Hoe een repatriëring voor een gezin van tien in het honderd liep
De inspectie van de politie uit scherpe kritiek op een fout gelopen beveiligde terugkeervlucht voor een Tsjetsjeens gezin. ‘Een voorbeeld van het omkeren van doel en middelen’, zegt professor Stephan Parmentier (KU Leuven). Hij heeft almaar meer vragen bi
Op sinterklaasdag probeerde ons land een Tsjetsjeens gezin met acht kinderen naar Polen terug te sturen. Er werd een beveiligde vlucht ingelegd met een toestel van het leger. De familie had in Polen asiel gevraagd en moest daarom terug. Ze verbleef in het asielcentrum in Geldenaken. De federale politie verscheen ’s ochtends met overmacht in het centrum. De operatie mislukte.
Enkele Franstalige politici spraken schande over het politieoptreden. JeanLuc Meurice, MRburgemeester van Geldenaken, vond het ‘onaanvaardbaar’ dat zes agenten in het bijzijn van zijn kinderen op de vader waren gesprongen om hem te boeien. Hij contacteerde het kabinet van premier Charles Michel (MR). Die vroeg een rapport over de interventie.
De Standaard kon het rapport van de Algemene Inspectie van de politie (AIG) inzien via de wet op de openbaarheid van bestuur. De inspectie heeft geen opmerkingen over het optreden van de agenten. Dat was hardhandig maar noodzakelijk om de vader in bedwang te houden, en uitgevoerd volgens het boekje, aldus de AIG.
Het verslag is wel kritisch voor de operatie die in het honderd is gelopen, en leest onder meer als
‘Dit is op het randje van wat moreel en politiek toelaatbaar is’
STEPHAN PARMENTIER
Hoogleraar criminologie (KUL)
Volgens de inspectie heeft de ‘gehaastheid’ van de directeur van het asielcentrum bijgedragen tot de verwarring
een terechtwijzing van de lokale directie van Fedasil. Volgens de inspectie had de centrumdirecteur moeten controleren of de familie voltallig was. Nu ontbrak op de ochtend van de operatie een 14jarig meisje dat bij een vriendinnetje gaan slapen was, waardoor ‘de kans op falen’ groter werd.
Terug met één ouder
Herhaaldelijk aandringen om het meisje te bereiken en te laten aansluiten, haalde niets uit. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) besliste daarop het gezin te scheiden en de aanwezige kinderen alvast met één ouder terug te sturen. Daardoor heeft de vader zich verzet, moest de politie dwang gebruiken en begonnen enkele kinderen ‘door de emotionele schok’ te roepen en te huilen. De vader en zijn kinderen waren al op de militaire luchthaven van Melsbroek toen de DVZ, na een dispuut met Polen, de vlucht alsnog annuleerde.
Volgens de inspectie heeft ook de ‘gehaastheid’ van de directeur van het asielcentrum tot ‘een zekere verwarring’ bijgedragen. De escorterende agenten waren amper uit de bus gestapt toen hij de ambtenaren van de DVZ naar het gezin meetroonde en het inlichtte dat het moest vertrekken. Daardoor had de politie geen tijd om haar actie te coördineren.
Bovendien was er op dat moment nog geen tolk, waardoor het oudste meisje voor haar ouders moest tolken. ‘Alle psychologische druk kwam op de schouders van het meisje terecht’, aldus de inspectie.
Volgens Fedasil heeft de centrumdirecteur van Geldenaken correct gehandeld, door geen tijd te willen verliezen en het leven in het centrum zo weinig mogelijk te willen verstoren.
Traumatiserend
‘Dit is een bijzonder kritisch rapport’, oordeelt Stephan Parmentier, hoogleraar criminologie aan de KU Leuven. Hij zetelde in de commissiesVermeersch, die na de dood van Semira Adamu het Belgische terugkeerbeleid evalueerden. Voor Parmentier is het duidelijk: ‘Deze operatie werd niet alleen slecht voorbereid, de inzet van een special flight was hiervoor ook nooit bedoeld.’
‘Alle argumenten zitten tegen. Zo ging dit om de eerste poging tot repatriëring. Dan had men andere manieren moeten proberen. Ik begrijp dat het niet makkelijk is om een groot gezin op een lijnvlucht te zetten, maar in de geest van de commissieVermeersch moet een special flight altijd de laatste optie zijn, bijvoorbeeld wanneer een gezin zich al meermaals heeft verzet.’
‘Vreemd ook dat men heeft beslist de familie te scheiden en koppig door te zetten, wetende dat de repatriëring kon worden geannuleerd. Juridisch kan het, maar op menselijk vlak is het scheiden van een familie het slechtste wat je kan doen. Voor de kinderen kan het traumatiserend zijn. Dit is op het randje van wat moreel en politiek toelaatbaar is.’
Parmentier ziet in deze operatie, alsook in een incident van 2016
(zie hieronder), een ‘voorbeeld van het omkeren van doel en middelen’. Hij is kritisch over de massale inzet van beveiligde vluchten. In 2017 waren er 53 (één per week). Daarmee werden ook vier gezinnen teruggestuurd.
‘Het doel is om mensen terug te sturen. Volkomen legitiem. Maar daarvoor zo veel mogelijk special flights gebruiken, kan nooit een doel an sich zijn. Dat is een beleid dat veel meer gericht is op efficiëntie en framing – scoren met cijfers – dan op humaniteit.’
‘Als er een evaluatiecommissie voor het terugkeerbeleid komt (wat de regering na de Soedanrel
beloofde, red.), zou het goed zijn om ook de inzet van special flights onder de loep te nemen.’
Volgens staatssecretaris Theo Francken (NVA) was er geen alternatief om het gezin te repatriëren, omdat luchtvaartmaatschappijen geen grote groepen migranten aan boord nemen. Hij vermoedt ook een ‘mogelijk manoeuvre’ van het gezin, omdat de vermiste dochter weer opdook zodra de termijn verstreken was om het gezin naar Polen terug te sturen, waardoor België voor de asielaanvraag verantwoordelijk werd. Het kritische verslag van de inspectie blijft ook uitzonderlijk, zegt hij, wat aantoont dat zulke operaties grondig worden voorbereid.