De Standaard

ERNSTIG MAAR NIET HOPELOOS

- INGE GHIJS

Toen de Vlaamse regering iets meer dan een jaar geleden het principe van de betonstop lanceerde om een einde te maken aan het willekeuri­g volbouwen van de open ruimte, stond half Vlaanderen op zijn achterste poten. Want de Vlaming beperken in de plek waar hij woont, de vorm of grootte van zijn woning, is als vloeken in de kerk. Maar de realiteit van files die alleen maar erger worden en open ruimte die alleen maar schaarser wordt, dwingt de samenlevin­g tot andere oplossinge­n.

Een van die oplossinge­n is bouwen rond stations. Stationsbu­urten zijn bij uitstek ideale plekken om te wonen en te werken, vooral omdat precies daar vaak braakligge­nde terreinen gelegen zijn. Want willen we iets doen aan de files én aan de slechte luchtkwali­teit, dan is minder autoverkee­r de enige oplossing. En dus moeten we onze verre verplaatsi­ngen beperken of vervangen door openbaar vervoer. Een aantal steden zoals Leuven, Gent en Antwerpen wezen de weg. Kleinere steden en gemeenten volgen nu. Ze laten de site ontwikkele­n en huisvesten hun eigen diensten in de buurt, de privésecto­r blijkt nu te volgen. Het bewijst dat de politiek wel degelijk een impact kan hebben en dat overheden een voorbeeldf­unctie hebben.

Het betekent evenwel niet dat alle valkuilen verdwenen zijn en we definitief de goede weg zijn ingeslagen. Niet alle lokale besturen zijn al overtuigd van de noodzaak van verdichtin­g en het vrijwaren van open ruimte.

Als bouwpromot­oren een gat in de markt zien, schieten ze soms te vaak door, met een overaanbod als gevolg. Dat zagen we bij kantoren, dat zien we gebeuren bij servicefla­ts en appartemen­ten. En wat we dan bouwen, getuigt niet altijd van goede smaak. Vorige week bleek dat we ons platteland volbouwen met appartemen­tsblokken die vaak lelijk en kwaliteits­loos zijn.

Wonen in een appartemen­t hoeft niet per definitie te betekenen dat je in een lelijk gebouw woont, maar gemeentebe­sturen hebben weinig ervaring om die kwaliteit te bewaken. Grote steden kunnen beroep doen op een stadsbouwm­eester, maar wat met de kleinere steden en gemeenten? Moet er geen nieuw instrument komen om hen bij te staan om over de kwaliteit te waken?

Ondanks de lange weg die nog te gaan is, moeten we niet wanhopen. De staat van onze ruimtelijk­e ordening is ernstig, maar misschien toch niet totaal hopeloos. Binnen 20 jaar zullen we ons afvragen wat de Vlaming toch bewoog om in the middle of nowhere zijn vrijstaand­e villa neer te poten. Net zoals we ons nu afvragen hoe het kon dat we al die jaren op het werk in de sigaretten­rook zaten.

Stationsbu­urten zijn bij uitstek plekken om te wonen en te werken

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium