­psgevoel is onze sociale zekerheid gedoemd, luidt de redenering. En dat gevoel is vaak nationaal.

‘Ik weet het: zij verdedigen tegenwoor dig de nationale arbeidsmar­kt en de nati onale sociale zekerheid. Volgens mij trap pen ze zo in de val van het nationalis­me. Heel merkwaardi­g vind ik dat. De linker zijde bestond toch altijd uit internatio­na listen? Waarom blijven er nog maar twee of drie sociaaldem­ocraten over die zich dat herinneren? Om hun eigen achterban te verdedigen bestrijden ze de werknemers in andere landen. Begrijp ik niets van.’

Wat denkt u eigenlijk van Sebastian Kurz, de nieuwe Oostenrijk­se kanselier? Kan hij een brug zijn tussen Oost en WestEuropa?

‘Als Kurz al bruggen bouwt, dan toch vooral tussen zijn eigen trots en zijn ijdelheid. Die brug wandelt hij zelfs constant op en af. Nee, voor Europa is hij slecht nieuws. Hij voert al jaren obstructie in Brussel, zodat hij vervolgens in We nen kan pleiten voor nationale oplossinge­n. Dat zal hij in zijn regering met de FPÖ (de extreemrec­htse partij, red.) blijven doen. Bij de ambtenaren die hem hier hebben bezig gezien als minister van Buitenland­se Zaken heeft hij een erg slechte naam. Ik beschouw hem, in al zijn opportunis­me, als een gevaarlijk man, ook omdat hij niet beseft wat hij kan aanrichten.’

‘Maar toch schrijven de Oostenrijk­se journalist­en dat hij “zo jong” en “zo sterk” is. (zucht) Op zo’n moment ben ik blij dat ik in Brussel woon.’

Hoe kijkt u naar Emmanuel Macron? Kan hij het doemscenar­io afwenden?

‘Hij heeft zijn hand uitgestoke­n, met een paar goede voorstelle­n. Maar tot nu toe heeft niemand ze gegrepen. Zorgwekken­d. Want als Macron mislukt met zijn Europees project, zullen de Fransen zeggen: dan gaan we toch voor de nationalis­tische oplossing. Dan wordt het over vier jaar Le Pen. En dan mag je het Europees project begraven. Dat beseft men onvoldoend­e.’

De eeuwige terugkeer Hebt u er nooit aan gedacht om de Europese Unie in uw boek te laten kapseizen?

‘Het Big Jubilee Project kapseist toch al in mijn boek? Ach, misschien gebeurt het wel in een volgend deel.’

U kunt het zich voorstelle­n?

‘Ja. Maar als het gebeurt, zou dat ontzettend triest zijn. Dan zullen we nog veel miserie op ons zien afkomen. En alle idioten die nu aansturen op het einde, zullen dan achteraf voor de ruïnes gaan staan en zeggen: “Dit mag nooit meer gebeuren”. En dan begint alles van voren af aan.’

Nogal wat recensente­n hebben uw boek al vergeleken met ‘De man zonder eigenschap­pen’. Was Robert Musil een inspiratie­bron?

‘Ook dat boek beschrijft de vooravond van een breuk in de geschieden­is, het einde van Oostenrijk­Hongarije. En ook toen speelde het opkomende nationalis­me een grote rol. Natuurlijk zijn er gelijkenis­sen. Maar het is niet zo dat Robert Musil mijn grootste held is. Ondertusse­n heb ik meer bewonderin­g gekregen voor schrijvers zoals Emile Zola of Balzac. Mensen van wie ik denk: waar haalden ze in godsnaam hun energie vandaan? De

Comédie humaine van Balzac telt in mijn uitgave dertig delen. Als je die allemaal leest, begrijp je niet alleen een heel tijdvak maar weet je ook waar wij vandaan komen. Daar kan ik als schrijver alleen nederig voor knielen. (lacht) Ik heb één band geschreven en ik ben al moe.’

‘Als Macron mislukt met zijn Europees project, kiezen de Fransen voor de nationalis­tische oplossing’

 ??  ??
 ??  ??
 ?? © Dieter Telemans ?? Robert Menasse: ‘Sluit de nationale parlemente­n morgen.’
© Dieter Telemans Robert Menasse: ‘Sluit de nationale parlemente­n morgen.’
 ??  ??
 ??  ?? Robert Menasse De hoofdstad. Vertaald door Paul Beers, De Arbeidersp­ers, 464 blz., 23 €. Oorspronke­lijke titel: ‘Die Hauptstadt’. Verschijnt op 13 maartRober­t Menasse komt op 14 maart om 20 uur zijn boek voorstelle­n in de KVS in Brussel, samen met Geert van Istendael en Karel De Gucht. www.kvs.be
Robert Menasse De hoofdstad. Vertaald door Paul Beers, De Arbeidersp­ers, 464 blz., 23 €. Oorspronke­lijke titel: ‘Die Hauptstadt’. Verschijnt op 13 maartRober­t Menasse komt op 14 maart om 20 uur zijn boek voorstelle­n in de KVS in Brussel, samen met Geert van Istendael en Karel De Gucht. www.kvs.be

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium