De Standaard

Eerste zonsopgang aller tijden gezien

Radioastro­nomen pikten signalen op van waterstofg­as dat verstoord werd door het ontstaan van de eerste sterren. En die gaven niet de boodschap die we verwachtte­n.

- PIETER VAN DOOREN © rr © nsf

Het begon allemaal 13,8 miljard jaar geleden, toen het heelal ontstond in een ‘oerknal’, de Big Bang. Uit wat we weten over de natuurwett­en en over het gedrag van elementair­e deeltjes, kunnen we berekenen hoe de energie van die knal samenklont­erde tot materie, vervolgens tot de eerste atomen en tenslotte tot de eerste sterren, zo’n 0,18 miljard jaar na de oerknal.

In theorie moet een beetje licht van die eerste sterren sindsdien onderweg zijn geweest zonder ooit iets anders te ontmoeten, om vandaag onze telescopen te bereiken. Maar in de praktijk mogen we al blij zijn als zelfs onze beste telescopen licht kunnen vangen van hele melkwegen tegelijk, van vele honderden miljoenen jaren na de oerknal.

‘Nobelwaard­ig’

Het nieuws van die eerste ster, in de jongste Nature, kreeg dan ook wel wat weerklank onder astronomen. Sommigen spreken al van twee Nobelprijz­en, eentje voor de ontdekking van de ‘eerste zonsopgang’, en eentje voor de implicatie­s die dat heeft voor ons begrip van de nog altijd mysterieuz­e ‘donkere materie’. Die materie lijkt zo’n 85 procent van de materie in het heelal uit te maken, maar onttrekt zich voorlopig aan alle waarneming.

Dat het om een radiosigna­al gaat, betekent meteen dat we het licht van die eerste ster niet hebben ‘gezien’, maar dat we het indirecte effect ervan hebben ‘gehoord’. Hoe dan ook, het blijft de eerste waarneming van de eerste ster. Het ultraviole­tte licht ervan prikkelde het waterstof in de buurt (het vroege heelal was gevuld met vooral waterstof ). Het gas begon radiostral­ing op te slorpen, van welbepaald­e golflengte­s (toen golflengte­s rond 21 cm, intussen door de uitzetting van het heelal opgerekt tot verschille­nde meters). Die radiostral­ing was zelf ontstaan bij de oerknal. We kennen ze als de ‘kosmische achtergron­dstraling’.

Uit het nu opgevangen radiosigna­al – of juister, uit de dip in de kosmische achtergron­dstraling rond 78 megahertz – blijkt dat het waterstofg­as in het jonge heelal een temperatuu­r had van 270 graden, drie gra den boven het absolute nulpunt. Dat is een stuk kouder dan de theoretici tot nu voorspelde­n. Waaruit Rennan Barkana (Universite­it Tel Aviv) in een ander artikel in hetzelfde nummer van Nature afleidt dat dit misschien wijst op een nieuw type interactie tussen dat waterstof en de donkere materie.

Wat ons beeld van die donkere materie weer wat minder flou maakt. Die moet dan bijvoorbee­ld nóg kou

Het kostte de speurders twaalf jaar om de antenne op punt te stellen

der zijn geweest dan het waterstof. En de deeltjes van de donkere materie kunnen dan niet zwaarder zijn dan een paar waterstofk­ernen (protonen). Het zou ook de eerste keer zijn dat donkere en gewone materie op een andere manier met elkaar interagere­n dan via de zwaartekra­cht.

Kolibrie in een orkaan

Het radiosigna­al van de eerste zonsopgang opvangen was al niet eenvoudig, omdat bijvoorbee­ld onze eigen Melkweg veel sterkere radiogolve­n produceert, in hetzelfde golflengte­gebied. Daar komt nog eens de storing door aardse FMstations bovenop (ook onze eigen Radio 1 zendt uit in dat gebied). De onderzoeke­rs, onder leiding van Judd Bowman (Universite­it Arizona), ontwikkeld­en daarom speciale antennes, die ze neerpootte­n in Murchison, in onbewoond gebied in WestAustra­lië. Precies om astronomen hun werk te laten doen, zijn radiozende­rs van enige sterkte in dat gebied bij wet verboden. Het kostte de speurders twaalf jaar om het ontwerp telkens weer te verfijnen en de kalibratie goed te krijgen voor het toestel gevoelig, stabiel en precies genoeg was.

‘Het was zoiets als luisteren naar de vleugelsla­g van een kolibrie te midden van een orkaan’, zei een van de onderzoeke­rs. Ze elimineerd­en dozijnen mogelijke verstoring­en voor ze zeker waren dat wat ze uit de soms tienduizen­d keer sterkere ruis plukten, inderdaad was wat ze hoopten dat het was.

De eerste sterren waren groot, blauw en kortlevend. Toen ze uiteindeli­jk ontploften lieten ze supernova’s, zwarte gaten en andere extreme fenomenen achter. Die verhitten het waterstofg­as in hun omgeving, en doofden zo het signaal van het ontstaan van de eerste sterren weer uit.

Bowman hoopt dat er nu snel nieuwe radioteles­copen gebouwd worden, om de eerste zonsopgang dieper te kunnen bestuderen.

 ??  ?? De eerste sterren waren groot, blauw en kortlevend.
De eerste sterren waren groot, blauw en kortlevend.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium