De Standaard

INTERVIEW ‘De aanslagen hebben alles veranderd’

‘Ik heb bij de federale politie helden leren kennen.’ Catherine De Bolle, de topvrouw van de federale politie, verhuist naar Europol. Voor ze vertrekt, geeft ze nog een laatste interview.

- MARK EECKHAUT FOTO’S DIETER TELEMANS

Catherine De Bolle: ‘De is afschuweli­jk geworden.’

BRUSSEL I ‘Wie mijn opvolger wordt? Ik heb geen idee, maar het zal zeker geen vrouw zijn. Er is geen enkele vrouw bij de zeven kandidaten. Dat vind ik spijtig.’

Catherine De Bolle (48) was ooit 4 centimeter te klein om bij de rijkswacht te mogen. Maar op 1 mei wordt ze als directeur van Europol de machtigste politievro­uw van Europa. De Bolle heeft geen stress, zegt ze, om aan de nieuwe functie te beginnen. ‘Het is altijd mijn droom geweest om internatio­naal te werken. Sinds de aanslagen nog meer. Omdat ik ervan overtuigd ben dat Europese samenwerki­ng de enige oplossing is tegen terrorisme.’

De Bolle zal zes jaar aan het hoofd van de Belgische federale politie hebben gestaan. Ze omschrijft die periode als ‘drie jaar voor de aanslagen, en dan drie jaar erna’. Met 15 januari 2015 – de avond van de verijdelde aanslagen in Verviers – als kantelpunt.

‘Die avond in Verviers heeft een grote impact op mij gehad. Ik herinner me hoe ik in het commandoce­ntrum in Brussel stond, toen we een “go” gaven voor de inval in Verviers. Daar hadden drie tot de tanden gewapende terroriste­n zich verscholen in een huis. Vier minuten lang hoorden we niets anders dan geweerscho­ten. Beeld hadden we niet. Ik vreesde dat het een bloedbad zou worden onder onze mensen. Maar na vier minuten zeiden ze door de microfoon: “Geen gekwetsten.” Ik was opgelucht. Maar tegelijk besefte ik heel goed dat onze wereld voorgoed veranderd was.’

Heeft u vanaf dat moment nog iets anders kunnen doen dan terroriste­n opsporen?

‘De aanslagen hebben alles veranderd. Ik heb niet meer zoals daarvoor kunnen voortwerke­n aan mijn organisati­e. Vanaf dat moment heb ik er drie jaar lang alleen nog voor gezorgd dat de federale politie het hoofd kon bieden aan de noodtoesta­nd waarin we zaten. Het was alle hens aan dek.’

Oorlogstaf­erelen

Met 22 maart als triest hoogtepunt. Waar was u toen?

‘Ik was bij de federale politie in Brussel bij de mensen die de terreurond­erzoeken voerden. Sinds de aanslagen in Parijs in november 2015 hadden we elke ochtend een briefing over terreur. Even voor 8 uur kwam het bericht dat er een aanslag was op Zaventem. Dan denk je aan allerlei dingen tegelijk. Hoe erg zal het zijn? Hoeveel slachtoffe­rs? Hoe gaan we dit aanpakken? Komt er nog meer? Dat was onze grote bezorgdhei­d. We wisten al snel dat er één terrorist was gaan lopen(Mohammed Abrini, red.). De dag na de aanslagen ben ik op Zaventem geweest. Daar was nog niks opgeruimd, op vraag van de onderzoeks­rechter.’

‘Wat ik daar gezien heb zijn taferelen die recht uit een oorlog leken te komen. Ik ga u de details besparen, want ze zijn te gruwelijk. Ik denk er nog vaak aan terug.’

‘Ook vorige week nog, toen kolonel Arnaud Beltrame in Frankrijk geëerd werd als een held omdat hij de plaats van een gijzelaar had ingenomen. Toen dacht ik aan onze eigen helden van 22 maart. Inspecteur Ben Bergen die na de ontploffin­g van de eerste bom de luchthaven is binnengega­an om mensen te gaan redden. Hij had ook kunnen rennen voor zijn eigen leven. Niemand had hem dat kwalijk genomen. Maar hij heeft dat niet gedaan. Toen is de tweede bom ontploft en die heeft Ben zijn been gekost.’

‘Er is T. van de Speciale Eenheden die neergescho­ten is bij de schietpart­ij in de Driesstraa­t in Vorst, waar Salah Abdeslam en twee anderen zich hadden verschanst. Werken bij de politie is ook voor hem voorbij. Ik ben bij die jongens thuis geweest. Dat zijn persoonlij­ke tragedies. Blijkbaar vinden de mensen dat allemaal maar normaal. Maar zoiets is niet normaal.’

De politie heeft zwaar onder vuur gelegen na de aanslagen, omdat ze het niet had zien aankomen.

‘Voor mij is die “bashing” van de politie na de aanslagen de grootste ontgoochel­ing van de voorbije zes jaar. Omdat ik weet hoe mijn mensen dag en nacht hebben gewerkt. Een onderzoek achteraf analyseren is altijd gemakkelij­k. Dat rapporten van het Comité P (de organisati­e die de politiedie­nsten controleer­t, red.) uitlekken in de pers, zonder wederwoord … Ik word er nog altijd kwaad van. En ik ben dan ook heel blij dat de parlementa­ire onderzoeks­commissie heel constructi­eve conclusies heeft getrokken.’

‘De federale politie heeft de voorbije jaren veel moeten besparen, er zijn veel broodnodig­e investerin­gen niet kunnen doorgaan. We hebben gewerkt met soms zeer artisanale middelen. Met artisanale wetten ook. Zo mochten we tot voor kort geen huiszoekin­gen uitvoeren ’s nachts. Dat is niet werkbaar in terreurdos­siers. Gelukkig is dat nu geregeld.’

‘Een aantal van die artisanale wetten is trouwens het gevolg van een fundamente­el wantrouwen tegen

 ??  ?? bureaucrat­ie
bureaucrat­ie
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium