Haal het beste uit uw belegging
Doe het omgekeerde van wat de analist zegt
U wilt een aandeel kopen uit de Bel20, maar welk moet u kiezen? Luierfabrikant Ontex, als we de voorspellingen van analisten mogen geloven. Ook al kreeg het aandeel dinsdag een dreun, de analisten blijven erin geloven. Over een jaar zal het aandeel vlot een kwart meer waard zijn, voorspellen ze. Geen enkel Bel20aandeel heeft zo’n hoog opwaarts potentieel. Ook voor Galapagos en AB InBev verwachten de beurswatchers een forse stijging van meer dan 20 procent.
Maar houden die koersdoelen wel steek?
Laten we de proef op de som nemen. Stel dat u een jaar geleden de tien Bel20aandelen gekocht had die volgens de analisten toen het grootste stijgingspotentieel hadden. Lees: die aandelen waar het gemiddelde koersdoel op een periode van 1 jaar het hoogst boven de bestaande koers ligt.
In dat scenario had u een winst ge boekt van 4,9 procent. Met de tien slechtste aandelen, waarvan analisten toen dachten dat ze ter plaatse zouden blijven trappelen of zelfs zouden dalen, had u een jaar later een winst geboekt van 8,5 procent. Of bijna dubbel zoveel als met de ‘beste’ aandelen!
Deze resultaten zullen de Argentijnse economieprofessor Rafael La Porta niet vreemd in de oren klinken. In 1996 toonde hij al aan dat precies die aandelen waar analisten het meest optimistisch over zijn, in werkelijkheid zwakke resultaten halen, terwijl die bedrijven waarvoor analisten alle hoop opgegeven hebben, de beste resultaten halen.
Recent onderzoek van diezelfde La Porta toont dat er twintig jaar later nog niets veranderd is. Hoe lager analisten de toekomstige winstgroei inschatten, hoe beter ze presteren. Tussen 1981 en 2015 haalden de 10 procent Amerikaanse aandelen waar analisten het hardst in geloven, een jaar later een return van amper 3 procent. Bij de 10 procent met de laagste verwachtingen was dat vijf keer meer, of 15 procent.
Maar doen de analisten die Belgische aandelen volgen, het echt zo slecht? Of hadden ze precies een jaar geleden toevallig een slechte dag?
Dat laatste lijkt het geval, zo blijkt uit een meer uitgebreide analyse van de analistenvoorspellingen die Bloomberg verzamelt.
Opgroeiende puber
Wie op een willekeurige beursdag in 2015 de tien meest belovende aandelen kocht van de (huidige) Bel20, had een jaar later een winst van 8 procent. Bij de ‘slechtste’ helft van de Bel20 was dat 1 procent. Eenzelfde beeld voor 2016: de beste aandelen leverden een jaar later 22 procent op, de slechtste 9 procent. Er was slechts één kans op de tien dat een belegger de voorbije drie jaar met de ‘slechtste’ Bel20helft beter af was.
Volgens Tom Simonts (KBC) heeft een koersdoel zijn waarde, maar ont slaat het de belegger niet om zelf na te denken. ‘Het is een voorzet, maar de belegger moet zelf de bal binnenkoppen. Het grote nadeel is dat de voorspelling beperkt is in de tijd: het is een voorspelling op zes maanden, soms op twaalf. Eigenlijk zou je rekening moeten houden met een koersdoel op 3 à 5 jaar. Dan investeer je zoals Warren Buffett: je kijkt naar het bedrijf en de trend. Neem bijvoorbeeld Melexis. Die zaten vijf jaar geleden al in chips en met de komst van zelfrijdende wagens weet je dat dat alleen maar belangrijker wordt. Maar dat capteert een koersdoel op zes maanden niet.’
Door die korte horizon noemt Simonts de koersdoelen ‘analistenbaby’s’.
‘Kijk niet naar de analistenbaby in zijn wieg’, raadde hij beleggers eerder in een column aan. ‘Probeer de moeilijker te doorgronden opgroeiende puber te zien. Of de aantrekkelijke jongedame op ietwat langere termijn.’