Energiecoöperaties halen het vlot van spaarboekje
Buitenshuis spaarcentjes stoppen in groene stroom via energiecoöperaties en crowdlending, het raakt meer en meer ingeburgerd. En het levert meer op dan een spaarboekje. Al is dat voordeel beetje bij beetje aan het afkalven.
BRUSSEL I De energiecoöperatie is geen randverschijnsel meer. Het lijstje coöperaties is in de voorbije jaren gestaag aangegroeid. En het aantal vennoten neemt toe. Ecopower is met 50.400 vennoten veruit de grootste. Limburg Wind telt net geen 6.600 vennoten, Aspiravi Samen 2.700 en bij Cogreen zijn het er ruim 2.000.
De gemiddelde investering varieert sterk. Van 1.000 euro bij Ecopower tot ruim 2.500 euro bij Limburg Wind. Tegelijk is ook crowdlending in opmars. Vooral Eneco, de nummer drie van de Belgische elektriciteitsmarkt, zet daar zwaar op in.
Nimby?
De energiesector hoopt met deze aanpak het fenomeen van ‘nietinmijnachtertuin’ (not in my backyard, afgekort nimby) af te zwakken bij de burger. Daarom deze strategie: betrek de burger veel meer – en dus ook financieel – bij hernieuwbare energieprojecten. In het bijzonder windenergie.
Daar hoort het aanbieden van een aantrekkelijk rendement bij. Al stipt Bart Bode van de Organisatie Duurzame Energie Vlaanderen meteen aan dat een financiële wortel alleen niet volstaat om het nimbyeffect uit te sluiten.
‘De les van de voorbije jaren is dat energiecoöperaties de burger niet alleen moeten overtuigen dat het een goede zaak is voor zijn portefeuille, maar dat hij of zij nauw betrokken wordt bij de realisatie van een hernieuwbaar energieproject en/of de strategie van de coöperatie.’
Risicoprofiel
Rijst meteen de vraag of er een lijstje gemaakt kan worden van de beste coöperaties.
Helaas, dat is niet eenvoudig. Om te beginnen vallen de energiecoöperaties uiteen in twee grote groepen op basis van het risicoprofiel van de investering.
Er zijn coöperaties, met als bekendste Ecopower, die het geld van de coöperanten gebruiken voor directe investeringen in hernieuwbare energieprojecten. Waarbij al de coöperanten een stukje eigenaar zijn van alle activa.
En er zijn de zogenaamde financiële coöperaties of fincoops. Die stellen het geld van hun coöperanten via achtergestelde leningen ter beschikking van gelieerde bedrijven om er groenestroomprojecten mee te realiseren. Waarbij de ontlener een rente betaalt.
Voorbeelden van fincoops: Cogreen (verbonden met Engie Elec
trabel), Wind Together (EDF Luminus), Aspiravi Samen, Limburg Wind en Storm.
(Geen) klant
Participeren in een crowdlendingproject van Eneco komt eveneens neer op geld lenen aan een groenestroomproject. Volgens Enecowoordvoerder Mark Van Hamme gaat het eigenlijk om een obligatielening.
We kunnen ook een andere opdeling maken. Coöperanten van Ecopower of Wase Wind zijn er tegelijk stroomklant. Bij de ‘fincoops’ is dat niet zo.
Veiligheid eerst
In het coöperatieve wereldje is er geen eensgezindheid over welke formule de beste is.
Bart Bode van OdeVlaanderen bekijkt het vrij pragmatisch. Voor hem is een veilige investering de topprioriteit. Zeker na het Arcodebacle. De burger moet met een gerust gemoed spaarcentjes kunnen stoppen in een energiecoöperatie.
‘Opdracht vrij geslaagd tot nog toe’, vindt Bode. Al was er een acci
dent de parcours met het faillissement van de WestVlaamse groenestroomproducent Electrawinds en de vereffening van de verwante coöperatie Groenkracht.
Mooi dividend
Andere opvallende vaststelling: het dividendrendement bij de energiecoöperaties en de vergoeding voor de crowdlenders van Eneco liggen dicht bij elkaar. Neem 2016. Aspiravi Samen, Limburg Wind en Ecopower boden toen elk 4 procent dividendrendement. Bij Wind Together was dat 4,4 procent.
Cogreen gaf gemiddeld 5,25 procent, maar hier wordt het divi dendrendement voor elk project afzonderlijk vastgelegd en is de opbrengst voor de coöperant afhankelijk van het project waarin hij of zij geld heeft gestopt.
Een vast dividendrendement bestaat overigens niet bij coöperaties. Er is wel een plafond: 6 procent is het maximum.
De meeste coöperaties schroefden hun rendement de afgelopen jaren beetje bij beetje terug. Volgens Dirk Dalle, beheerder van Aspiravi Samen en Limburg Wind, is dat te wijten aan de aanhoudend lage rente.
Buitenbeentje
Eneco is met zijn crowdlending een buitenbeentje. Zolang de vergunning van een project niet is toegekend, is er een rendement van 2 procent. Eenmaal de vergunning binnen stijgt het rendement naar 4 of zelfs 5 procent. Goed om te weten, omdat de vergunningsprocedure niet altijd even vlotjes verloopt in ons land. Projecten stuiten soms op zware weerstand van omwonenden. Maar crowdlenders kunnen in tegenstelling met coöperanten wel rekenen op een vast rendement.
Geld terug?
Eveneens goed om te weten is of je als coöperant of crowdlender je geld kan recupereren en wanneer. Bij de crowdlending van Eneco is het eenvoudig. Aangezien het om een obligatielening gaat, wordt het nominaal bedrag op de einddatum van de obligatielening automatisch teruggestort, meldt Mark Van Hamme.
Coöperanten moeten daarentegen zelf het initiatief nemen als ze hun inbreng willen recupereren. Het gaat eveneens om het nominaal bedrag. In tegenstelling tot een aandeel dat op de beurs is genoteerd, heeft een coöperant geen recht op een eventuele meerwaarde.
Een coöperatief aandeel kan je ook niet zomaar om het even wanneer verkopen. De uittreding is begrensd. Zo kan je maar om de zes jaar uittreden bij Ecopower. Cogreen houdt het op drie jaar. En het is ook opletten voor de kleine lettertjes over bijvoorbeeld de periode van het jaar waarin je de uittredingsaanvraag moet indienen.
Een coöperatief aandeel kan je ook niet zomaar om het even wanneer verkopen. De uittreding is begrensd