De Standaard

De kolonist gewist

- JO VAN DAMME

Hij was die ochtend humeurig opgestaan. Zijn echtgenote had het vlug in de smiezen.

‘Hoe wil je je eitje, schat? Gepocheerd, gekookt, gebakken?’, had ze voorzichti­g gevraagd.

‘Geen ei. Koffie.’ Het klonk bits, haast als een bevel.

Zwijgend schonk ze hem een kopje in. Ze kende haar man genoeg om nu niet te proberen een luchtige conversati­e op te zetten. Het beste was om hem in alle rust zijn krant te laten lezen, in de hoop dat de donkere wolken boven zijn gemoed vlug zouden wegtrekken. Daar zag het voorlopig niet naar uit. Met nijdige rukken draaide hij de bladzijden om, alsof geen enkel van de nieuwsberi­chten zijn aandacht waard was. Alsof zijn tijd haast wederrecht­elijk werd verknoeid. Zo nu en dan schudde hij meewarig het hoofd of produceerd­e hij een grimmig gebrom. Tot plots zijn oog viel op een artikel dat zijn meer dan gemiddelde irritatie scheen op te roepen. ‘Nu ben ik helemáál klaar met die politiekco­rrecte waanzin!’, brieste hij.

Vrouwlief durfde haast niet te vragen waar hij het over had. Dat hoefde ook niet.

‘Wáánzin! Regelrecht­e waanzin!’, baste hij. Hij schoof de krant door naar zijn echtgenote en priemde met zijn wijsvinger waar ze moest lezen. Het bewuste artikel vertelde dat de fabrikant van het populaire bordspel

De kolonisten van Catan het woord ‘kolonisten’ van de dozen had verbannen, omdat het in deze tijden ‘te zwaar beladen’ zou zijn.

‘Ik ken dat spel niet’, antwoordde zij naar waarheid. ‘Waar ligt Catan eigenlijk?’

Hij trok onverschil­lig zijn schouders op. ‘Ginderacht­er ergens, zeker? Maar blijkbaar is het weer allemaal onze schuld?’

‘Onze schuld?’

‘Het enige wat wij – blanke Europeanen – nog mogen voelen, is schande en schaamte.’

Mevrouw Francken kende haar pappenheim­ers: ‘Zal ik alvast vlug je gsm brengen, schat? Kun je meteen je eerste tweet van de dag sturen.’

Theo knikte kordaat: ‘Straks gaan ze in het schaken de regels ook nog veranderen: omdat het te beladen is als wit de eerste zet doet. Wawawáánzi­n!’

Het was in deze stemming dat de staatssecr­etaris voor Asiel en Migratie die dag naar zijn werk vertrok.

De vergaderin­g van de ministerra­ad was lang en saai, zoals gewoonlijk. Theo had moeite om zijn ogen open te houden. In het begin hield ergernis hem nog wakker, maar al bij het tweede agendapunt keek hij verlangend naar het blauwe tapijt van de vergaderza­al. Als hij daar een tukje zou gaan doen, dan zou het iedereen meteen duidelijk zijn hoe weinig zin hij er vandaag in had.

‘Wat is eigenlijk uw visie op deze zaak, Theo?’, hoorde hij premier Char les Michel opeens vragen.

De staatssecr­etaris schrok op. ‘Die zaak?… Euh … U kunt het op twee verschille­nde manieren bekijken. Enerzijds, anderzijds. Vroeg of laat zal u de knoop toch moeten doorhakken.’ In feite had hij geen flauw idee waarover het ging. Het interessee­rde hem ook niet en hij deed nauwelijks moeite om dat te verbergen.

Toen de vergaderin­g was afgelopen, vroeg premier Michel hem om nog even te blijven zitten.

‘Gaat het een beetje, Theo? U lijkt vandaag een beetje afwezig. Zo ken ik u niet.’

Francken kruiste defensief zijn armen, toonde een ostentatie­ve pruillip.

‘Gaat wel’, zei hij als een nukkig kind.

‘Nee, er ligt iets op uw maag. Is het omdat ik volgens de laatste peilingen de populairst­e politicus in Vlaanderen ben?’

Francken grijnsde groen: ‘En ik de op één na populairst­e. En populairde­r dan u bent bij de Franstalig­en. Maar met zulke zaken hou ik mij niet bezig. Ik heb het al druk genoeg met mijn dienst die van alle kanten wordt tegengewer­kt.’

De premier slaakte een diepe zucht: was het weer zover? ‘Vertel Theo, wie wil u nu weer uitwijzen?’, begon hij, vermoeid bij voorbaat.

Francken schoof gretig zijn stoel dichterbij: ‘Een veroordeel­de Marokkaans­e terrorist. Ik had al zijn verblijfsp­apieren afgenomen. Hij was al van de gevangenis overgeplaa­tst naar een gesloten centrum met het oog op repatriëri­ng naar Marokko. Maar gisteren heeft de Raad voor Vreemdelin­genbetwist­ingen weer stokken in de wielen gestoken. Ik mag bijna nooit nog eens iemand deporteren’, jammerde de staatssecr­etaris.

Michel suste: ‘Kom, kom. U mag niet klagen. Die RVV doet trouwens ook maar zijn werk. De Raad twijfelt alleen of er in Marokko genoeg garanties zijn dat gevangenen niet worden gefolterd. Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, ik moet u dat niet leren kennen.’

Francken liep rood aan: ‘Terroriste­n die een beroep doen op de mensenrech­ten, zover is het gekomen! Arm België! RVV, een socialisti­sch nest! Allemaal met ons geld.’

‘Zijn dat uw eigen tweets die u citeert, of komen die van uw sympathisa­nten?’, vroeg Michel fijntjes.

Francken negeerde het: ‘Naar Soedan mocht ik van u ook eerst niemand uitwijzen. Achteraf bleek dat die illegalen daar hoogstens een heel klein beetje worden gefolterd. En dat ik daarover maar een klein beetje heb gelogen. Maar ondertusse­n werd er wel een hysterisch­e heksenjach­t tegen mij georganise­erd. Vraag maar aan mijn voorzitter, hij heeft het ook gezegd.’

Charles Michel worstelde met een lastig dilemma. Deze Francken was bijwijlen een grofgebekt­e driftkikke­r die er zelfs niet voor terugdeins­de om de eerste minister in zijn hemd te zetten. Hij huldigde ook lang niet dezelfde ethische waarden als die waar de premier mee thuis kon komen. Anderzijds kon Michel die Francken en zijn partij moeilijk missen in zijn regering, en in zijn volgende, als het ooit nog zo ver zou komen.

‘Weet u wat Theo? Ik beloof u: binnenkort mag u weer wat mensen uitwijzen, uw score verder opkrikken.’

Het gezicht van de staatssecr­etaris klaarde op: ‘Serieus? Hoeveel? Massaal toch? Terroriste­n? Moslims? Vooral Congolese, Marokkaans­e en Algerijnse migranten bij wie ik mij toch geen economisch­e meerwaarde kan voorstelle­n?’

‘Parbleu, Theo! Hou op met kwijlen. En zeg zoiets niet luidop: u hebt zich eerder al voor zulke uitspraken moeten verontschu­ldigen.’

Francken keek lichtjes betrapt: ‘Sorry. Mijn – ahum – oprechte excuses. Maar naar welk land mag ik dan het eerst beginnen te deporteren?’

‘Naar Catan?’, probeerde de premier tijd te winnen.

Theo knikte kordaat: ‘Straks gaan ze in het schaken de regels ook nog veranderen: omdat het te beladen is als wit de eerste zet doet. Wawawáánzi­n!’

 ?? © Bart Dewaele ?? ‘Ik mag bijna nooit nog eens iemand deporteren’, jammerde de staatssecr­etaris.
© Bart Dewaele ‘Ik mag bijna nooit nog eens iemand deporteren’, jammerde de staatssecr­etaris.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium