Ronaldo verpest Qatarese droom
Zonder Neymar bleek PSG niet in staat Real Madrid de weg naar de kwartfinales van de Champions League te ontzeggen. De onvermijdelijke Ronaldo bezegelde het Parijse lot. De Qatarese droom zit weer een jaar in de koelkast.
Negen jaar. Zo lang deed Chelsea erover om de Champions League te winnen nadat Roman Abramovitsj in Londen was geland met een achterzak vol roebels en een hoofd vol luchtkastelen. De Rus had Chelsea op dat moment al zeker een half miljard euro toegeschoven én een finale verloren. Tot op heden is Abramovitsj de enige in deze moderne tijden die een club artificieel groot maakte en vervolgens de meest prestigieuze clubcompetitie ter wereld wist te winnen.
Manchester City kan de volgende te zijn. PSG, toch al sinds 2011 in het bezit van een bodemloze zak geld uit Qatar, wordt het niet. En het is maar de vraag hoe lang de Financial Fair Play nog kan worden omzeild met een ploeg die in principe financieel niet in staat is om te concurreren met teams uit grotere (lees: commercieel lucratievere) competities. Binnenkort maakt de Uefa de resultaten bekend van het onderzoek naar de transfers van Neymar en Mbappé.
Ondertussen moet PSG zich maar tevre denstellen met de jacht op een vijfde titel in zes jaar. De afwezigheid van Neymar was een te grote aderlating voor PSG om Real aan het wankelen te brengen. Aan de bal toonde Real zich voortdurend superieur. En dat terwijl Modric en Kroos hart en aorta van de Koninklijke op de bank begonnen omdat ze niet honderd procent fit waren. PSG wroette maar Cavani liep zich op te jagen, terwijl Mbappé vooral te gejaagd speelde. Di Maria kreeg hen niet in stelling. En het middenveld met Verratti, Thiago Motta en Rabiot miste al evenzeer een man die de lijnen uitzette. De egotripper Neymar werd gemist, tot spijt van zijn ploegmaats die dachten te bewijzen dat het zonder de Braziliaan wel zou lukken.
De betere kansen voor de rust waren dan ook voor Real. Ramos duwde de bal op Aréola, Benzema vond ook al een been van de FransFilipijnse doelman op zijn weg. Het was een voorbode voor het tweede luik. Dani Alves, die een oorlogje uitvocht met Ronaldo, verspeelde de bal knullig en zette zo de ondergang van PSG in. Asensio en Vazquez speelden het sierlijk uit, Ronaldo had zijn twaalfde van deze Champions League maar binnen te koppen. Zo is hij de eerste sinds Ruud van Nistelrooy die in negen opeenvolgende Champions Leaguewedstrijden scoort. CR7 is voor Real als God voor een diepgelovige: je ziet hem nooit, maar hij bepaalt wel je lot.
Voor de vorm weerde PSG zich nog wel, maar toen Verratti zijn tweede geel pakte wegens protest, stevende de thuisploeg af op een afgang. Cavani maakte nog gelijk maar het was slechts een doekje voor het bloeden. Thomas Meunier moest vanaf de bank zien hoe een afgeweken schot van Casemiro nog 12 betekende. Zidane, nog op koers voor een derde opeenvolgende Champions Leaguefinale, behoudt zo zijn krediet, ondanks een verloren seizoen in de competitie. Of hoe Real bewijst dat winnen in hun cultuur zit ingebakken.
Dat PSGvoorzitter Nasser ElKhelaïfi dit debacle zomaar laat passeren, lijkt een utopie. Het mislopen van Europees succes dreigt op de nek te komen van trainer Unai Emery. Vorig seizoen was er het ‘remontada’trauma tegen Barcelona. Deze keer een 31nederlaag in een heenwedstrijd waarin de vervanging van Cavani helemaal verkeerd uitpakte. Want kampioen zijn in de Ligue 1 is niet langer genoeg. Europees staat PSG na al die miljoenen geen stap verder. Een kwartfinale, verder raakte het de laatste jaren nooit. Succes, dat koop je niet. Vraag maar aan Abramovitsj.
Mignolet weer op de bank
Niets stond er nog op het spel voor Liverpool, maar toch kreeg Simon Mignolet geen speelminuten. Een transfer komende zomer is stilaan onafwendbaar. En dat terwijl hij amper werk had moeten opknappen. Het Porto van Sergio Conceição kreeg amper een kans. Liverpool, met Salah en Van Dijk op de bank, controleerde maar een doelpunt viel er niet.