Wat is de waarde van waardevol landschap nog?
GUY VLOEBERGH en TOM COPPENS zijn niet onder de indruk van de plannen van de Vlaamse regering om de open ruimte te redden. Ze creëerde tegelijk zoveel uitzonderingsregels, dat de open ruimte nog meer bedreigd is.
Groot was de commotie toen de Vlaamse Bouwmeester in het programma De markt Batibouw een knutselbeurs voor zelfbouwers noemde. Hij bedoelde daarmee dat de individuele villabouw in Vlaanderen zijn limieten heeft bereikt als we nog enige open ruimte willen bewaren. Dat we spaarzamer met onze open ruimte moeten omgaan, is ook de centrale visie van het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), waarvan de betonstop bij velen is blijven hangen. Maar wat aangekondigd werd in de nogal wollige beleidsplannen, staat haaks op wat de Vlaamse regering op het terrein heeft beslist. Met de goedkeuring van de codextrein (december 2017) creëerde ze nieuwe afwijkings en uitzonderingsregels waardoor onze open ruimte nog meer en sneller kan worden verknoeid.
Woongebieden zijn vogelvrij
De stedenbouwkundige plannen van aanleg bepalen in Vlaanderen waar en hoe er mag worden gebouwd. Sommige plannen, zoals de bijzondere plannen van aanleg (BPA), leggen zelfs heel gedetailleerd vast wat kan en wat niet kan. Zo is het in sommige wijken niet toegestaan om een grote woning op te delen of om hoger en dieper te bouwen. De Vlaamse regering vindt dat sommige van die bestaande plannen in strijd zijn met de doelstellingen van het witboek BRV om steeds kleiner en dichter te gaan wonen. Daarom werd in de codextrein ingevoerd dat plannen die ouder zijn dan 15 jaar niet meer gevolgd hoeven te worden.
Maar met die regeling dreigt het beleid zijn doel voorbij te schieten. Ze laat toe om ook op slecht gelegen locaties te verdichten en de open ruimte nog verder aan te snijden. De nieuwe regeling is koren op de molen van vastgoedontwikkelaars. Hoewel de verappartementisering meestal beperkt bleef tot de dorpskernen, is nu elk woongebied in principe vogelvrij verklaard. Ook als dat ruimtelijk niet gepast is, zoals in landelijke gebieden. Het is niet omdat een plan ouder is dan 15 jaar dat het slecht is.
Omdat de Raad van State en de Raad voor Vergunningsbetwistingen veelvuldig (en terecht) bouwvergunningen vernietigden in landschappelijk waardevolle gebieden, is ook hier verandering in gebracht. Een wijziging van het decreet stelt uitdrukkelijk dat ontwikkelingen in landschappelijk waardevolle gebieden (meestal landbouwgebieden) wel degelijk vergunbaar zijn, op voorwaarde dat ze landschappelijk inpasbaar zijn in het gebied. Weer wordt de planning uitgehold en zullen in veel waardevolle en onbebouwde gebieden gebouwen verschijnen die zogezegd landschappelijk inpasbaar zijn. In plaats van voor een planmatige aanpak te kiezen, laat de regering onze open ruimte over aan een adhocoordeel van de lokale vergunningverlener of, in beroep, van de deputatie.
Terwijl in het witboek BRV bladzijden gevuld zijn met uitleg over het belang van onze open ruimte en in het bijzonder van het nog resterende landbouwgebied, heeft de codextrein een nieuw uitzonderingsinstrument gecreëerd, het ‘planologisch attest’. Dat is inzetbaar voor de regularisatie en uitbreiding van commerciële tuincentra in landbouwgebieden. In plaats van niet vergunde en verouderde tuinbouwcom
Tuincentra die in het verleden netjes de regels hebben gevolgd, komen nu bedrogen uit