Over patsers, boxing stars en vrouwen
Binnenkort begint het programma Boxing stars op VTM, waarin bekende Vlamingen zoals Natalia en Astrid Coppens het in de ring tegen elkaar opnemen. Ondertussen kunnen we in Patser, de film van Adil El Arbi en Bilall Fallah die sinds januari in de zalen loopt, zien hoe het hoofdpersonage Badia (Nora Gharib) zich overtuigend een weg bokst in een stoere, mannelijke wereld. De boksende vrouwen op het scherm zijn geen fictie. Binnen de gesubsidieerde Vlaamse sportfederaties beoefenden vorig jaar 475 vrouwen en 1.591 mannen het Engels boksen in clubverband. Een op de drie is dus vrouw. Opvallend voor een sport die lang als het terrein van de man werd gezien. sterk ook sexy en klassevol is. De zwakke vrouw is een ouderwets beeld dat niet langer verkoopt.’
En de mannen ...
Vrouwen veroveren dus de mannensport. Gendergewijs blijft het omgekeerd opvallend stil. Yoga en ‘dansfitness’ zoals zumba lijken mannen niet in dezelfde mate te ‘ontdekken’. ‘Mannen die vrouwenterrein betreden, zien dat nog vaak als een devaluatie’, zegt Marjet Derks. ‘Omgekeerd is het wel iets positiefs: vrouwen laten een achterstandspositie achter zich en zien het als een overwinning om mannenterrein te betreden.’
Toch wil Derks het beeld corrigeren alsof vrouwen pas in de 21ste eeuw de bokssport ontdekten. ‘Eind 19de eeuw waren er al vrouwelijke boksers. Het waren vooral Amerikaanse vrouwen die zichzelf als act presenteerden om geld te verdienen. Meer vaudeville, dus.’
Maar algemeen gold: nette vrouwen boksen niet. ‘Omdat het lang een sport voor de lagere klasse was’, zegt Derks. De hogere klasse deed wel andere dingen om brood op de plank te brengen. ‘Die status en instelling zijn vandaag gelukkig geëvolueerd. Voor vrouwen veranderde veel in de jaren zestig, met de opkomst van de vrouwenbeweging.’ In het kielzog van de tweede feministische golf was de handschoen opnemen de letterlijke vertaling van het gevecht dat vrouwen wilden aangaan. ‘Al heeft het nog tot 2012 geduurd voor het boksen ook voor vrouwen een discipline werd op de Olympische Spelen.’ Niet elk gevecht duurt 3 minuten, zoals officieel een ronde in de ring.
Agressie
Sommige boksers tellen de blauwe plekken, sommige tellen de calorieën. In het slechtste geval tellen ze de minuten en in het beste geval tellen ze niets – letten ze vooral op hun tellen. ‘Als je bokst, kun je enkel maar aan het boksen denken’, zegt Marian Debaillie. ‘Dat vind ik er zo fantastisch aan: je bent helemaal in het moment en je dóét. Ik zie mensen met een groot verdriet heropleven omdat ze hier anderhalf uur onmogelijk aan iets anders kunnen denken.’ De Oostendse cursisten hebben ondertussen de gloed waarover Marian sprak. Een goed teken.
‘Mensen associëren boksen onterecht met agressie’, zegt Debaillie nog. ‘En denken dat het je harder maakt. Het enige wat je harder maakt, is ongelukkig zijn. Zorgen over geld, werk, gezin … dát is wat je grimmig maakt. Al sportend kun je jezelf weer losmaken, doordat je beweegt, omdat je dóét.’ Over ‘doen’ gesproken: tijd om af te sluiten, zegt ze. ‘Je vindt de weg naar buiten door het licht in de gang te volgen. Trek de deur goed achter je dicht, want ze sluit niet goed.’ Boksen maakt je niet harder, het is de binnenwereld die je goed moet beschermen.