De herdertjes lagen bij nachte
Twee schapenherders openen hun hart voor elkaar in het mooie ‘God’s own country’, een ‘Brokeback mountain’ voor de heuvels van Yorkshire.
Wat de cowboy is voor Amerika, is de schapenhoeder voor Engeland: een icoon van mannelijke trots en traditionele waarden. Als zo’n cowboy of schapenboer dan homo blijkt te zijn, is dat ontoelaatbaar voor zijn gemeenschap, en al helemaal voor hemzelf. Het is onmogelijk om niet te denken aan Brokeback mountain bij het zien van de sterke debuutfilm God’s own country.
Terwijl Ang Lees film ging over de gevoelens tussen twee cowboys in een oneindig landschap, richtte de Engelse filmmaker Francis Lee zijn lens op schaapherders in zijn eigen streek, Yorkshire. Toch weet Francis Lee van God’s own country zijn eigen film te maken, een tegelijk teder en ruw portret van een niet zo evidente comingout. De pastorale setting spreekt in elk prachtig panorama tegen dat homofilie niet natuurlijk zou zijn: het is zo natuurlijk als schaapjes in een wei.
Rond de pot
Francis Lee is geen regisseur die rond de pot draait: Johnny is zachtaardiger voor zijn koeien dan voor de knappe kerel die hij op een beestenmarkt opscharrelt en in een stal neemt. De kijker weet meer dan Johnny’s familie, voor wie hij zijn geaardheid verbergt. Hij moet de boerderij draaiende houden terwijl zijn vader van een hartaanval herstelt. Het is ook niet gemakkelijk voor zo’n stoere boerenzoon om toe te geven aan zijn homofiele gevoelens – of aan gevoelens, tout court.
Dat verandert wanneer een Roemeense migrant wordt ingehuurd om een handje te helpen. De twee jonge mannen worden er samen op uitgestuurd om de schapenkudde te volgen. Johnny verbergt zich nog achter zijn pantser en noemt hem denigrerend ‘zigeuner’. Maar hij wordt gewonnen voor Gheorghe wanneer die een doodgeboren lammetje tot leven wekt. In de liefde voor de dieren vindt hij ook de weg naar Johnny’s hart. Gaandeweg krijgt de stoere boerenzoon een lesje in tederheid. Zo wordt dit ook een film over gastvrijheid, over een Engelsman die zich openstelt voor de Roemeense migrant.
Lieve lust
God’s own country voegt zich bij een recent sterk rijtje films over homofiele liefde. Er wordt zoveel uit de kast gekomen in de cinema dat je er stilaan reclames voor Ikea zou verwachten. Nog niet zo lang geleden werden nietheterofiele romances weggestopt op regenboogkleurige holebifilmfesti vals, nu schitteren ze steeds vaker in de reguliere bioscoopprogrammering. Dat heeft ook te maken met het stedelijke publiek van de arthousecinema’s, waar holebi’s een belangrijk en toegewijd deel van het publiek vormen.
Toegegeven, de tegenstelling tussen vroeger en nu is wat scherp gesteld. Een grote naam als Pedro Almodóvar heeft altijd succes gehad met de manier waarop hij de queercultuur in de mainstream bracht. En het gaat nog steeds om arthousefilms, het is nog wachten tot Superman muilt met Batman. Maar je kan ook niet meer spreken van niche als films worden gevierd tot op het hoogste podium. Er is best wel wat veranderd sinds Broke
back mountain de Oscarrace verloor van de nog steeds omstreden winnaar Crash. Mogelijk was in 2006 nog niet iedereen in de Academy klaar voor homofiele cowboys. Vorig jaar won Moonlight als eerste film over homoliefde de Oscar voor beste film, terwijl dit jaar Call me by your name vier keer genomineerd was en een beeldje won voor zijn scenario. De Oscar voor beste buitenlandse film ging met Una mujer fantástica ook naar een film over een transgender, terwijl Carol en Gouden Palmwinnaar La vie
d’Adèle furore maakten met lesbische liefde. Meestal thematiseren deze films over de liefde tussen twee mensen van hetzelfde geslacht dat ook expliciet: homofilie is dan ook het onderwerp van de film. Dat was erg nadrukkelijk vorig zomer nog in 120 Batte
ments par minute, de film over aidsactivisten in Parijs die victorie kraaide op de grote Franse filmprijzen. Het verfrissende aan
Call me by your name was net dat de comingout hier wel aan de orde kwam, maar niet tot het centrale probleem werd uitgeroepen. Het was een film over een eerste grote verliefdheid, zoals er oneindig veel films bestaan over de liefde tussen mannen en vrouwen.
In dat opzicht is God’s own country vrij ouderwets: de film gaat over Johnny’s acceptatie van zijn geaardheid. Maar uiteindelijk is de toenadering tussen twee schaapherders ook niet meer dan een variant op het eeuwige thema van de verboden liefde. Als je het zo mooi brengt als in deze film, kan geen schaap daar wat tegen in brengen.
God’s own country
Er wordt zoveel uit de kast gekomen in de cinema dat je er stilaan reclames voor Ikea zou verwachten