‘Alle ongelovigen doden? Natuurlijk wil ik dat niet’
De Koerdische SEED Foundation vangt kinderen op die in trainingskampen van IS verbleven. ‘De ideeën die ze daar oppikten, raken ze snel kwijt.’
Iraakse kinderen in het zuidwesten van Mosul. aan.’
‘Ik wil naar Amerika’, zegt de 7jarige Ayhem verlangend in het Engels. Nu hij bevrijd is uit handen van IS, wil de Yezidijongen niet bij zijn oom Tahsin in het IraaksKoerdische Sharia blijven. Hij spreekt alleen nog Engels en Arabisch, en mist de Amerikaanse ISaanhangster die na zijn ontvoering drie jaar voor hem zorgde. Oem Yousef voedde hem in Raqqa op als haar eigen kind. Haar oudste zoontje, Yousef, was Ayhems beste vriend.
Haar echtgenoot is gesneuveld en Oem Yousef zit met haar andere kinderen nu in een gevangenenkamp van Syrische Koerden – net als andere buitenlandse ISvrouwen en hun kroost. Dat Ayhem terug is bij zijn familie, dankt hij aan de Amerikaanse. Zij maakte dat hij de naam van zijn Yezidimoeder onthield, en ze meldde hem bij de Koerden opdat hij met zijn familie herenigd zou worden.
Thuis hoorde Ayhem weinig anders dan propaganda voor het kalifaat, al hoefde hij nog niet te bidden. Hem is verteld dat hij alle ongelovi gen, en dus ook alle Yezidi’s, moest doden. ‘Nee, natuurlijk niet’, antwoordt hij met een lachje op de vraag of hij dat echt wil. Maar hij wil geen Koerdisch leren, heeft moeite om met andere kinderen te spelen en slaapt slecht, omdat hij nachtmerries heeft van de bombardementen op Raqqa.
Vuist door het raam
zegt een therapeut van SEED Foundation. ‘Ze pikken nieuwe ideeën op en passen zich aan nieuwe situaties
Veel Yezidikinderen die de Koerdische hulporganisatie SEED opvangt, kampen ook met woedeaanvallen, bedplassen of opstandig gedrag. Enkelen onder hen hebben in IStrainingskampen gezeten. ‘Ieder kind is anders’, benadrukt klinisch psycholoog Yusra alKailani. Sommigen zijn overgevoelig voor harde geluiden, de kleur zwart of voor baarden, anderen durven hun familie of vroegere vriendjes niet meer te vertrouwen. Sommige kinderen reageren met agressie, andere zijn juist heel passief. ‘Die hebben geen interactie op school of met de familie’, zegt AlKailani. ‘Vaak wordt dat niet herkend, want niemand heeft last van ze.’
Vanwege het grote tekort aan the
145 Belgische ISkinderen
Er zitten nog altijd 145 Belgische kinderen verspreid over de conflictgebieden in Syrië en Irak. Dat blijkt uit de cijfers van het Ocad, het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse.
In Koerdische kampen in de grensstreek zitten om en bij de vijftien Belgische voormalige Syriëstrijders (mannen en vrouwen) en twaalf kinderen. Waar de andere 133 kinderen zijn, is onbekend. Er is ook geen nieuws van 140 Belgische Syriëstrijders, van wie niet vaststaat of ze leven of dood zijn. rapeuten heeft de SEED foundation zelf hun opleiding in handen genomen. Bij de behandeling van de kinderen is het essentieel hun familie – vaak grootouders, of ooms en tantes – te betrekken, stelt teammanager Zaid Abdulla. ‘Die moet gereed zijn om zo’n kind te ontvangen, en weten hoe te reageren. We helpen ze ook hen te begrijpen.’
Vormen kinderen die terugkeren van IS een gevaar voor de samenleving? De hulpverleners glimlachen om de vraag, die in België tot discussie op politiek niveau leidt. ‘Het gewelddadigste geval dat ik tot nu toe heb meegemaakt, is een kind dat met zijn vuist door ramen ging’, zegt Abdulla.
Sommigen zijn overgevoelig voor de kleur zwart of voor baarden, anderen durven hun familie niet meer te vertrouwen. Maar gevaarlijk?
Stigma
Net als de andere therapeuten ziet hij weinig aanwijzingen dat kinderen de ISideologie meebrengen. ‘De kinderen die wij opvangen, waren de ideeën die IS hen had opgedrongen al kwijt’, zegt Abdulla. ‘Kinderen zijn als sponzen: ze pikken nieuwe ideeen op en passen zich aan nieuwe situaties aan.’
Toch is opvang noodzakelijk, zeg gen beide hulpverleners, net als het wegnemen van het stigma dat ze eng en gevaarlijk zijn. Anders is de kans groot dat ze geïsoleerd raken en terugkeren naar wat IS hen leerde. Dat kan op de lange termijn leiden tot meer extremisme en geweld, meent AlKailani.
En Ayhem? Abdulla weet wel hoe hij zo’n kind zou helpen. ‘Zeker, hij wil naar Amerika, maar dat gebeurt niet zo snel. Dus zou ik hem helpen een relatie op te bouwen met zijn omgeving. En de taal te leren, zodat hij kan communiceren en vriendjes maken. Zodat hij weer kan groeien.’