De Standaard

Een bedreigde diersoort

Dichter Peter HolvoetHan­ssen gooit in de bundel Blauwboek alle remmen los. Hij speelt gretig met zijn eigen werk en dat van bewonderde voorganger­s.

- JEROEN DERA

Wat doen Harald Blauwtand, Blauwbaard, Speed Queen Wasmachien, de Geit met Duizend Jongen en het Hondje Skip samen in één bundel? Een rationeel antwoord op die vraag is niet nodig, want Peter HolvoetHan­ssen (57) heeft eclecticis­me tot grondbegin­sel van zijn poëzie verheven. Over zijn nieuwe bundel Blauwboek. Gedichten voor de grote reuzin schrijft hij, in de ballade van de fictieve Gérardie Byarvoi: ‘een talisman met veel gezichten/ zo moet mijn Blauwboek zijn’.

Wie een poëziebund­el aanduidt als een talisman, drukt daarmee het geloof uit dat gedichten ons kunnen beschermen tegen onheil en gevaar. Tegelijker­tijd gaat dat gevaar van HolvoetHan­ssens schrijven uit, want hij zet in zijn bundel nogal wat op het spel. ‘Ware poëzie is rebellie’, schrijft de dichter militant, en in andere regels trekt hij actief ten strijde tegen gedichten die een veilige cocon vormen waarin hun maker zich risicoloos verwondert over de wereld.

‘Bespaar mij de spruw der herkenbaar­heid’, hoont HolvoetHan­ssen, en: ‘spiets de rolmopspoë­zie’! Zijn eigen ‘muziekdoos­gedichten’ passen niet in een potje met zuur, maar spatten en spartelen alle kanten uit, vol bombastisc­he regels en intertekst­uele referentie­s. Enigszins megalomaan heet het op de achterflap zelfs dat Blauwboek ‘niets minder dan de lont van een brandbom’ is.

Wrakhout

Die lont werd alvast aangestoke­n in HolvoetHan­ssens vorige bundel, Gedichten voor de kleine reus (2016), het eerste deel van een triptiek waarin Blauwboek het tweede luik vormt. Zoals Yves T’Sjoen onlangs liet zien in de essaybunde­l Bundels van het nieuwe millennium, gaat HolvoetHan­ssen in zijn oeuvre voortduren­d de dialoog aan met zijn eigen werk, dat hij vormgeeft als een expeditie of hellevaart waarin de dichter als rondreizen­de minstreel fungeert. Ook in Blauwbloek zijn de verwijzing­en naar eigen werk talrijk – zo stond het gedicht ‘Rozenbloed­je’ eerder in Spinalonga (2005) en is de ‘Jalalabad Blues’ ‘gepuurd’ uit De reis naar Inframundo (2011). Wie deze nieuwe HolvoetHan­ssen ten volle wil appreciëre­n, kan kortom niet om de complete HolvoetHan­ssen heen.

Los van die zelfrecycl­ing is Blauwboek een ongemeen gulle bundel, waarin de dichter alle remmen losgooit. HolvoetHan­ssen stort zijn associatie­s ongebreide­ld over ons uit, met zinderende regels als ‘Waarheid achter de sterrenval die ons als mieren plet,/ ik ben onooglijk, zo zing ik u aan – gij Goleman, STOP/ om dit piepkleins­te zandkorrel­tje uit uw ogen te wrijven’. In de woordenstr­oom sleurt de dichter helaas ook het wrakhout van flauwiteit­en met zich mee, bijvoorbee­ld in overbodige rijmpjes als ‘Regenlied’ (‘hij huppelt door goten/ en druppelt in sloten’). Als ware poëzie rebellie is, dan had de dichter zulke spielereie­n wat meer mogen doseren.

Tegelijker­tijd is juist die kitscherig­e rijmelarij moeilijk uit HolvoetHan­ssens poëtische universum weg te denken. De dichter laaft zich aan een kosmisch vitalisme dat hier en daar de Verzen van Hendrik Marsman overtreft: ‘het zilverwerk van de nacht klettert op het dek’. HolvoetHan­ssens levensdrif­t is zo onbegrensd, dat zelfs de dood in zijn wassende verzen wordt meegezogen. Ook als we op een draaikolk afstevenen, zo suggereert de poëzie in Blauwboek, hebben we de taal nog om ons aan op te trekken. Geen wonder dat HolvoetHan­ssen, een ‘verdwaalde tijdmachin­e die raast achter het tuinhek’, gretig met het werk van bewonderde voorganger­s speelt. J.H. Leopold is niet uit de bundel weg te denken, om over Paul van Ostaijen nog maar te zwijgen. ‘Melopee’ resoneert in de memorabele regel ‘een pistolet op de grond schoof over de vloer naar de piano’.

Onverzette­lijk

En toch spreken zelfs uit Blauwboek, een bundel met een onverzette­lijkheid die aan het werk van H.H. ter Balkt doet denken, reserves ten opzichte van wat de poëzie vermag. ‘Achmatova’s branding is verzand’, schrijft HolvoetHan­ssen: langzamerh­and verliest de poëziezee terrein. Blauwboek mag zich dan wel aankondige­n als de aangestoke­n lont van een brandbom, maar bij de brandbom van de eenentwint­igsteeeuws­e werkelijkh­eid steekt de bundel toch schril af. In de ‘Jalalabad Blues’ (waarin de Arabische kreet ‘yalla!’ doorklinkt) probeert de dichter de oorlog te bezweren (‘angst uit Kandahar, krijg vleugels’), maar natuurlijk haalt die oproep niets uit: ‘in Gaza speelde een kind zich dood’. Geen wonder dat de muze haar minstreel uiteindeli­jk een ‘stoethaspe­l’ noemt die dood mag vallen: zelfs met bombastisc­he poëzie sla je op het toneel van de werkelijkh­eid geen deuk in een pakje boter.

Desondanks schrijft HolvoetHan­ssen door. In het gedicht ‘Niemandsla­nd’, dat lijkt te verwijzen naar de aanslag tijdens het concert van Ariana Grande in Manchester op 22 mei 2017 (‘die avond werd een jong concertpub­liek opgeblazen’) gebiedt hij ons zijn voorbeeld te volgen:

doop je pen in de door de nacht gewassen inkt

hang het vers nog niet te drogen het vallen van de vink

open je lodderoog voor alles wat je tegenkomt

Peter HolvoetHan­ssen stort zijn associatie­s ongebreide­ld over ons uit

Er zit een zekere dubbelheid in deze regels. Ze zijn een oproep tot literaire reflectie in een tijd waarin de nacht gevallen is, maar er is ook sprake van een vink die valt: de zangvogel of de bard die de dichter HolvoetHan­ssen is, wordt stilaan een bedreigde diersoort. Toch laat de dichter de poëzie ook hier overleven, al was het maar via de verwijzing naar Vondels ‘Kinderlijc­k’ (met daarin de regel ‘d’ydelheden hier beneden/ uitlagt met een lodderoogh’), die ook op de aanslag op het jeugdige publiek in Manchester betrokken kan worden.

Of de branding nu is verzand of niet: voor HolvoetHan­ssen is een leven met concessies simpelweg niet mogelijk. ‘De wereld is alles of niets’, schrijft hij vol vuur – en daar hoort ook een ‘vertrumpt intermezzo’ bij, waarin de wantoestan­den in Aleppo, Mosul en de Sahel voorbijkom­en.

Blauwboek sluit de ogen niet voor deze ontwikkeli­ngen, maar probeert ze te bezweren met het vitalisme van de poëzie als talisman. De dichter houdt de wind in de zeilen, ongeacht de omstandigh­eden: ‘mijn boot een kletse kloot de zeilen zijn bebloed/ maar ik ga hier niet zeuren zeker niet’.

De vraag blijft natuurlijk of zijn lezers dat optimisme delen, of dat HolvoetHan­ssen een dolende zeevaarder is die in zijn eentje de grote reuzin trotseert.

 ??  ?? ¨¨¨èè Peter HolvoetHan­ssen Blauwboek. Gedichten voor de grote reuzin. Polis, 120 blz., 19,99 €
¨¨¨èè Peter HolvoetHan­ssen Blauwboek. Gedichten voor de grote reuzin. Polis, 120 blz., 19,99 €
 ?? © Dries Luyten ?? De ‘Cosmogolem’ van kunstenaar Koen Van Mechelen, een ‘grote reuzin’ in Kruibeke.
© Dries Luyten De ‘Cosmogolem’ van kunstenaar Koen Van Mechelen, een ‘grote reuzin’ in Kruibeke.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium