Oude fietsers hebben immuniteit van jonge snaken
Wie een leven lang sport, wordt minder snel oud. Dat blijkt ook uit een studie van de Universiteit van Birmingham en King’s College in Londen. Amateurwielrenners tussen de 55 en 79 jaar werden vergeleken met gezonde maar nauwelijks sportende vrijwilligers tussen de 57 en 80 jaar, en met gezonde jongeren tussen de 20 en 36 jaar. Om opgenomen te worden in de studie, moesten de mannelijke amateurwielrenners in staat zijn om 100 kilometer te fietsen in minder dan 6,5 uur tijd en de vrouwen moesten 60 kilometer kunnen fietsen in 5,5 uur. De sportieve 55plussers scoorden bijzonder goed op meerdere vlakken. Wie voldoende blijft trainen, kan zijn spiermassa en kracht prima in stand houden tot zijn tachtigste. Er was nauwelijks verschil tussen de vijftigers en de zeventigers. De amateur wielrenners hadden ook geen last van de gebruikelijke gewichts en cholesteroltoename en ook het testosteronniveau van sporters blijft hoog. Sporten kan dus blijkbaar de penopauze (de ‘mannelij
ke menopauze’) uitstellen. Nog opvallender was de bijzondere staat van het afweersysteem van de sporters. We worden allemaal geboren met een thymus (zwezerik), tussen de luchtpijp en het borstbeen: een klier die immuuncellen aanmaakt. Wanneer we volwassen worden, krimpt het orgaan en maakt het gaandeweg minder cellen aan. Maar nu blijkt dat de thymus van een oude sporter nog even goed werkt als die van een jongvolwassene. En in vergelijking met hun inactieve leeftijdsgenoten telden de amateurwielrenners veel minder verouderde (slecht werkende) immuuncellen.