‘Zolang beide elkaar tolereren, juich ik zowel monokini als boerkini toe’
Zolang beide elkaar tolereren, juich ik zowel monokini als boerkini toe. En naaktstranden
Ignaas Devisch over het hoofddoekendebat
Als debatten blijven terugkeren, schort er vaak iets aan de premissen. Neem nu de oeverloze discussie over het dragen van een hoofddoek. Om de zoveel tijd doen we dit dunnetjes over, maar we schuiven geen centimeter op. De voorstanders blijven pro, de tegenstanders tegen. Dat heeft weinig zin. Maar wat als we dit debat vanuit een andere vraag aansnijden? Zoals: is het geoorloofd dat (in België) vrouwen in de openbare ruimte hun haar tegen hun zin moeten bedekken? Mijn antwoord luidt neen. En daaraan gekoppeld een tweede vraag: hebben vrouwen het recht om uit vrije wil hun haar te bedekken in de openbare ruimte? Jazeker.
Hoewel dit standpunt inconsequent lijkt, zijn beide antwoorden gemotiveerd door hetzelfde uitgangspunt: het recht op lichamelijke zelfbeschikking (binnen de grenzen van onze openbare zeden) en het bestrijden van discriminatie. Ik begin met dit laatste. Ik zie en ken ook buurten in onze steden waar meisjes zonder hoofddoek nauwelijks nog kunnen buiten stappen, of waar kortgerokte vrouwen worden beschimpt, omdat mannen die zelf een probleem hebben er de plak zwaaien. Ze beschouwen vrouwen als hun bezit en zien elke blik van een andere man als een bedreiging voor de eerbaarheid van hun vrouw. Ze zijn kortom bang van de blik waarmee ze zelf naar vrouwen kijken en maskeren die angst onder de dekmantel van religie of traditie, om vervolgens hun vrouwen en dochters te verplichten zich te bedekken. Dat is discriminerend en die praktijken moeten we in een land als België actief bestrijden.
Misschien moeten mannen die geen blijf weten met vrouwelijk schoon bij wijze van spreken een blinddoek dragen. Tenslotte ligt het probleem bij wie kijkt en niet bij wie bekeken wordt. Het kan niet dat de ene helft van de bevolking zich moet bedekken, omdat de andere helft zich bedreigd voelt, zodra een vrouw zelf voor haar lusteconomie instaat.
Maar ik ben niet zeker of een verbod om een hoofddoek te dragen de beste weg is om die discriminatie tegen te gaan. Discriminatie bestrijd je het best door vrouwen zelf de kans te geven zich te emanciperen, bijvoorbeeld door een diploma hoger onderwijs te behalen. Emanciperen betekent ook: in staat zijn om zelf te kiezen wat je draagt.
Dat brengt mij bij de zelfbeschikking. Ik heb al vaak meisjes met een hoofddoek in mijn colleges gehad. Vaak zijn het zelfbewuste vrouwen die niet zomaar meegaan met wat anderen vinden. Het zijn als het ware de punkers van onze tijd. Ze staan kritisch tegenover enkele evoluties in de westerse maatschappij en geven net daarom blijk van hun perfecte integratie. Menig westers meisje dat slaafs de mode volgt om toch maar niet uit de toon te vallen, kan er veel van opsteken.
Tenzij het uit de hand loopt, want een hoofddoek is nog altijd geen boerka. Dan gaat het eerder om integrisme en vervaarlijk radicalisme. Dat heeft allebei weinig te maken met zelfbeschikking, maar eerder met internalisering van de druk of verwachtingspatronen van anderen. Het moet ons zorgen baren dat die verwarring vandaag aan de orde blijft. Ook bij jonge vrouwen. En nee, de grens tussen eigen keuze en druk aanduiden, is niet eenvoudig. Maar we mogen het speelse in de omgang met elkaar niet verliezen. Elke vrouw die uit eigen overtuiging bepaalde kledij draagt, verdient respect. Een hoofddoek kan dus óók het symbool zijn van kritisch denkvermogen en een sterke overtuiging. Dan gaat het om een diepe, existentiële aangelegenheid die in niets te vergelijken valt met een vergiet op je hoofd. Kritische jonge burgers moeten we omarmen. Geef hun kansen en een megafoon om met de samenleving in debat te treden. Ze hebben best veel te vertellen.
Als sommigen een vrouw verplichten om een hoofddoek te dragen, dan gaan we erop achteruit. Als anderen vrouwen beschimpen die er vrijelijk voor kiezen er een te dragen, ook. Zelfbeschikking bevorderen en discriminatie bestrijden, is veel belangrijker dan een stuk stof verdedigen of beschimpen. Individuele vrijheid is een van de grootste verworvenheden van het vrije Westen. De mogelijkheid ons te kleden naar eigen voorkeur hoort daarbij, zowel op straat als op het strand. Zolang beide elkaar tolereren, juich ik zowel monokini als boerkini toe. En naaktstranden.
Sowieso blijft het van belang om de openbare orde te vrijwaren als een ruimte waarin we in vrijheid kunnen omgaan met elkaar, potentiële partners kunnen ontmoeten of liefde en lust uitwisselen. Daar horen speelsheid en koketterie bij, maar ook hoffelijkheid en respect. Een evenwicht daarin vinden, is nooit makkelijk. Vrijheid, het blijft samen met waarheid de moeilijkste denkoefening in elke cultuur.