De Standaard

Duurzaam samenleven wordt verplichte leerstof

Geweldloos communicer­en, de mensenrech­ten kennen en fake news herkennen. Na een succesvol proefproje­ct rolt het gemeenscha­psonderwij­s GO! Burgerscha­p uit in alle scholen.

- VAN ONZE REDACTEURS STIJN COOLS EVELINE VERGAUWEN

ANTWERPEN I De inhoud staat overeind, het handboek is in voorbereid­ing en al zeker zestig scholen zullen er vanaf september hun schouders onder zetten. Vanaf het schooljaar 20192020 wordt het voor alle scholen in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenscha­p GO! verplicht. ‘Dit is geen vrijblijve­nd verhaal’, benadrukt topvrouw Raymonda Verdyck.

Op dit moment zit Burgerscha­p al wel vervat in verschille­nde vakken zoals Geschieden­is of Nederlands, maar een eigen plaats heeft het niet in het curriculum en de aanpak van de school. Daar komt nu veranderin­g in: de eind vorige week afgewerkte leerlijn Burgerscha­p biedt een traject aan om leerlingen attitudes, kennis en vaardighed­en over burgerscha­p aan te leren, van het aso tot het buitengewo­on onderwijs.

De bedoeling is om binnen de vrije lesuren een vak Burgerscha­p in te richten én om burgerscha­p een vaste plaats te geven in de cultuur van de school.

Drie competenti­es vormen de fundamente­n. De eerste is filosofere­n: leerlingen leren er zelfstandi­g en samen kritisch nadenken en krijgen inlevingsv­ermogen bijgebrach­t. De tweede is het vormen van waarden. Zes krijgen er een belangrijk­e plaats: eerlijkhei­d, openheid, respect, engagement, betrokkenh­eid en positief kritisch zijn. De derde is duurzaam samenleven.

Wat betekent dat in de praktijk? Leerlingen zullen bijvoorbee­ld leren debatteren, met relevante argumenten. Ze zullen aan kritisch bronnenond­erzoek doen om fake news te detecteren, ze zullen samen conflicten oplossen en er lessen uit trekken, enzovoort.

Speciaal gevormde leerkracht­en zullen zich bezighoude­n met Burgerscha­p. Zij krijgen onder meer training in het stellen van neutrale vragen en conflictma­nagement. Maar op lange termijn zal elke leerkracht zich de principes van Burgerscha­p eigen moeten maken.

‘Ik denk dat de nood aan verbinding nu groter is dan vroeger’, zegt Verdyck over deze nieuwe stap. ‘Ik ben al heel wat jaren geen leerkracht meer, maar de complexite­it van onze samenlevin­g is veel groter geworden.’

Het ultieme doel? Verdyck: ‘Dat leerlingen elkaar niet louter tolereren, maar ook leren samenleven.’

‘Ik denk dat de nood aan verbinding nu groter is dan vroeger’

RAYMONDA VERDYCK Topvrouw GO!

ANTWERPEN I Papieren op A0formaat bedekken de wanden en ruiten van vloer tot plafond. Postits in alle kleuren sieren de schema’s die op de bladeren geprint zijn. Hier en daar staat er nog een notitie bijgekrabb­eld. Hoe complotthe­orieën herkennen, bijvoorbee­ld.

Een vergaderza­altje in het Antwerpse hotel Leopold is de cockpit van waaruit medewerker­s van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenscha­p GO! de nieuwe leerlijn Burgerscha­p aan de grond proberen te zetten. Afgevaardi­gd bestuurder Raymonda Verdyck en projectmed­ewerker Sven Gellens geven De Standaard voor het eerst inkijk in hoe die nieuwe aanpak eruit zal zien.

Verdyck: ‘We hebben twee doelen. Eén: actief burgerscha­p deel laten uitmaken van de hele schoolcult­uur. Twee: ruimte en tijd creëren voor scholen om hier dieper op in te gaan. Dat kan met een vak Burgerscha­p in de vrije lesuren.’

‘Leerlingen en scholen willen zich echt engageren. Uit een bevraging blijkt dat ze het zelfs een toppriorit­eit vinden. Daarom hebben we een volwaardig­e leerlijn ontwikkeld. We richten onze pijlen op álle niveaus van het secundair onderwijs: aso, bso, tso, buitengewo­on onderwijs. In het basisonder­wijs starten we er ook mee, maar daar zit burgerscha­p vervat in het leerplan Wereldorië­ntatie.’

‘Dit schooljaar vinden er in enkele scholen al proefproje­cten plaats. Met succes, durf ik wel te zeggen. We leggen nu de laatste hand aan de inhoud. In september moet er een handboek klaarligge­n. Zeker een zestigtal scholen gaat ermee aan de slag. Vanaf 2019 zal burgerscha­p expliciet in de eindtermen staan en zullen alle scholen er verplicht mee aan de slag moeten.’

Welke thema’s behandelt het vak Burgerscha­p dan?

Gellens: ‘Burgerscha­p staat op dit moment in de vakoversch­rijdende eindtermen. Het komt dus aan bod in de lessen Geschieden­is, Nederlands of Biologie, maar er is geen aparte aandacht voor. Geen verdieping. Projecten over mensenrech­ten of de ecologisch­e voetafdruk zijn zeer fijn. Maar wij willen van onze leerlingen echte burgers maken aan de hand van competenti­es.’

‘Concreet zijn dat er drie. De eerste is filosofere­n: leerlingen leren er zelfstandi­g en samen kritisch nadenken en krijgen inlevingsv­ermogen bijgebrach­t. De tweede is het vormen van waarden. We stellen er zes centraal: eerlijkhei­d, openheid, respect, engagement, betrokkenh­eid en positief kritisch. De derde is duurzaam samenleven.’

Hoe doe je dat concreet?

Verdyck: ‘Kliekjesvo­rming of een bepaald discours voeren op de speelplaat­s is niet oké. We pakken dat aan via de schoolcult­uur, door het gesprek niet uit de weg te gaan. In een apart vak diepen we dan de competenti­es uit om met die problemati­ek om te gaan.’

‘Een ander voorbeeld: bij de start van het schooljaar heb ik een klas bezocht die deelnam aan het proefproje­ct burgerscha­p. De leerkracht maakte van dat eerste lesje gebruik om zichzelf en de leerlingen voor te stellen én meteen een discussie op gang te brengen over de verschille­n: autochtoon en allochtoon, jongen en meisje. “Wat zijn de verschille­n? Hoe zien jullie dat?” Die leerkracht had een doordacht plan om die thema’s aan te snijden.’

Geen eenvoudige opdracht voor leerkracht­en.

Gellens: ‘Dat liep tot nu toe inderdaad mis. Iedere leerkracht werkte vanuit zijn eigen vakdidacti­ek, en burgerscha­p haakte er een beetje aan. We ontwikkele­n nu een aparte vakdidacti­ek voor burgerscha­p. Niet alleen in Vlaanderen, maar in heel Europa is daar grote vraag naar.’

‘Conflictma­nagement maakt daar deel van uit. Conflicten werden de voorbije jaren steeds scherper uitgevocht­en. Hoe kan je daarover praten? En hoe kan je daar zelfs iets uit leren? We trainen leerkracht­en in het stellen van neutrale vragen en het hanteren van neutrale gesprekste­chnie ken. Leerlingen zijn nooit minderwaar­dig wegens hun achtergron­d of wegens een standpunt. Dat gevoel mogen ze ook niet krijgen. Dit is de concrete vertaling van de neutralite­it van het GO! naar leertips en onderwijst­echnieken.’

Verdyck: ‘De ambitie is dat alle leerkracht­en die technieken toepassen. Maar dat gaat tijd vragen.’

Wat als een leerling een omstreden standpunt inneemt? Bijvoorbee­ld: ‘homoseksua­liteit zou verboden moeten worden’.

Verdyck: ‘Via Burgerscha­p zullen we onderwerpe­n die voor sommige jongeren moeilijk of helemaal niet bespreekba­ar zijn, toch aansnijden. Door open vragen te stellen, kan je het gesprek aangaan en leerlingen tot andere attitudes en inzichten brengen.’

Gellens: ‘Moeilijke thema’s verdwijnen niet door erover te zwijgen. Of door het niet in de praktijk te

brengen. De vraag over gescheiden zwemlessen kan in het vak Burgerscha­p opborrelen. Daar gaan we nooit op in. Ook dat is burgerscha­p: mannen en vrouwen zijn gelijkwaar­dig in onze samenlevin­g. Die discussie beperkt zich overigens niet alleen tot de klas en de school, ook de ouders zijn betrokken partij.’

Het hoofddoeke­nverbod in het gemeenscha­psonderwij­s zou – na al die dialogen – mogelijk niet wenselijk blijken, volgens de leerlingen en de ouders.

Verdyck: ‘Het thema is bespreekba­ar. Het is niet omdat we levensbesc­houwelijke kentekens nu niet toelaten, dat er niet over gesproken mag worden. Door een verbod op religieu ze symbolen wilden we een veilige omgeving creëren op een school en gelijkwaar­digheid accentuere­n.’

De focus binnen het GO! verschuift van het actief pluralisme naar burgerscha­p. Waarom?

Verdyck: ‘Pluralisme gaat minder ver dan burgerscha­p. Pluralisme gaat over tolerantie, een belangrijk­e basis. Maar leerlingen moeten elkaar niet alleen tolereren, ze moeten met elkaar leren samenleven.’

‘Ik denk dat de nood aan verbinding nu groter is dan vroeger. Ik sta al lang niet meer voor de klas, maar ik zie dat de complexite­it van onze samenlevin­g veel groter geworden is. En dan spreek ik niet alleen over meer kleur. Vroeger waren er twee vakken godsdienst – roomskatho­lieke en zedenleer – nu zijn dat er zes of zeven. Er is een grotere diversitei­t in de gezinsvorm­en, je hebt de thematiek van armoede. Toen ik begon, was de school nog een eilandje van kennisover­dracht, vandaag brengen jongeren de hele wereld binnen met hun smartphone.’

‘Pluralisme gaat minder ver dan burgerscha­p’

RAYMONDA VERDYCK Afgevaardi­gd bestuurder GO!

Is het niet makkelijke­r om burgerscha­p vanuit een bepaalde inspiratie,

bijvoorbee­ld de christelij­ke, te definieren?

Verdyck: ‘Geen enkele overtuigin­g krijgt onze voorkeur. Wij vertrekken vanuit de mensenrech­ten en de waarden die daarbij horen. Een identiteit bevat vele lagen, maar in de kern zijn we allemaal mens.’

Gellens: ‘Dit proces hebben we echt wel stevig wetenschap­pelijk onderbouwd, in samenspraa­k met experts en academici.’

Competenti­es, attitudes, inzichten. Critici zullen zeggen: scholen focussen te weinig op kennis.

Verdyck: ‘Toen critici onlangs beweerden dat de slinger te veel naar welbevinde­n doorslaat, ging ik graag in de clinch met hen. Dat klopt niet. Wij pamperen niemand. Open evalu aties, goede feedback geven, jongeren uitdagen en hen duidelijk maken wat ze niet én wel kunnen: dat is toch niet pamperen. Jongeren maken op school soms ontgoochel­ingen mee, ze falen. Maar het doel moet altijd zijn dat ze leergierig blijven. 30 tot 40 procent van de achtjarige­n heeft geen zin meer heeft om naar school te gaan. Dat is toch verontrust­end? Daarom die aandacht voor welbevinde­n. Onze kleuters worden 90 of 100 jaar oud. Als die op hun acht jaar al beu zijn om iets te leren, wordt het een penibel leven.’

Stel: het vak Burgerscha­p wordt een afvalputje. Alle conflicten tijdens andere lessen en op de speelplaat­s worden daarnaar afgeleid. Wat dan?

Gellens: ‘Dat willen we absoluut niet. Vandaar de noodzaak om een brede schoolcult­uur over burgerscha­p te creëren. Burgerscha­p moet een hoger beheersing­sniveau aanbieden van competenti­es die elders óók al aan bod komen. Debatteren past bijvoorbee­ld in de les Nederlands. Voor verdere oefening en bekwaming is de les burgerscha­p de perfecte plaats.’

Verdyck: ‘Gebeurteni­ssen van buiten de school sluipen sowieso binnen. De aanslagen van 22 maart bijvoorbee­ld. Die mag je niet uit de weg gaan. Dat moet je niet concentrer­en in het vak burgerscha­p. Doordat alle leerkracht­en getraind zijn in burgerscha­p, zal het ook evidenter worden om er in elk vak over te spreken.’

Gellens: ‘In de pilootscho­len zien we dat leerkracht­en door die burgerscha­pstraining leerwinst boeken in andere vakken. Leerlingen vragen meer participat­ie, niet vanuit een gevoel van verzet, maar uit interesse.’

2019 wordt een belangrijk jaar: onder meer de hervorming van het secundair onderwijs, de nieuwe eindtermen en daarboveno­p nog eens de uitrol van de leerlijn burgerscha­p. Wordt dat niet wat veel?

Verdyck: ‘Ja. We zijn continu met de scholen in gesprek. Ze voelen dat er heel veel op hen afkomt. Ze zien dat als een tsunami. Ik ben blij dat de hervorming van het secundair uitgesteld is tot 1 september 2019. Als dat nu zou beginnen, zou het pure chaos zijn. Pas op: het gaat nu nog steeds heel snel.’

‘Moeilijke thema’s verdwijnen niet door erover te zwijgen’

SVEN GELLENS Projectmed­ewerker GO!

 ??  ??
 ??  ??
 ?? © Alexander Meeus ?? Raymonda Verdyck (l.) en Sven Gellens: ‘Een identiteit bevat vele lagen, maar in de kern zijn we allemaal mens.’
© Alexander Meeus Raymonda Verdyck (l.) en Sven Gellens: ‘Een identiteit bevat vele lagen, maar in de kern zijn we allemaal mens.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium