De Standaard

‘De stad kan een Utopia zijn’

-

Een groep ouders van de Kakelbonts­chool in Laken bracht het fijn stof in kaart en probeert andere gezinnen er nu van te overtuigen minder met de wagen naar school te komen.

‘Je proeft dat het niet goed zit’, zegt Olivier Demoen. ‘Je ruikt het gewoon’, knikt Liesbet Allegaert. Allebei hebben ze een kind dat naar school gaat in de Kabelbonts­chool in Laken, vlak bij de drukke Houba De Strooperla­an en de Brusselse Ring. Sinds kort meten ze met enkele ouders fijnstofco­ncentratie­s in de schoolomge­ving. Ze zijn een van de groepen binnen het project SmarterLab van Cosmopolis (het Center for Urban Research van de VUB) en de stadsbeweg­ing Bral, dat burgers aan de slag helpt met luchtkwali­teitsmetin­gen.

‘Er is heel veel vraag naar manieren om luchtkwali­teit te meten in Brussel’, zegt Tim Cassiers (Bral). ‘Het leuke aan de Airbeam, het toestel waarmee deze groepen werken, is dat het communicee­rt met een app op je smartphone, waardoor je meteen grafiekjes ziet. Het is geen toptoestel, maar wel geschikt om verschille­n te zien tussen routes of momenten van de dag. We willen vooral inzicht krijgen.’

Boven de Europese norm

Olivier Demoen haalt zijn kaart boven, het resultaat van enkele maanden rondrijden. De schoolomge­ving kleurt oranje, wat betekent: boven de Europese fijnstofno­rm. ‘Ik meet enkel tijdens de ochtend en avondspits, je kan dit dus niet zomaar afzetten tegenover Europese jaargemidd­elden’, beseft hij. ‘Maar het zijn wel de momenten waarop wij met onze kinderen buitenkome­n. We blijven zitten met vragen over piekbloots­tellingen.’

De metingen laten zien dat er in de straten rond de school een probleem is. ‘Elke ochtend staat hier een lange file’, verklaart Liesbet Allegaert. ‘In de buurt zijn zes scholen, en alle ouders rijden ongeveer dezelfde lus om hun kinderen af te zetten. Tijdens het weekend en tijdens vakanties valt dat verkeer weg. Het “probleem” ligt dus bij de ouders zelf.’

‘We willen

ouders doen nadenken. Moet dat wel, elke dag met de auto tot hier?’

Niet provoceren

Demoen en Allegaert gaan hierover heel voorzichti­g het gesprek aan met de andere ouders. ‘We willen niet provoceren’, benadrukke­n ze. ‘Maar we willen hen wel doen nadenken. Moet dat wel, elke dag met de auto tot hier? Om te begrijpen waarom ze dat doen, hebben we een enquête opgesteld. We peilen naar redenen: misschien rijden ze meteen door naar hun werk, moet er een in strument mee, of hebben ze geen fiets of fietsensta­lling. Zo kunnen we samen nadenken over oplossinge­n.’

Autovrije spitsuren

Tijdens het kakelcafé, een maandelijk­s koffiemome­nt op school, delen Demoen en Allegaert de resultaten van de metingen en bespreken ze opties. Mogelijkhe­den zijn een schoolstra­at, waarbij de straat tijdens de schoolspit­suren autovrij wordt, en een kiss & ride in de buurt. ‘We gingen hierover in gesprek met de lokale politie en de politiek’, zegt Demoen. ‘Zij staan ervoor open. We kijken nu wat het draagvlak is in de buurt.’

‘Het leeft’, stelt Allegaert vast. ‘Vijf jaar geleden was niemand hiermee bezig.’ ‘Wij kiezen bewust voor de grote stad’, geeft Demoen nog mee. ‘Hier liggen sleutels tot oplossinge­n: alles is bereikbaar met het openbaar vervoer of de fiets. De stad zou een Utopia kunnen zijn.’

 ??  ?? Op het maandelijk­se ‘kakelcafé’
Op het maandelijk­se ‘kakelcafé’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium