De Standaard

STAREN IN DE LEEGTE

- STEFAN VANTHUYNE

‘Never tell me, by the way, that the dead look

peaceful’, schreef George Orwell, nadat hij net het levenloze lichaam van een door een olifant vertrappel­de man had gezien.

De Duitse fotograaf Rudolf Schäfer vond ze er wel erg vredig uitzien, de gezichten van de overledene­n. Hij portrettee­rde ze, met het witte laken zedig tot op de schouders getrokken, in zacht zwartwit in zijn boek Der Ewige Schlaf: Visages de morts (1995). En het klopt. Sommige gezichten lijken zelfs iets gelukzalig­s over zich te hebben. De doden van Schäfer werden weliswaar niet door een olifant vertrappel­d; zij stierven een natuurlijk­e dood. Dat besef werkt verzachten­d.

Anders is het bij de foto’s van Jeffrey Silverthor­ne in Morgue. De Amerikaan was amper vijfentwin­tig toen hij in 1972, tot zijn eigen verbazing, van de procureurg­eneraal van Rhode Island de toestemmin­g kreeg om in het staatsmort­uarium te fotografer­en. Wie daar terechtkwa­m, was in onbekende of gewelddadi­ge omstandigh­eden aan zijn einde gekomen. Silverthor­ne fotografee­rde de overledene­n rechtuit, zonder al te veel franjes. Enkel bij de slachtoffe­rtjes van wiegendood is er schroom – Silverthor­ne was net voor de tweede keer vader geworden. Van hen geen gezichtjes in beeld.

Een vrouw stierf thuis. Een man werd doodgeslag­en. Een andere pleegde zelfmoord op de treinspore­n. Een jongetje werd aangereden door een auto, een ander werd gevonden in de bosjes. De bekendste foto is die van aan COvergifti­ging overleden geliefden, letterlijk door de dood gescheiden, elk in een eigen lijklade. De stevige, stijlvolle schoen van Silverthor­ne midden in beeld benadrukt niet alleen die scheiding, hij voorziet het tafereel ook van een tegendraad­se dynamiek, een verstorend­e hartslag.

Het voelt fout, kijken naar foto’s van doden in een forensisch­e omgeving, maar in een nietforens­ische context. Waarom doen we het dan? En waarom fotografee­rt iemand ze? Silverthor­ne geeft er in het boek wel enkele verklaring­en voor, maar uiteindeli­jk komt het neer op die ene keer, toen hij als veertienja­rige knaap stiekem zijn oma fotografee­rde op haar begrafenis. De dood fascineert en blijft fascineren, zelfs wanneer hij confrontee­rt.

De Franse filosoof Roland Barthes sprak over hoe fotografie iemand onherroepe­lijk in het verleden plaatst; over tekenen van een toekomstig­e dood. Maar wat dan met foto’s van wie al dood is? Hoe stop je de tijd van iemand wiens tijd al is gepasseerd? ‘Het mortuarium was zwart en stil’, schrijft Silverthor­ne. ‘Het gaf niets terug.’ Kijken naar foto’s van de doden is je in een soort van vacuüm begeven. Het is als staren in de leegte.

 ?? © Jeffrey Silverthor­ne ?? Een vrouw die in haar huis stierf (boven); een naamloze jongen.
© Jeffrey Silverthor­ne Een vrouw die in haar huis stierf (boven); een naamloze jongen.
 ??  ??
 ??  ?? Jeffrey Silverthor­ne Morgue. Stanley/Barker, 40 blz., 39 €. ¨¨¨èè
Jeffrey Silverthor­ne Morgue. Stanley/Barker, 40 blz., 39 €. ¨¨¨èè

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium