Red-de-bijenplan is mager beestje
Europa wil bijensterfte tegengaan, maar dan moet het alle schadelijke pesticiden bannen, en niet alleen de neonicotinoïden, schrijft
Een nieuw, bezwarend rapport van het Europees Voedselagentschap (EFSA) toont aan dat neonicotinoïden een groot risico vormen voor bijen (DS 2 maart). Het is aannemelijk dat het Europees Parlement actie zal ondernemen om het gebruik van die insecticiden te beperken of zelfs te verbieden. Maar een eenvoudig verbod op één groep chemicaliën volstaat niet, we moeten onze landbouwmethoden fundamenteel herzien.
We zijn er ons allemaal van bewust dat we bestuivers nodig hebben. Zonder het werk dat wilde bijen, honingbijen en andere bestuivers voor ons verzetten, zouden we bijna één derde van onze voedselvoorraad verliezen. Het belang van die insecten voor zowel de natuurlijke ecosystemen als voor ons eigen voortbestaan, kan niet worden overschat. Het is dan ook onrustwekkend dat veel populaties van wilde bestuivers sterk zijn achteruitgegaan en dat het aantal binnenlandse honingbijenkolonies in NoordAmerika en Europa de laatste vijftig jaar sterk is gedaald.
Hoewel de oorzaken complex zijn, en onder meer te maken hebben met habitatverlies en de verspreiding van nietinheemse ziekten, heeft blootstelling aan pesticiden een grote rol gespeeld. Onderzoek toont aan dat neonicotinoïden schadelijke effecten hebben op bijen: ze kunnen hen meteen doden, hun navigatie verstoren, hun vruchtbaarheid verminderen of hun immuunsysteem onderdrukken.
‘Onaanvaardbaar risico’
Als gevolg van de toenemende bewijzen die neonicotinoïden aan bijensterfte linken, gaf de Europese Unie het EFSA in 2012 de opdracht om zich over alle wetenschappelijke onderzoeken te buigen. Hun rapport, dat focust op de drie meest gebruikte soorten neonicotinoïden (imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin) en hun impact op honingbijen, kwam er in januari 2013. De conclusie was dat de drie pesticiden een ‘onaanvaardbaar risico vormen voor bijen’.
Daarop stelde het Europees Parlement voor om die drie pesticiden niet langer te gebruiken op bloeiende gewassen die aantrekkelijk zijn voor bijen. Ondanks het hevige lobbywerk van de pesticidenindustrie en voorspellingen van grote oogstverliezen, werd het verbod gesteund door het Parlement en trad het in december 2013 in werking. Op Europese schaal heeft het verbod geen meetbare impact gehad op de oogst. Hoewel het gebruik van die drie neonicotinoïden nu verboden is voor bloeiende gewassen zoals koolzaad en zonnebloemzaad, blijft het totale gebruik van neonicotinoïden in Europa hoog, omdat ze routinematig worden gebruikt op belangrijke gewassen zoals tarwe, bieten en aardappelen.
Sinds 2013 zijn nog veel meer wetenschappelijke studies gepubliceerd. Daarom werd het EFSA in 2015 verzocht om zijn rapporten bij te werken en om het nieuwe bewijsmateriaal te bestuderen, zodat het Europees Parlement een weloverwogen besluit kon nemen over de vraag of het verbod moest worden ingetrokken, gehandhaafd of uitgebreid tot andere vormen van gebruik. Dat rapport is uiteindelijk deze week gepubliceerd.
Sterke bewijzen
Terwijl het rapport van 2013 op risico’s voor honingbijen focuste, gaat het nieuwe rapport ook in op de ge volgen voor wilde bijen (hommels en solitaire bijen). Het was duidelijk een moeilijke oefening, die meer dan twee jaar in beslag nam. Meer dan 1.500 rapporten werden onderzocht en 588 wetenschappelijke experimenten uit de wetenschappelijke literatuur werden beoordeeld. Er was ook herhaaldelijk overleg met externe experts over de manier waarop de data werden samengevoegd en geïnterpreteerd. Het nieuwe EFSArapport concludeert dat neonicotinoïden naar alle waarschijnlijkheid schadelijk zijn voor zowel wilde als gedomesticeerde bijen.
Dat komt overeen met andere studies die het voorbije jaar door onafhankelijke wetenschappers zijn gepubliceerd. Het bewijsmateriaal is sterker dan in 2013, en vele gaten in onze kennis zijn intussen opgevuld. Het rapport legt uit dat het sindsdien duidelijk is geworden dat neonicotinoïden niet alleen een risico vormen voor bijen wanneer ze gebruikt worden op bloeiende gewassen. Neonicotinoïden werken langdurig na in de bodem en verspreiden zich via de bodem naar plantenweefsels, waardoor ze ook volggewassen en wilde bloemen besmetten.
Dit rapport versterkt de pleidooien voor verdere beperkingen op het gebruik van neonicotinoïden in heel Europa. Een volledige ban lijkt verstandig vanuit milieuoogpunt, maar zal die de problemen voor bijen oplossen?
Nieuwe pesticiden
Een onvermijdelijke tekortkoming van het rapport is dat het de interacties tussen deze pesticiden en andere niet kon evalueren. Elk pesticide is geëvalueerd alsof het de enige stof is waaraan bijen worden bloot DAVE GOULSON
Wie? Bioloog verbonden aan de University of Sussex en auteur van onder meer ‘Een verhaal met een angel’ en ‘De vlucht van de hommel’ (Atlas Contact). Wat? De bijenpopulaties zijn sterk afgenomen de afgelopen decennia. We moeten onze landbouwmethoden herzien om dit tegen te gaan. gesteld. We weten nochtans dat winkels voor imkers op regelmatige basis bijenmengsels met neonicotinoïden en andere pesticiden aanbieden, en dat die chemicaliën elkaar kunnen versterken. Maar we weten niet wat de gevolgen zijn voor de bijen die hier constant aan blootgesteld worden.
Als boeren niet langer neonicotinoïden mogen gebruiken, zullen ze overschakelen op andere pesticiden.