Een op vijf Brusselaars mijdt openbaar vervoer
De Brusselaars leven nog altijd met de herinnering aan de aanslagen van 22 maart 2016. Maar ze zijn wel trots op hun stad.
BRUSSEL I ‘Een flinke minderheid heeft zijn gedrag aangepast. Een op de vier mijdt drukke plaatsen en een op de vijf mijdt het openbaar vervoer. Bovendien zegt 43 procent dat ze meer op hun hoede zijn in de publieke ruimte. We zijn dus nog niet teruggekeerd naar de orde van de dag’, zegt socioloog Dirk Jacobs (VUB).
Meteen na de aanslagen besloot de Koning Boudewijnstichting om het project BruVoices in het leven te roepen. Onderzoekers van de ULB en de VUB gingen vorig jaar in gesprek met 51 representatieve groepen en namen ook 526 interviews af bij mensen thuis. Hoe beleven Brusselaars hun stad? Hoe hecht is de sociale cohesie er nog?
Een citaat: ‘Als je in een bus of metro stapt, zelfs wij hé, wij kijken naar de mensen rondom ons. Iedereen kijkt naar iedereen. Of het nu Arabieren zijn, Belgen, Vlamingen, of alle andere nationaliteiten: men kijkt elkaar wantrouwig aan. On a peur, quoi.’
Ondanks alles is men er trots op Brusselaar te zijn. De stad is erg divers en internationaal, maar ook open en verwelkomend. Niemand voelt zich er vreemdeling, want bijna iedereen komt van elders. Bijna iedereen heeft zijn stad al eens verdedigd tegenover kritiek van buitenaf.
Brussel heeft veel groene ruimte. Alles is er nabij: winkels, werk, gezondheidszorg. Er is een enorm cultureel aanbod, kortom, de levenskwaliteit is er hoog. Het is een stad op mensenmaat, al voelen bewoners zich in de eerste plaats thuis in hun gemeente of wijk, het verenigingsleven biedt er kansen op ontmoeting.
Maar er zijn ook klachten: de stad is vuil, vuiler dan andere steden. Brusselaars tillen ook zwaar aan de chaos in het verkeer en het feit dat
De stad is erg divers en internationaal, maar ook open en verwelkomend. Niemand voelt zich er vreemdeling, want bijna iedereen komt van elders
veel mensen de verkeersregels aan hun laars lappen. Inwoners van sociaaleconomisch achtergestelde gemeenten, vinden dit nog erger. Zij vinden ook dat hun buurten minder goed worden onderhouden en dat de dienstverlening er minder goed is.
Eigen ‘bubbel’
Of er een echte Brusselse identiteit bestaat, is voer voor discussie. In achtergestelde gemeenten is men sneller geneigd ja te zeggen. ‘We weten niet wat daarvoor de verklaring is’, zegt Dirk Jacobs.
Voor velen is Brussel een lappendeken, waar iedereen ‘in zijn eigen bubbel’ leeft. Sommigen vinden dat dit juist de typisch Brusselse identiteit uitmaakt. Wie in de zuidelijke helft van Brussel woont, komt graag ‘op bezoek’ in de ‘exotische’ noordelijke gemeenten, maar trekt zich dan toch ook graag weer terug.