Hou je brein jong: dans, dans, dans
Iedereen kan zijn brein kneden, hoe jong of oud ook, en dat niet alleen met sudoku’s. ‘Wie nauwelijks sport, heeft een ouder dan gemiddeld brein’, blijkt uit Leuvens-Spaans onderzoek.
Geheugenspelletjes, of nog straffer: hersenbrekers. Dat is waar de meesten aan denken wanneer het over hersentraining gaat. Maar bewegen? Die associatie is veel minder evident, want hersenen zijn spieren noch bot. ‘Maar door te sporten jaag je meer bloed door je lichaam, en zo ook door je hersenen, waardoor ze beter functioneren’, zegt professor Stephan Swinnen, bewegings en neurowetenschapper aan de KULeuven. ‘En dan zijn er nog de groeifactoren die vrijkomen tijdens een inspanning. Dat zijn stoffen die onder meer de vorming van bloedvaten en de celgroei stimuleren. Het is heel goed denkbaar dat ze ook de hersenstructuur en functie bevorderen.’
Swinnen is een van de wetenschappers die probeert te achterhalen waarom we bij het verouderen een slechtere motoriek krijgen. En wat we eraan kunnen doen. Hoewel er nog veel vragen openblijven, spreken sommige studies boekdelen. Een onderzoeksteam in het Spaanse Bilbao analyseerde de data van een 150tal proefpersonen – leeftijd 18 tot 85 jaar – die aan de KULeuven en de Universiteit Hasselt hun hersenen lieten doorlichten.
Het bleek mogelijk om op basis van hersenconnectiviteit – hoe de hersengebieden verbonden zijn – de ouderdom van een persoon te bepalen. ‘Met een nauwkeurigheid van vijf jaar’, aldus Swinnen. ‘Maar interessanter: iemand die fysiek erg actief is, heeft een brein dat veel jonger is dan wat je op basis van zijn ware leeftijd zou verwachten. En omgekeerd: iemand die nauwelijks sport, heeft een ouder dan gemiddeld brein. Deze studie toont aan wat we intussen meer en meer beseffen: fysieke activiteit is bepalend voor de gezondheid en het onderhoud van de hersenen. Begin er best zo vroeg mogelijk aan.’
Pasjes onthouden
Swinnen wil nagaan welke oefeningen het best zijn om de hersenen van onze vergrijzende bevolking te trainen. Hij heeft al een idee: ‘Dansen. Dat lijkt me de ideale combinatie. Het is goed voor de bloedsomloop én het vergt een mentale inspanning, want je moet onthouden welke pasjes je wanneer moet zetten.’
Het onderzoeksteam van Swin nen kon proefondervindelijk vaststellen dat we – werkelijk waar – nooit te oud zijn om te leren. ‘We hebben ouderen – tussen de 60 en 80 jaar oud – en jongeren – gemiddeld 22 jaar – dezelfde taken laten oefenen. Vaardigheidstests met beide handen: rechts drie keer sneller draaien aan een wieltje dan links, dat soort dingen’, zegt Swinnen. ‘We hebben gezien dat ouderen bij aanvang veel meer fouten maken dan jongeren. En ook na het oefenen scoren ze slechter. Maar we zien wel dat de ouderen grotere progressie maken. Anders gezegd: ze kunnen nog prima leren.’ Nog anders gezegd: het brein blijft tot op hoge leeftijd kneedbaar.
In de hersenen van oma gebeurt meer
Het is de graad van efficiëntie die een oud brein van een jong onderscheidt. Om de veroudering van het brein te doorgronden, kijkt het team van Swinnen in de hersenpan van proefpersonen. Niet letterlijk, maar onrechtstreeks via scans en metingen met elektroden.
Zoals je kan verwachten, zijn de hersencellen van een oudere enigszins aangetast. In bepaalde belangrijke hersendelen is er minder grijze materie en onderliggend zijn ook de verbindende ‘kabels’ (de uitlopers van de zenuwcellen) van verminderde kwaliteit. Maar verrassend: in de hersenen van oma gebeurt meer dan in die van haar jongvolwassen kleindochter. ‘Laten we ze beiden onder de scanner dezelfde handoefeningen uitvoeren, dan zien we meer hersenactiviteit bij de oudere’, zegt Swinnen. ‘Je zou kunnen stellen dat oma meer mentale moeite moet doen – meer zenuwcellen moet aanspreken – om tot hetzelfde resultaat te komen.’
De verklaring is niet eenduidig. Oma’s hersenen doen mogelijk aan compensatie: door meer hersencellen te gebruiken, maakt ze hun verminderde werking goed. ‘Maar we hebben vastgesteld dat niet alle overactivatie nuttig is’, zegt Swinnen. ‘We vermoeden dat er lekken zijn: dat de verbindende banen tussen de hersengebieden minder goed geïsoleerd zijn en dat er dus meer hersencellen geprikkeld worden dan nodig. Een verlies van efficiëntie dus.’
Het gevolg? ‘Als je meer hersenen gebruikt dan nodig, heb je minder beschikbaar voor andere
Iemand die fysiek erg actief is, heeft een brein dat veel jonger is dan wat je op basis van zijn ware leeftijd zou verwachten
‘Farmaceutische bedrijven gaan natuurlijk geen geld steken in dit soort onderzoek, er valt niet veel mee te verdienen’ STEPHAN SWINNEN Bewegings en neurowetenschapper KU Leuven
dingen. Het zou een verklaring kunnen zijn waarom multitasken moeilijker wordt’, zegt Swinnen.
‘De laatste jaren zijn ook heel wat bemoedigende studies verschenen over dementie. Fysieke inspanningen blijken een gunstig effect te hebben op het welzijn van wie eraan lijdt’, zegt Swinnen.
Goedkope drug
Hij vindt het dan ook een ‘gemiste kans’ dat zijn team, dat de krachten wilde bundelen met een team van de Universiteit Gent, naast subsidies greep om onderzoek te doen naar de efficiëntste fysieke oefeningen voor de hersenen van ouderen.
‘Ik ben de laatste om te zeggen dat je met fysieke activiteit alzheimer of dementie kunt genezen. Maar in afwachting van een doorbraak in de geneeskunde mogen we niet stilzitten. We hebben een goedkope “drug”. Er is niet veel voor nodig, alleen maar de wil en capaciteit om te bewegen. Farmaceutische bedrijven zullen natuurlijk geen geld steken in dit soort onderzoek, er valt niet veel mee te winnen. Maar voor de maatschappij zijn dit wel belangrijke bevindingen: door fysieke inspanningen kan de functionele onafhankelijkheid van een grote groep ouderen langer gevrijwaard worden’, besluit Swinnen.