Stop op sociale woningen
Zelzate, Mesen, Willebroek en Hamme gingen Brussel vooraf
BRUSSEL I De liberalen willen een stop op de bouw van sociale woningen in Brussel, kondigde Open VLDschepen Els Ampe aan
(DS 4 april). ‘We zijn op een punt gekomen dat te veel inwoners afhankelijk zijn van de overheid en dat er te weinig sterke schouders zijn om dat allemaal op te vangen’, zo stelde Ampe, die bij de komende gemeenteraadsverkiezingen tweede staat op de Brusselse lijst van MR en Open VLD.
Een op de drie woningen binnen de Brusselse Vijfhoek is vogens Ampe eigendom van de overheid. Per honderd inwoners telt Brussel 9,4 sociale woningen. Ampes conclusie: ‘We moeten daarover durven na te denken: kunnen we wel sociale woningen blijven bouwen?’
In Vlaanderen worstelen verschillende gemeenten met diezelfde denkoefening, blijkt uit een rondvraag van De Standaard. Gemeenten komen tot uiteenlopende conclusies. Terwijl sommige een stop invoerden, bouwen andere onverzettelijk verder.
Stoppen met bouwen
Het liberale idee zal de gemeenten Zelzate, Mesen, Willebroek, Hamme en SpiereHelkijn bekend in de oren klinken: zij zijn al gestopt met het bouwen van sociale woningen. Niet toevallig gaat het om vijf gemeenten uit de Vlaamse top tien met het hoogste aandeel sociale huisvesting. Bij een bevolkingsgroei komt een bouwstop neer op een afname van het aandeel sociale woningen. ‘De realiteit is dat sociale huurders grotere sociale kosten met zich brengen’, zegt Rik Laureys (CD&V), OCMWvoorzitter in Zelzate. ‘Zoiets weegt op onze gemeente en daarom willen we nu eerst inzetten op een sociale mix van eigenaars.’
‘Bovendien mogen ook andere gemeenten wel iets meer inspanningen doen’, zegt Reinilde Van Moer (NVA), OCMWvoorzitter van Willebroek. ‘Het moet tenslotte voor iedereen leefbaar blijven.’ In Ukkel, een Brusselse gemeente die wel nog sociale bouwplannen heeft, klinkt hetzelfde argument. ‘Wij zitten aan 4,6 procent, maar een gemeente als Linkebeek, die aan Ukkel grenst, zit aan nul procent’, zegt OCMWvoorzitter Stefan Cornelis (Open VLD). ‘We vinden dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.’
Op peil houden
Veel gemeenten zweven tussen stoppen en verder uitbouwen in. Ook Antwerpen werkt aan een betere spreiding van sociale huur ders, maar wil niet afbouwen. Vorige maand besliste het stadsbestuur om sociale woningbouw in wijken waar al meer dan 9 sociale woningen per honderd inwoners zijn, af te remmen. Concreet wordt het voorkooprecht ingeperkt dat sociale huisvestingsmaatschappijen genieten. Voor dertien wijken komt er zo de facto een bouwstop, zoals de wijk Dam en de Stuivenbergbuurt. In wijken die lager scoren, wordt het dan weer eenvoudiger voor sociale huisvestingsmaatschappijen om gronden en panden te verwerven.
‘9 procent is het minimum dat ons door Vlaanderen wordt gevraagd’, zegt Michael Lescroart, woordvoerder van Fons Duchateau (NVA), de Antwerpse OCMWvoorzitter. ‘Dat willen we op peil houden. Er is geen sprake van stoppen of minderen.’
Ook in Kortrijk waken ze zorgvuldig over het evenwicht. ‘Als stad kun je alleen maar vooruitgaan als de balans in evenwicht is’, zegt Philippe De Coene (SP.A), lokaal OCMWvoorzitter. ‘Ik kan me voorstellen dat dat evenwicht in Brussel verstoord is geraakt. Maar ik geloof niet in een stop. Dat zal een bepaald electoraat aanspreken, maar ik vind dat te kort door de bocht. Daarmee verdwijnt het probleem niet. Wij stoppen ook niet met nachtop vang voor daklozen, ook al komen er daarvoor mensen uit buurgemeenten naar Kortrijk.’
Uitbouwen
Een aantal gemeenten gelooft helemaal niet in het liberale idee. Zo trekken Duffel, Leuven en
Gent voluit de kaart van meer sociale huisvesting. Duffel hoopt met een masterplan tegemoet te komen aan de 1.900 gezinnen op de wachtlijst, waaronder momenteel elk jaar slechts 85 nieuwe sociale woningen verdeeld kunnen worden. ‘Er is slechts één betere oplossing dan nieuwe woningen bouwen’, zegt Theo Boel (NVA), OCMWvoorzitter in Duffel. ‘Mensen aan een job helpen zodat ze hun woning zelf kunnen betalen.’
Gent zit vandaag met 12 procent sociale woningen al aan de hoge kant. ‘Maar we willen nog hoger mikken, zegt de Gentse OCMWvoorzitter Rudy Coddens (SP.A), ‘Zolang je verstandig uitbreidt en voldoende spreidt in de stad, kun je hiermee een wereld van verschil maken voor mensen met financiële problemen. Dat heeft niets te maken met een aanzuigeffect. Vandaag moeten mensen al jaren wachten op een nieuwe woning, soms tot wel acht jaar. Wie verhuist daarvoor?’
‘De realiteit is dat sociale huurders grotere sociale kosten met zich brengen. Zoiets weegt op onze gemeente’
RIK LAUREYS (CD&V) OCMWvoorzitter Zelzate
‘Aanzuigeffect? Mensen moeten jaren wachten op een nieuwe sociale woning. Wie verhuist daarvoor?’
RUDY CODDENS (SP.A) OCMWvoorzitter Gent
Onze ruimtelijke ordening en versnippering zijn een regelrechte ramp. Iedereen kent de lijst van problematische gevolgen: een wereldrecord uren file per werknemer en kilometers weg per wooneenheid, kilometers riolering en leidingen onder die wegen, verkeersdoden, minder dan 3 procent natuurreservaat, aantasting van biodiversiteit … Meer dan 80 procent van onze private CO2-uitstoot is het gevolg van autoverkeer en van het verwarmen van versnipperd opgestelde vrijstaande gebouwen.
Het openbaar vervoer presteert ondermaats omdat het een bijna onmogelijke opdracht heeft: vervoer aanbieden aan Vlamingen van wie de meesten zijn gehuisvest in slecht bereikbare verkavelingen. Bovendien betalen we fortuinen aan ruimtelijke én administratieve fragmentatie, en kosten belastingaftrekbare bedrijfswagens jaarlijks meer dan 4 miljard euro. Vandaag zijn bouwvakkers twee keer zo lang onderweg naar hun werf dan tien jaar geleden. De steden gaan kapot aan fijn stof dat vooral geproduceerd wordt door verkavelingsbewoners die met de auto pendelen. Longspecialisten zagen hun aantal patiënten verdubbelen in vijf jaar tijd. Bovendien zitten we helemaal niet op koers om de klimaatakkoorden van Parijs te halen.
Brandend huis
Het is uiterst verwonderlijk dat er nog vragen rijzen over de goedkeuring van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). De betonstop is door Europa opgelegd aan alle lidstaten tegen 2050, het enige wat Vlaanderen doet, is die vervroegen naar 2040. Als het huis in brand staat, zou geen enkele ideologie tegen blussen mogen zijn. Geen enkel beleidsplan zal ooit perfect zijn (en het BRV is dat evenmin, het mag van mij best wat LEO VAN BROECK
Wie? Vlaams Bouwmeester. Wat? Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is een noodzakelijke stap in de goede richting. Er is nu al meer bouwgrond dan we nodig hebben. krachtiger en sneller gaan), maar aarzelen getuigt van onvoldoende politieke moed en een gebrek aan verantwoordelijkheidszin.
Het BRV laat ruimte voor voortschrijdend inzicht en is flexibeler dan de vroegere op afbakening gebaseerde statische beleidskaders. Het zet bovendien in op ‘gebiedsontwikkeling in regio’s’, iets dat heel dicht staat bij het idee van de ‘vervoersregio’s’ van minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA). Mobiliteit en ruimtelijke ordening zijn elkaars oorzaak en gevolg. Reden te meer om het water tussen de ministers niet dieper te maken dan nodig.
Het is trouwens niet het moment om het BRV te koppelen aan andere politieke beslissingen. De discussie rond statiegeld op plastic flessen zouden we het best apart houden en ambitieuzer maken. Waarom komt er geen totaalverbod op plastic flessen? Waarom kunnen we niet alleen nog biodegradeerbaar plastic toelaten? En waarom verkopen we nog mineraalwater?
Het grootste deel van de mensheid heeft niet eens drinkbaar leidingwater. Het enige wat wij ermee doen, is er de wc mee spoelen en de auto wassen. De Vlaamse overheid geeft het goede voorbeeld door in al haar nieuwe kantoorgebouwen flessenwater te vervangen door kleine drankautomaten
De aardappelprijs
Het BRV is een belangrijke en noodzakelijke stap in de goede richting. Niets doen zal veel duurder zijn dan planschade te moeten vergoeden. Bovendien zal het met die vergoedingen best meevallen. In die gevallen waar men suburbane bouwrechten wegneemt en ruilt voor gelijke bouwrechten op centraal gelegen plaatsen nabij openbaar vervoer, zal geen vergoeding nodig zijn. Daarbij komt dat het overaanbod aan gronden de te vergoeden grondwaarde zal doen dalen.
Het grootste deel van de mensheid heeft geen drinkbaar leidingwater, wij gebruiken het om onze auto te wassen en wc te spoelen
We hebben destijds in de gewestplannen veel te veel woongebied en woonuitbreidingsgebied afgebakend. In Vlaanderen verwachten we nog circa 1,2 miljoen bijkomende inwoners tegen 2060 à 2070 (vanaf dan zal bij ons en elders in de wereld de bevolking beginnen te dalen). We hebben door mogelijke verdichting al voor 2,2 miljoen bijkomende inwoners plaats in het huidige ruimtebeslag (maar dat is theorie, omdat niet al die capaciteit ontwikkelbaar is). En in woongebied en woonuitbreidingsgebied hebben we plaats voor nog eens 5 à 6 miljoen bijkomende inwoners.
We hebben grofweg vijf keer meer ruimte ingekleurd dan nodig. Volgens schattingen kan van alle gronden in woongebied en woonuitbreidingsgebied hooguit 20 procent ooit nog ten gelde worden gemaakt. Dat werpt een ander licht op ‘planschade tegen marktwaarde’. Als de landbouw vijf keer meer aardappelen produceert dan nodig, daalt de aardappelprijs ook spectaculair. Er zijn nu al planschade-dossiers afgehandeld met uiteenlopende grondwaardes: soms marktconform, maar soms ook zonder of tegen zeer lage vergoedingen omdat de grond de facto niet te ontwikkelen was.
Er zijn landen in Europa waar een stuk bouwgrond slechts vijf jaar bouwgrond blijft. Als het tegen dan niet in gebruik is, wordt het vanzelf weer open ruimte. Een stukje planeet kopen als eeuwigdurende belegging is dus niet zo evident als we denken.
Meer van hetzelfde?
Er is geen enkele reden om paniek te zaaien rond de kostprijs van planschade. En – zoals Filip De Rynck terecht in zijn opiniestuk stelde (DS 3 april) – is het BRV slechts het begin van een langdurig en breed gedragen maatschappelijk debat. Het heeft maar kans van slagen als de burgers begrijpen dat hun keuzes het verschil kunnen maken en als de lokale en centrale overheden bereid zijn proactief te blijven sleutelen aan het beleid en de regelgeving. Ze zullen permanent moeten veranderen om de transitie mogelijk te maken.
Het BRV mikt op verdichting in de grotere dorpen en in de steden, wat ook een hele bouwopgave meebrengt. Dat is een buitenkans voor de bouwsector, die sowieso veel minder verdient aan suburbane villabouw dan aan verdichtingsprojecten van een grotere schaal (zowel appartementen als rijwoningen met tuin). Als er tussen of binnen politieke partijen nog onenigheid is over het BRV, dan moeten ze beseffen dat onze ecologische en economische belangen nog nooit zo dicht bij elkaar gelegen hebben.
Eigenlijk zouden meerderheid én oppositie het BRV (net zoals de klimaatakkoorden) unaniem moeten goedkeuren. We staan voor een uniek keuzemoment: kiezen we voor meer van hetzelfde, met behoud van de bekende problemen? Of kiezen we voor een betere maatschappij, een gezonde economie, betere woningen, meer natuur, meer fiets, meer en beter openbaar vervoer, minder fijn stof, minder klimaatopwarming, lagere belastinguitgaven, minder verkeersdoden en minder stinkende auto’s in de steden?