POSTENPAKKER
Dat mensen met Down boeiende tv opleveren, weten we sinds Tytgat Chocolat. In die serie ondernemen de acteurs van Theater Stap een roadtrip naar Kosovo, op zoek naar Tina. De nieuwe Eéndocureeks Down the road maakt van die fictie werkelijkheid. In een wel heel, euh, speciaal appelblauwzee groen en roodwit gestreept minibusje reist Dieter Coppens door zeven Europese landen met zes mensen met het syndroom van Down die elkaar vooraf nog niet kenden.
De intro maakt benieuwd: wat een spectaculair zomerkamp wordt dit! Coppens, net 40 geworden, maakt zelfs gewag van ‘het grootste avontuur uit mijn leven’. Best een gedurfde uitspraak, wetende dat hij met zijn neef Matthias al in honderd dagen van de Zuid naar de Noordpool liftte en voor Copy beest elektriciteit probeerde te halen uit een sidderaal.
Al bleek de eerste aflevering van Down the road toch eerder gezellig dan gevaarlijk. Een vlot bouwen, barbecueën en met de boot naar zeehonden speuren: erg spannend is het allemaal niet. Het doet wat denken aan De mol, met GoPro’s die de activiteiten filmen en individuele interviews aan het eind van de dag, maar dan zonder de bloedstollende opdrachten en – gelukkig maar – zonder kandida ten die afvallen.
Dit programma moet het dan ook vooral hebben van de kleine grenzen die de downies overwinnen. En van de ontwapenende chemie tussen hen en Dieter, die als immer breed glimlachende scoutsleider door iedereen bewonderd wordt. Het geflirt, de heimwee, langslapers die met geen stokken uit hun tent te krijgen zijn: alles wat wij ons van een kamp herin neren, zie je hier ook.
Het meest hebben we gelachen toen de deelnemers zelf de regie in handen namen. Vooral Kevin uit Boutersem is een entertainer. Als hij bij de vlottentocht een flauwte veinst, dwingt hij Dieter bijna mondopmondbeademing. En wanneer Coppens aan het eind naar een emomomentje hint (‘Je hebt wel wat overwonnen op deze boot, hé Hannah?’), antwoordt zij doodleuk en goudeerlijk: ‘Ik heb een hongertje’.
Dat soort pure, ongedwongen scènes hopen we nog meer te zien. En dat zal wellicht wel gebeuren, als je ziet hoe sommige deelnemers na amper twaalf uur op tocht al een verliefdheid ontwikkelen voor elkaar.
De tranen zullen dus nog rijkelijk vloeien. Is het niet uit angst of door liefdesverdriet, dan wel om het onvermijdelijke einde dat ooit aan deze reis van hun leven komt. Wij gaan nog een tijdje mee op kamp, tot onze heimwee te groot wordt.
Alles wat wij ons van een scoutskamp herinneren, zie je hier ook
‘Down the road’,