Nooit meer rodeo
Met een zware val spat de droom van een rodeorijder uiteen in ‘The rider’, een prachtig drama op het randje van documentaire. Een van de mooiste Amerikaanse films van het jaar, met een Belgische producent.
De jonge acteur speelt een versie van zichzelf: een rodeorijder die na een val zijn droom kon opbergen.
‘Nooit meer rijden, nooit meer rodeo’s.’ De dokter kon moeilijk een harder vonnis vellen voor Brady, een jongen – bijna man – die leefde voor de rodeo en zijn paard. Wat staat hem te doen? Rekken vullen in het grootwarenhuis?
Het is een droevig countrydeuntje dat The rider fluit, een film die het Amerikaanse cliché van de cowboy ontmantelt tot een drama dat tegelijk very American is én herkenbaar tot in Bobbejaanland en omstreken. Producent is Bert Hamelinck, met zijn van oorsprong Belgische productiehuis Caviar, dat drie jaar geleden al een Amerikaans arthousesucces scoorde met The diary of a teenage girl. Het is onafhankelijke Amerikaanse film op zijn best, ver van Hollywoodstudio’s en sterren.
Voor The rider stelde hij zijn vertrouwen in een opkomend talent: de ChineesAmerikaanse regisseuse Chloé Zhao, die voor haar debuut Songs my brothers taught me al eens naar het indianenreservaat van Pine Ridge trok, in ZuidDakota. Daar leerde ze de Lakotacowboys kennen: jonge mannen die ‘écht Amerikaans’ zijn in meer dan één betekenis. Aan de ene kant zijn zij afstammelingen van de oorspronkelijke inwoners van het land, als leden van de Oglala Lakota Sioux. Aan de andere kant zijn ze cowboys, die paarden temmen, rodeorijden en liedjes zingen aan het haardvuur. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten.
Mannelijkheid
Zhao beoefent een vorm van inleefcinema: ze ging een tijdlang bij de bewoners van het reservaat wonen. Zo ontmoette ze de jonge kerel
Brady Jandreau, die na een val van zijn paard drie dagen in coma lag en terugkeerde van het ziekenhuis met een ijzeren plaat in de hersenpan. Het ongeval sloeg zijn carrière als rodeoster aan diggelen; heeft hij er nu een als acteur?
Hij speelt in de film een versie van zichzelf, net als zijn echte zus en vader. De grenzen tussen fictie en documentaire vervagen volledig: het is niet langer uit te maken waar de echte Brady stopt en die van de film begint. Maar dat doet er niet toe: de film presenteert bovenal een emotionele waarheid.
Dat is die van een jongen die zijn Amerikaanse droom in duigen ziet vallen met een medisch bulletin, en vervolgens op zoek moet naar een alternatief. Dat is niet evident: de stoere cowboy is het enige ideaal dat hem al die tijd is voorgespiegeld. Zo is het ook een film over mannelijkheid, en de beperkte mogelijkheiden die jongens in dit ruwe land aangereikt krijgen om dat begrip in te vullen. ‘Cowboy up,’ wordt hem gezegd, ‘bijt op je tanden, wees een man.’
Brady kan het paardrijden niet laten. Hij weet ook dat hij vooral niet wil worden zoals zijn vader, de gokkende dronkaard. Een moeder heeft hij niet langer, en dus belooft hij zelf te zorgen voor zijn zusje, die aan een mentale stoornis leidt. Het doet pijn, wanneer een jongetje hem in het grootwarenhuis herkent en met hem, de rekkenvuller, op de foto wil. Wat zou er door Brady’s beschadigde hoofd gaan? Trots? Spijt?
In essentie is het een sociaal drama, maar Zhao hoedt zich voor sentimentaliteit. Ze bewaart afstand, terwijl het weidse landschap prachtig in beeld wordt gebracht door Joshua James Richards, die ook de fotografie voor zich nam van God’s own country, het drama over homoseksuele schapenhoeders dat vorige week in onze cinema’s belandde. Ze hanteert een losse, poëtische stijl, die veel suggereert maar niets dicteert. Daardoor wordt het een film die zich vooral in het hoofd van de kijker afspeelt.
Dat Brady een gevoelige jongen is, blijkt wanneer hij bezoekjes brengt aan zijn oude vriend Lane, die sinds een val ernstig verlamd is. Het is schrijnend om zien dat deze bedlegerige jongen ooit zo’n lenige, stoere kerel was. Vroeger had hij de toekomst in zijn ogen, nu alleen nog verleden. Hij kan een waarschuwing voor Brady zijn, maar ook een aanmoediging om voor twee te rijden.
Paard en man
De scènes waarin Brady paardrijdt, zijn verrassend genoeg nog het meest treffend. Niet alleen omdat hij uiteraard ook in het echt een uitzonderlijk paardrijder is, maar ook omdat hier zijn ware ziel wordt blootgelegd. Terwijl de jonge paardenfluisteraar een wild paard temt, bezweert hij ook zijn innerlijke demonen. Dit is wie hij is. Er wordt meer gezegd tussen paard en man dan u of ik ooit zullen begrijpen.
Een paard kan worden afgemaakt als het met zijn poot in een prikkeldraad verstrikt geraakt. ‘Want het is niet fair voor een paard als het niet langer kan lopen en spelen’, zegt hij aan zijn zusje. ‘Maar ik ben een mens, dus ik moet blijven leven.’
Is Brady een uitzonderlijk sterke acteur of een jonge man met charisma en een droevige blik? Is het de bittere realiteit die de fictie voedt, of maakt de regisseuse de pijnlijke werkelijkheid tot een treffend drama? Hoe dan ook is The rider een rodeorit die een lasso rond het hart werpt.
‘Cowboy up’, wordt hem gezegd, ‘bijt op je tanden, wees een man’
The rider ¨¨¨¨è
Van: Met: