De Standaard

Zeven scholen gekozen, nergens plaats

Is verbijster­d dat ze haar zoon in geen enkele Nederlands­talige school in Brussel kan inschrijve­n. Ze heeft enkele suggesties om het systeem eerlijker te maken.

-

Nu de inschrijvi­ngsperiode in de scholen is aangebroke­n, woedt de discussie over voorrangsr­egels. In Brussel is er een extra ‘voorrangsr­egel’ voor Nederlands­taligen, die de indruk wekt dat die een streepje voor hebben in de scholen van het Nederlands­talig onderwijs. Maar dat klopt niet.

Mijn zoon van elf is een echte Nederlands­talige Brusselaar zoals je ze nog maar zelden tegenkomt: hij is hier geboren en is opgegroeid met twee Nederlands­talige ouders die hier ook geboren en opgegroeid zijn. Toch kregen we het bericht dat we hem niet kunnen inschrijve­n in het Nederlands­talig onderwijs in Brussel.

Wij zijn nochtans niet selectief geweest: we hebben zeven scholen opgegeven, inclusief een aantal ‘minder populaire’, waar minder dan tien procent Nederlands­taligen naar school gaan.

Loterij

Om te begrijpen hoe dit mogelijk is, moet je weten hoe het inschrijvi­ngssysteem in Brussel in elkaar zit. De ‘voorrangsr­egeling voor Nederlands­taligen’ is in de praktijk een beperking van het aantal Nederlands­taligen per school tot maximaal 55 procent. Die beperking betekent dat er in scholen met redelijk veel Nederlands­talige kinderen na de inschrijvi­ng van broers en zussen (met voorrang), nog amper plaatsen beschikbaa­r zijn voor Nederlands­talige kinderen.

In Brussel is er ook een voorrangsr­egeling voor ‘kansarmen’ of GOK-kinderen. We weten intussen dat die regeling – ook voor de kinderen in kwestie – niet ideaal is. In Brussel is dit in feite een voorrangsr­egeling voor anderstali­gen, om de simpele reden dat er in Brussel (gelukkig) amper kansarme Vlamingen zijn.

Daarbij komt dat de nieuwe inschrijvi­ngsmethode van het Lokaal Overlegpla­tform (LOP) Brussel een echte loterij is. Toen ik hoorde dat het systeem dit jaar veranderde, was ik daar initieel nog positief over: ik ben geen fan van kamperen, en je aanmelden via de computer leek me een systeem waarbij iedereen dezelfde kans zou hebben. Tot ik de voorzitter van het LOP hoorde vertellen hoe het werkt: elk kind krijgt één keer een nummer toegewezen, en dat nummer wordt voor de rangschikk­ing in alle scholen gebruikt. Krijg je in het begin een hoog nummer, dan maak je in geen enkele school kans.

Dat is precies wat ons overkwam: wij hebben nummer 1.822 gekregen (op 1.906 aanmelding­en), waardoor we in alle scholen op onze lijst meteen laag op de wachtlijst staan en geen enkele kans maken. Eerlijker zou zijn als een kind bij elke school (eerste keuze, tweede keuze ...) een nieuw nummer en dus een nieuwe kans krijgt.

Ik heb enkele suggesties voor een eerlijker systeem:

1. Geef absolute voorrang aan Nederlands­talige kinderen die

in Brussel wonen. Het Nederlands­talig onderwijs in Brussel is voor hen opgericht, de Vlaamse overheid financiert dit met Vlaams belastingg­eld, dus ik zie niet in waarom het aantal Nederlands­talige kinderen in Nederlands­talige scholen beperkt moet worden tot 55 procent.

Zo’n maatregel sluit niet uit dat het Nederlands­talig onderwijs ook kansen geeft aan anderstali­gen. Vlaanderen investeert in Brussel volgens de Brusselnor­m en creëert dus ongeveer 30 procent van de plaatsen die nodig zijn, terwijl er minder dan 10 procent Nederlands­taligen zijn. Anders gezegd: ook na absolute voorrang te hebben gegeven aan de Nederlands­talige Brusselaar­s, zal nog ongeveer twee derde van de plaatsen in het Nederlands­talig onderwijs beschikbaa­r zijn voor anderstali­gen of Nederlands­taligen van buiten Brussel.

2. Schaf voor het secundair onderwijs de voorrangsr­egel voor broers en zussen af. Iedere pedagoog zal zeggen dat je een school moet kiezen in functie van je kind, zijn talenten en zijn karakter. Broers en zussen kunnen veel van elkaar verschille­n en heel andere noden hebben. Waarom zou je hen dan automatisc­h naar dezelfde scholen laten gaan?

3. Stem de timing af op de inschrijvi­ngen voor het Franstalig onderwijs én de Vlaamse Rand.

Nu gokken veel mensen op twee systemen: ze melden hun kind aan in het Nederlands­talig én het Franstalig onderwijs. Ze kijken waar ze de ‘beste’ school hebben en kiezen daarna. Ouders uit de Rand melden hun kind alvast in Brussel aan, in afwachting van de inschrijvi­ngen in Vlaanderen, die later vallen. Op die manier krijg je lange wachtlijst­en.

Als het systeem niet wijzigt, zullen jonge Vlamingen Brussel blijven ontvluchte­n, zodra ze kinderen hebben. Ikzelf heb negen jaar geleden een eerste keer op het punt gestaan hier weg te gaan, omdat mijn zoon toen ook niet ingeschrev­en raakte in de Nederlands­talige basisschoo­l om de hoek, waar ikzelf én zijn vader nog naar school zijn geweest. Toen is het uiteindeli­jk in orde gekomen en zijn we gebleven. Deze keer zal het anders zijn. Met pijn in het hart, maar in het belang van mijn zoon. Degelijk onderwijs is een basisrecht voor elk kind, ook de Nederlands­talige Brusselaar.

Als het systeem niet wijzigt, zullen jonge Vlamingen Brussel blijven ontvluchte­n, zodra ze kinderen hebben

 ??  ?? MACHTELD WAUTERS
Wie? Brusselse Vlaming sinds 1968, moeder van Matthias sinds 2006.
Wat? In het Nederlands­talig onderwijs in Brussel zijn er te weinig plaatsen voor Nederlands­talige kinderen.
MACHTELD WAUTERS Wie? Brusselse Vlaming sinds 1968, moeder van Matthias sinds 2006. Wat? In het Nederlands­talig onderwijs in Brussel zijn er te weinig plaatsen voor Nederlands­talige kinderen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium