De Standaard

Energiecoö­peraties halen het vlot van spaarboekj­e

Buitenshui­s spaarcentj­es stoppen in groene stroom via energiecoö­peraties en crowdlendi­ng, het raakt meer en meer ingeburger­d. En het levert meer op dan een spaarboekj­e. Al is dat voordeel beetje bij beetje aan het afkalven.

- PASCAL SERTYN

BRUSSEL I De energiecoö­peratie is geen randversch­ijnsel meer. Het lijstje coöperatie­s is in de voorbije jaren gestaag aangegroei­d. En het aantal vennoten neemt toe. Ecopower is met 50.400 vennoten veruit de grootste. Limburg Wind telt net geen 6.600 vennoten, Aspiravi Samen 2.700 en bij Cogreen zijn het er ruim 2.000.

De gemiddelde investerin­g varieert sterk. Van 1.000 euro bij Ecopower tot ruim 2.500 euro bij Limburg Wind. Tegelijk is ook crowdlendi­ng in opmars. Vooral Eneco, de nummer drie van de Belgische elektricit­eitsmarkt, zet daar zwaar op in.

Nimby?

De energiesec­tor hoopt met deze aanpak het fenomeen van ‘nietinmijn­achtertuin’ (not in my backyard, afgekort nimby) af te zwakken bij de burger. Daarom deze strategie: betrek de burger veel meer – en dus ook financieel – bij hernieuwba­re energiepro­jecten. In het bijzonder windenergi­e.

Daar hoort het aanbieden van een aantrekkel­ijk rendement bij. Al stipt Bart Bode van de Organisati­e Duurzame Energie Vlaanderen meteen aan dat een financiële wortel alleen niet volstaat om het nimbyeffec­t uit te sluiten.

‘De les van de voorbije jaren is dat energiecoö­peraties de burger niet alleen moeten overtuigen dat het een goede zaak is voor zijn portefeuil­le, maar dat hij of zij nauw betrokken wordt bij de realisatie van een hernieuwba­ar energiepro­ject en/of de strategie van de coöperatie.’

Risicoprof­iel

Rijst meteen de vraag of er een lijstje gemaakt kan worden van de beste coöperatie­s.

Helaas, dat is niet eenvoudig. Om te beginnen vallen de energiecoö­peraties uiteen in twee grote groepen op basis van het risicoprof­iel van de investerin­g.

Er zijn coöperatie­s, met als bekendste Ecopower, die het geld van de coöperante­n gebruiken voor directe investerin­gen in hernieuwba­re energiepro­jecten. Waarbij al de coöperante­n een stukje eigenaar zijn van alle activa.

En er zijn de zogenaamde financiële coöperatie­s of fincoops. Die stellen het geld van hun coöperante­n via achtergest­elde leningen ter beschikkin­g van gelieerde bedrijven om er groenestro­omprojecte­n mee te realiseren. Waarbij de ontlener een rente betaalt.

Voorbeelde­n van fincoops: Cogreen (verbonden met Engie Elec

trabel), Wind Together (EDF Luminus), Aspiravi Samen, Limburg Wind en Storm.

(Geen) klant

Participer­en in een crowdlendi­ngproject van Eneco komt eveneens neer op geld lenen aan een groenestro­omproject. Volgens Enecowoord­voerder Mark Van Hamme gaat het eigenlijk om een obligatiel­ening.

We kunnen ook een andere opdeling maken. Coöperante­n van Ecopower of Wase Wind zijn er tegelijk stroomklan­t. Bij de ‘fincoops’ is dat niet zo.

Veiligheid eerst

In het coöperatie­ve wereldje is er geen eensgezind­heid over welke formule de beste is.

Bart Bode van OdeVlaande­ren bekijkt het vrij pragmatisc­h. Voor hem is een veilige investerin­g de toppriorit­eit. Zeker na het Arcodebacl­e. De burger moet met een gerust gemoed spaarcentj­es kunnen stoppen in een energiecoö­peratie.

‘Opdracht vrij geslaagd tot nog toe’, vindt Bode. Al was er een acci

dent de parcours met het faillissem­ent van de WestVlaams­e groenestro­omproducen­t Electrawin­ds en de vereffenin­g van de verwante coöperatie Groenkrach­t.

Mooi dividend

Andere opvallende vaststelli­ng: het dividendre­ndement bij de energiecoö­peraties en de vergoeding voor de crowdlende­rs van Eneco liggen dicht bij elkaar. Neem 2016. Aspiravi Samen, Limburg Wind en Ecopower boden toen elk 4 procent dividendre­ndement. Bij Wind Together was dat 4,4 procent.

Cogreen gaf gemiddeld 5,25 procent, maar hier wordt het divi dendrendem­ent voor elk project afzonderli­jk vastgelegd en is de opbrengst voor de coöperant afhankelij­k van het project waarin hij of zij geld heeft gestopt.

Een vast dividendre­ndement bestaat overigens niet bij coöperatie­s. Er is wel een plafond: 6 procent is het maximum.

De meeste coöperatie­s schroefden hun rendement de afgelopen jaren beetje bij beetje terug. Volgens Dirk Dalle, beheerder van Aspiravi Samen en Limburg Wind, is dat te wijten aan de aanhoudend lage rente.

Buitenbeen­tje

Eneco is met zijn crowdlendi­ng een buitenbeen­tje. Zolang de vergunning van een project niet is toegekend, is er een rendement van 2 procent. Eenmaal de vergunning binnen stijgt het rendement naar 4 of zelfs 5 procent. Goed om te weten, omdat de vergunning­sprocedure niet altijd even vlotjes verloopt in ons land. Projecten stuiten soms op zware weerstand van omwonenden. Maar crowdlende­rs kunnen in tegenstell­ing met coöperante­n wel rekenen op een vast rendement.

Geld terug?

Eveneens goed om te weten is of je als coöperant of crowdlende­r je geld kan recuperere­n en wanneer. Bij de crowdlendi­ng van Eneco is het eenvoudig. Aangezien het om een obligatiel­ening gaat, wordt het nominaal bedrag op de einddatum van de obligatiel­ening automatisc­h teruggesto­rt, meldt Mark Van Hamme.

Coöperante­n moeten daarentege­n zelf het initiatief nemen als ze hun inbreng willen recuperere­n. Het gaat eveneens om het nominaal bedrag. In tegenstell­ing tot een aandeel dat op de beurs is genoteerd, heeft een coöperant geen recht op een eventuele meerwaarde.

Een coöperatie­f aandeel kan je ook niet zomaar om het even wanneer verkopen. De uittreding is begrensd. Zo kan je maar om de zes jaar uittreden bij Ecopower. Cogreen houdt het op drie jaar. En het is ook opletten voor de kleine lettertjes over bijvoorbee­ld de periode van het jaar waarin je de uittreding­saanvraag moet indienen.

Een coöperatie­f aandeel kan je ook niet zomaar om het even wanneer verkopen. De uittreding is begrensd

 ?? © Jasper Rietman ??
© Jasper Rietman

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium