De Standaard

Even een korte verleiding­stip: raak nooit iemand aan die vraagt om aangeraakt te worden

-

Na de massage rookte hij een sigaret op het terras van onze hotelkamer. Er vloog een vuurvliegj­e in cirkels om ons heen en ik besloot dat dit moment magisch was. Maar zoals dat meestal gaat met magische momenten kreeg ik het na een tijdje koud en wilde ik terug naar binnen, naar het warme bed.

Wild van enthousias­me door de vele aanrakinge­n die me deze nacht te wachten stonden, liep ik naar binnen. Ik had alleen niet gezien dat de schuifdeur uit glas eigenlijk gesloten was. Met een ongelofeli­jke knal botste ik met mijn hoofd op de glazen deur, als een vogeltje dat te pletter stort tegen een ruit. Hij lachte me niet uit, maar nam mijn hoofd vast, zijn twee warme handen op mijn hoofd, het was alsof hij de pijn uit mijn lijf zoog.

De volgende dag namen we afscheid aan de bushalte. Ik had eigenlijk nog wat willen blijven, maar mensen die reizen, denken dat ze de hele tijd moeten reizen. Achteraf bekeken denk ik dat mensen vooral aangeraakt moeten worden. Raak me nog eens aan. Ja, daar. Exact daar. Nog eens. Ja.

Ik zei: ‘Het is zo treurig dat de dingen voorbij gaan.’ Hij citeerde Boeddha: ‘Nothing is permanent. Op een dag moest je hier hoe dan ook vertrekken. En toch gaat niets voorbij, zelfs als je dood bent kom je terug, als een kakkerlak, een leeuw of een engel. We zien elkaar terug, en als het niet in dit leven is, is het ergens anders.’

Ik zei: ‘Niets is permanent en toch gaat niets voorbij? ‘Zoiets ja.’

Ik stapte in de bus. Ik zag mezelf in de ruit en wees naar de rode bult op mijn voorhoofd. Hij lachte en toonde zijn tattoo op zijn arm: ‘hey, it’s me.’ Elke week pent een gastschrij­ver een tranche de vie neer. Deze maand: theatermaa­kster Julie Cafmeyer schrijft vooral vanuit haar slaapkamer, maar doet haar best om daar ook eens buiten te treden.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium