Sofie Decleir van podium naar televisie
‘Soms denk ik: waarom belden ze niet eerder?’
Haar vader Jan is een levende legende, en haar halfbroers Jenne en Flor kent u ook vanop tv. In 2018 treedt Sofie Decleir, al jaren een van onze strafste theateractrices, eindelijk zelf op de voorgrond met hoofdrollen in veelbelovende series als ‘De dag’ en ‘De twaalf’. ‘Soms denk ik: waarom hebben ze me niet eerder gebeld?’
Sofie Decleir (47) moet lachen als we een Antwerpse koffiebar binnenstappen. Het is Chinees Nieuwjaar, zo weet haar smartphone. ‘Volgens de Chinese kalender is dit het jaar van de hond. Dat is mijn sterrenbeeld in de Chinese mythologie. Heel toepasselijk eigenlijk, want ik ben al mijn hele leven zot van honden. Maar als actrice ben je zo vaak van huis dat het bijna onmogelijk is om een huisdier te houden.’
Dat 2018 een beestig jaar wordt voor Decleir, heeft ook artistieke redenen. Zo speelt ze een hoofdrol in
De dag, de druk besproken tvreeks van Jonas Geirnaert en Julie Mahieu die vanaf 26 maart op Telenet te zien is. Later dit voorjaar mag Decleir haar mooiste toga aantrekken voor de opnames van De twaalf, een nieuwe serie van Sanne Nuyens en Bert Van Dael (Beau Séjour), waarin ze een advocate vertolkt. Maar eerst was er deze week nog de première van M. A.D., de nieuwste voorstelling van Zuidpool en Arsenaal/Lazarus.
Theater is altijd al de grote liefde geweest van Sofie Decleir. Ze speelde achtereenvolgens bij KVS, Toneelhuis en Antigone, alvorens ze in 2005 samen met Jorgen Cassier en Koen van Kaam de artistieke leiding overnam bij het Antwerpse Zuidpool. Daar profileerde ze zich vooral als actrice. Met succes. Bart Van Nuffelen van Martha!Tentatief noemt Decleir zijn favoriete actrice. En Tom Lanoye zei vorig najaar in Humo, naar aanleiding van
het stuk De felomstreden kroon van Edward II, dat hij voor Zuidpool schreef: ‘Als je een koninginnenrol voor Sofie Decleir kan schrijven, moet je niet twijfelen. Zij is, zo hebben Josse De Pauw en ik om vier uur ’s nachts in een Oostends café besloten, een van onze vijf wereldactrices.’
Wie die vier anderen zijn, konden we niet verifiëren. Wat we wel weten,
is waar M.A.D. voor staat: Mutual assured destruction, ofwel Gegarandeerde wederzijdse vernietiging.
Decleir speelt in M.A.D. de secretarisgeneraal van de Chinese communistische partij. ‘Het verhaal, dat zich afspeelt in 2029, gaat over twee wereldleiders aan de vooravond van een dreigende nucleaire catastrofe’, vertelt ze. ‘Mijn personage Mi is de dochter van Xi Jinping, de huidige Chinese president. Zij heeft een geheime topontmoeting met de Amerikaanse president John, gespeeld door Willy Thomas. Ze zitten opgesloten in een ruimte, die ze pas mogen verlaten als ze een akkoord bereiken. Het lot van de hele wereld hangt immers af van hun beslissing.’
Klinkt akelig actueel, met het spierballengerol van Trump en Kim Jongun in gedachten. Maar iets anders: valt dat mee, een Chinees spelen?
‘Nee! (lacht) Ik heb lang met deze rol in de knoop gezeten. Hoe moet ik me gedragen? Moet ik soms spreken als een Chinees? Ik ben nu de docureeks Door het hart van China van Ruben Terlou aan het bekijken. Heel boeiend en leerrijk allemaal. Al heb ik het ondertussen wel losgelaten om te proberen lijken op een Chinese vrouw. Het belemmerde me. En uiteindelijk draait het daar ook niet om. Er zijn voldoende elementen in de voorstelling waaruit blijkt dat ik China vertegenwoordig. Nu vertrek ik gewoon vanuit mezelf voor mijn rol. Dat besef voelde aan als een verlossing. Ga het altijd dicht bij jezelf zoeken: het is een les die ik nog leerde van mijn vader op Studio Herman Teirlinck. Je moet kiezen voor de essentie en dan volgt de rest vanzelf.’
Zoeken naar de essentie is wat jullie ook bij Theater Zuidpool al dertien jaar doen.
‘Zuidpool staat er inderdaad om bekend om uitgepuurd en minimalistisch theater te maken. Al mag je deze keer wel wat meer “slagroom” verwachten: het is niet onze gewoonte, maar M. A.D. speelt zich af in een heel realistisch decor, recht uit de tvwereld. Maar het klopt dat Koen, Jorgen en ik liefst producties maken met weinig opsmuk. Less is more. Radicaal of extreem zijn is geen doel op zich. We willen eerder de voorgaande stukken overtreffen en telkens iets nieuws proberen. Als ik in het bos ga wandelen, blijf ik braaf op het pad omdat ik niet verloren wil lopen. Maar in het theater bewandel ik liever de niet begaanbare paden.’
Audities
Vorig jaar ben je uit de artistieke kern van Zuidpool gestapt. Je gaat nu freelance als actrice werken, een zet die we onlangs ook zagen bij je collega’s Els Dottermans (exNTGent) en Sara De Roo (exStan). Waarom maakte jij die keuze?
‘Omdat ik de deur wil openzetten voor mogelijke andere encounters, ook op het vlak van tv en film. En omdat ik na dertien jaar bij Zuidpool de nood voelde om die vrijheid op te zoeken. Eigenlijk is alles begonnen met mijn uitstapje naar Augustus er
gens op de vlakte in 2014. Dat was een grote productie (waarvoor Toneelhuis, NTGent en KVS samenwerkten,
red.) en een enorm publiekssucces. Ineens kon ik samenspelen met mensen die ik kende vanop café of met wie ik al jaren niet meer had gespeeld, zoals Dottermans. Michiel Devlieger van Woestijnvis heeft mij zien spelen in Augustus. Zo is de bal aan het rollen gegaan en werd ik gevraagd voor De dag. Daardoor ben ik beginnen nadenken: als ik mijn lot enkel verbind met Zuidpool, ga ik me kansen ontzeggen. Al wil ik die band niet doorknippen. Jorgen en Koen blijven mijn theaterkompanen. En ik blijf zeker bij Zuidpool spelen, zoals volgend jaar in De drie zusters van Tsjechov.’
‘De dag’ moet nog op tv komen, maar nu al wordt overal rondgetoeterd hoe geweldig die serie zou zijn.
‘Het wordt alleszins iets wat je nog nooit hebt gezien. Toen ik het scenario las, voelde ik meteen hoe vernuftig het verhaal over die bankoverval in elkaar zit. Het concept is origineel: de even afleveringen worden verteld van binnen in de bank, de oneven van buiten de bank. Ik speel het hoofd van het onderhandelingsteam van de recherche en moet dus overleggen met de overvallers. Willy Thomas speelt mijn collegarechercheur. Het is ook op de set van De dag dat het plan is ontstaan om samen
M. A.D. te spelen.’
En zo vloeit het ene project uit het andere voort. Vind je het niet jammer dat je niet eerder zo’n uitstapje naar een populair stuk als ‘Augustus ergens op de vlakte’ hebt gemaakt? Wie weet hoeveel extra kansen je dan niet had gekregen.
‘Mja. Ik ben trots op wat we gemaakt hebben en de boeiende projecten die ik heb kunnen doen bij Zuidpool, maar ik vind het jammer dat niet meer mensen onze stukken zagen. En natuurlijk heb ik me wel eens afgevraagd waarom ik nooit eerder gebeld werd voor een film of een serie. Soms hoorde ik andere acteurs praten over een auditie, waarvoor ik niet uitgenodigd was. Misschien dachten mensen dat ik vast aan Zuidpool verbonden was en toch geen tijd zou hebben? Jammer, want bij televisie zie je al zo vaak dezelfde gezichten. Boring! Het mag toch eens iemand anders zijn? Al is dat nu
stilaan aan het veranderen, denk ik.’
Misschien word jij een van die nieuwe tvgezichten. Nochtans stond je familie niet te springen toen je actrice wilde worden.
‘Nee, vooral langs mama’s kant was niet iedereen blij met die keuze. Ik heb eerst twee jaar vertalertolk gestudeerd, maar zag me dat niet doen als job. Toen ik twintig was, heb ik beslist om mijn leven in eigen handen te nemen. Ik deed stiekem ingangsexamen aan Studio Herman Teirlinck, werd geselecteerd en van het een kwam het ander.’
Toen werd je vader er plots directeur. Leverde dat geen rare situaties op?
‘Ik zat in het eerste jaar toen Fons Goris stopte als schoolhoofd. In de wandelgangen gonsde het dat Jan Decleir zijn opvolger zou worden. “Aaaargh, hoe moet dat nu verder?!”, was mijn reactie. Ik wilde het zo graag helemaal alleen maken en wou vooral niet de indruk wekken dat ik geprivilegieerd zou zijn. Al was ik daar zelf veel meer mee bezig dan anderen, denk ik.’
‘Ook voor de band met mijn vader was het een test, die we wonderwel doorstaan hebben. Dat was niet altijd makkelijk: ik kreeg ook les van hem, zoals het vak monologen. Dan had ik een tekst voorbereid en zei hij: “Ik zie jou niet, Sofie”. Daarna ben ik met een persoonlijk verhaal gekomen, wat extra raar is om dat solo voor je vader te spelen.’ (lacht)
Jullie hebben twee keer samengespeeld in jullie carrière: in de tvserie ‘De Kavijaks’ en het toneelstuk ‘Lucifer’. Behoorlijk weinig toch?
‘We zijn elkaar niet gaan opzoeken in ons werk. Maar als we toch samen speelden, was het een feestje.
(lacht) Zowel op als naast de scène. Normaal zou ik vorig jaar samen met mijn vader gespeeld hebben in Ris
jaar Drei, maar de opnamedata van De dag werden verschoven, waardoor ik moest passen. Dat heeft echt pijn gedaan. Ik heb thuis het behang van de muren gekrabd! Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal (regisseurs van “Risjaar Drei”, red.) stelden me gerust: “Sofie, doe De dag nu maar. Het is de eerste keer dat je zo’n kans krijgt. Het theater gaat niet lopen. En wij ook niet.” Dat was zo’n bevrijding.’
Je vader is intussen 72 jaar. Voelt het niet vreemd om hem ouder te zien worden?
‘Ik wist niet wat ik zag toen ik ging kijken naar Risjaar Drei: hij speelde met evenveel pit als dertig jaar geleden. Hij leek wel leeftijdsloos! Maar in het dagelijkse leven zie ik wel dat hij stilaan een oudere, mooie, wijze man wordt. Al vind ik hem alleen maar leuker.’
Hoezo?
‘Onze band wordt steeds sterker. Nu ga je vragen hoe dat komt, maar dat weet ik niet. Misschien omdat we allebei ouder worden en van elkaar weten wat we van elkaar weten? De liefde tussen ons is alleszins groot. Vroeger hengelde ik meer naar bevestiging en liefde. Nu ben ik rustiger en weet ik dat hij me graag ziet. Toch één voordeel aan ouder worden.’
Over graag zien gesproken: Koen De Sutter, jouw lief, is ook acteur. Zou jij samen kunnen zijn met iemand van buiten het theater?
‘Da’s een moeilijke vraag. Ik denk van wel, al vind ik het zeer prettig dat je partner helemaal begrijpt waar je mee bezig bent. Heel wat mensen beseffen niet wat ons vak allemaal behelst. Dat hoeft ook niet, natuurlijk. Dat hoort bij het mysterie van theater. Daarom sta ik meestal nogal huiverig tegenover interviews. Hoe minder mensen van je weten, hoe beter het is voor een acteur.’
Je bent erg bezig met je privacy. Je zit bijvoorbeeld niet op Facebook.
‘Ik zit niet op sociale media. Ik probeer mijn hoofd wat af te sluiten. Tegenwoordig wordt alles zomaar online te grabbel gegooid. Geef mij maar wat discretie en mysterie. Dat zijn heel fijne dingen, die in deze wereld helaas steeds minder bestaansrecht hebben.’
Je wil een leven buiten de spotlights?
‘Ik vind het prettig om de deur achter mij dicht te trekken en te cocoonen. Boeken lezen, series kijken, vroeg gaan slapen ... Ik vind metime zalig. Maar ik ben even graag onder de mensen en hou ervan om samen een glas te drinken. Zo ga ik geregeld naar De Duifkens, het café achter de Bourla, en zie ik wel wie ik er tegenkom. Meestal wordt het véél later dan ik me had voorgenomen. Acteurs zijn nu eenmaal leuke mensen, met wie je uren kan praten over je leven en werk. En over eten.’ (lacht)
Over eten?
‘Ja, over nieuwe recepten en moeilijke bereidingsmethodes, dat soort dingen. Zeker mijn lief kan daar wat van. Hij is de hobbykok in huis. Het is raar dat ik zelf zo houd van goed eten, maar toch niet het geduld heb om te koken of er weinig vreugde van krijg. Ik heb een beetje faalangst in de keuken.’
Ben jij zo perfectionistisch?
‘Als ik iets doe, moet het goed zijn. Ik kan niet tegen half werk. Daarnaast hou ik ook erg van orde, netheid en structuur. Creativiteit ontstaat bij mij niet uit chaos. Integendeel: dan ontstaat er niets en zie ik alleen maar chaos. Een ritueel dat niet vlekkeloos verloopt, kan mij nogal snel uit balans brengen. Mijn lief ziet soms af met mij.’ (lacht)
Wat die balans betreft: in een eerder interview zei je dat je geregeld langsgaat bij een psychiater. Nog steeds?
‘Ja. Soms is het nu eenmaal nodig om alles eens goed op te kuisen in mijn hoofd. Net zoals ik ook af en toe naar de sauna trek om mijn lichaam op te kuisen. Ik heb lang getwijfeld om naar een psychiater te gaan, maar nu vind ik het zo vanzelfsprekend dat ik het niet meer zou kunnen missen. Meer mensen zouden dat moeten durven proberen, vind ik.’
Twee jaar geleden speelde je in ‘De fietsendief’ samen met Marc Van Eeghem. Kenden jullie elkaar goed? Hoe heb je het afscheid beleefd?
‘Ik ken Marc al heel lang. Ik herinner me nog dat hij samen met mijn vader en Els Dottermans speelde in het stuk Wolfsklem van Pjeroo Roobjee (uit 1986, red.). En tijdens mijn stage in 1993 stonden Marc en ik al samen op de planken: hij als Haimon en ik als Antigone. Het is niet dat we elkaars deur platliepen, maar als we elkaar zagen – wat geregeld gebeurde – hadden we wel meteen een klik. Twee weken voor zijn dood ben ik een laatste keer bij hem geweest. Dan lagen we drie uur naast elkaar in bed. Ondertussen babbelden we over een boek dat hij net had gelezen, hoe mijn repetities verliepen ... Ik moet wel toegeven dat ik zijn ziekte wat meed. Ik durfde hem niet goed op de man af vragen hoe hij zich voelde.’
Heeft zijn overlijden jou doen stilstaan bij je eigen eindigheid?
‘Ik heb een enorme doodsangst. Vanwaar die komt, weet ik niet. Op mijn dertigste werd ik me plots heel bewust van mijn eigen sterfelijkheid. Daarvoor was ik totaal niet bezig met de dood. Ik leefde erop los – nu nog, eigenlijk. Ik herinner me dat ik toen weer in de buik van mijn moeder wilde kruipen en mijn leven ongedaan wilde maken. Maar ouder worden en sterven hebben dezelfde uitkomst, dus kon ik beter blijven leven.’ (lacht)
‘Het is een cliché, maar door de dood van Marc heb ik echt beseft dat we moeten blijven feestvieren. En dat we moeten accepteren dat het voorbij is wanneer onze tijd gekomen is, ook al was het misschien te kort. Marc vond zelf dat hij ten volle in het leven heeft kunnen bijten en dat hij zo’n schone tijd heeft gehad. Zijn humor en geestigheid heeft hij tot het einde behouden, wat ik erg bewonder. Als ik hier nog een tijdje mag rondlopen, zal mijn doodsangst wel afnemen en zal ik die eindigheid wel accepteren. Maar op dat punt ben ik nog niet. Ik leef gewoon véél te graag. Misschien is dat het: ik wil mijn leven gewoon nog niet afgeven.’
‘De liefde tussen mijn vader en mij is groot. Vroeger hengelde ik meer naar bevestiging. Nu ben ik rustiger en weet ik dat hij me graag ziet. Toch één voordeel aan ouder worden’