‘Bied jongeren poëziecheques aan’
Tijdens de voorbije Poëzieweek zijn in Vlaanderen dubbel zoveel bundels verkocht. In Nederland steeg de verkoop van poëzie met 69 procent. De best verkochte dichtbundel in Vlaanderen was Zo scherp je kon er ook niet geweest zijn van Siel Verhanneman en in Nederland Open ogen van Remco
Campert.
Is deze recordverkoop niet een teken dat er in nietPoëzieweken grote magerte is?
‘Het is vooral een teken dat de Poëzieweek werkt. Het is goed om mensen op tijd en stond te herinneren aan het feit dat poëzie niet alleen in het straatbeeld of op het podium bestaat, maar vele vormen kent, waaronder die van de gedrukte bundel waarin je gedichten kan herlezen, en die je altijd bij je in de buurt kan hebben. En mensen ontdekken dat er allesbehalve magerte bestaat in het aanbod, maar dat er precies een rijkgeschakeerd en breed aanbod is, het hele jaar door.’
Eén op de 52 weken verkoopt poëzie goed. Stemt je dat niet treurig? Er is draagvlak voor poëzie, maar dat is onafhankelijk van dit soort acties.
‘Dat stemt net gelukkig, want het weerspreekt de stelling dat poëzie niet verkoopt. Ze verkoopt wél als er voldoende aandacht voor bestaat – geldt dat overigens niet voor alles van waarde? Dat lijkt mij dan weer een aanmoediging aan instanties en media om ook buiten die ene week voldoende aandacht te hebben voor het genre, en niet te geloven dat je je inspanning voor de poëzie kunt afvinken nadat je er in die ene specifieke week iets aan gedaan hebt.’
Hoe krijg je, ook zonder dit soort generieke campagnes, meer animo op de markt?
‘Door voortdurend poëzie onder de aandacht proberen te brengen. Jonge dichters zijn daar goed in met opvallende en slimme acties. Het Vlaams Fonds voor de Letteren biedt steun waar het kan. Dat is soms niet zo zichtbaar als tijdens de Poëzieweek, maar dat veldwerk is belangrijk. En andere ondersteunende maatregelen hoeven helemaal niet duur te zijn: een tweede poëziemoment in het jaar. Of je zou met poëziecheques jongeren kunnen aanmoedigen om poëzie te kopen, de media zouden eens wat vaker een dichter – vaak erg leuke mensen hoor! – om een mening kunnen vragen.’
De jonge instagramdichteres Siel Verhanneman schreef de best verkopende titel in Vlaanderen, de ouderdomsdeken Remco Campert die in Nederland. Wat concludeer je daaruit?
‘Dat we onze klassiekers kennen – die ouderdomsdeken figureert ook in de top 3 in Vlaanderen. En dat het genre toekomst heeft, want dat een jonge dichteres via de nieuwe media ook een publiek bereikt.’
Nog opvallend. ‘Junkieverdriet’ staat op plek vier.
‘Jotie T’Hooft heeft een mythologische status als het prototype van wat mensen zich bij een dichter voorstellen: jonggestorven, gekwelde estheet. Het publiek wordt graag bevestigd in zijn clichés ... De manifestaties bij zijn veertigste sterfdag hebben hem opnieuw in the picture geplaatst. Daar hoorde deze heruitgave bij, en die blijkt nuttig. Je moet wel concluderen dat dit poëzie is die overeind blijft en die telkens nieuwe generaties aanspreekt – is dat niet het kenmerk van grote poëzie? Dat ze haar dichter overleeft?’ (hcn)